De Kleine Ziel en de Zon, een verhaal en een gedachten-experiment

Gelijk naar het verhaal? Scroll door naar ‘verhaal’. 😉 Ik hoop natuurlijk dat je eerst meedoet met een klein gedachten-experiment, dat tegelijk een mogelijke context biedt voor het verhaal. 🙂 

Experiment

In de jaren waarin mijn geloof veranderde en verdween, heb ik veel geëxperimenteerd met mijn gedachten. Ik merkte steeds duidelijker dat mijn (onbewuste) basisaannames bepalen welke gevoelens ik heb
over mezelf, de ander en onze binnen- en buitenwereld(en).

Ik zal dit kort uitleggen aan de hand van een fictief voorbeeld, dat tegelijk een klein gedachtenexperiment is.

Denk je eens in dat je van je collega Henk een kaart krijgt met daarop enkel de woorden: “Het beste ermee”. Op welke manieren zou je dit kunnen opvatten en hoe zou je je daar vervolgens onder voelen?

Als je aanname is dat Henk jou tijdens het schrijven van de kaart gunstig gezind was, ervaar je zijn woorden waarschijnlijk als vriendelijk. Als je echter meent dat Henk boos op je is, lees je zijn woorden misschien alsof ze cynisch bedoeld zijn en er iets als “Zak maar in de stront!” mee wordt bedoeld. Je gevoel bij de kaart zal dan heel anders zijn.

Met gedachten over God werkt dit net zo. Als je basisaanname is dat God vooral een boze en straffende god is, ervaar je hem heel anders dan wanneer je God vooral als koesterend en liefdevol ervaart.
En als je er vanuit gaat dat alles dat jou overkomt door God zorgvuldig getimed en gedoseerd op je pad gebracht wordt, ervaar je dat heel anders dan wanneer je denkt dat alles toeval is of om een andere reden jou toevalt.

Ook met je godsbeeld kan je experimenteren. Door dat te doen ga je steeds meer inzien wat jouw basisaannames over God (en jezelf en het leven) zijn. Als je iets hoort of leest waarvan je denkt “nee, zo is het niet”, dan onderstreep je eigenlijk het beeld dat je al eerder hebt gevormd. Welk beeld is dat? En is er een reden – anders dan ‘ik ben eraan gewend’ – dat je het verkiest boven dat wat je zojuist hoorde of las?

Jezelf dit soort vragen stellen kan ontwrichtend zijn, omdat je je eigen basisaannames in twijfel trekt. Dit kan voelen alsof je de fundamenten van je (belevings)wereld doorzaagt.
Tegelijk kan dat (uiteindelijk) ook zeer bevrijdend zijn. Je wordt je meer bewust van je eigen aandeel en verantwoordelijkheid in hoe je naar jezelf, anderen en de wereld kijkt (en hoe je daar vervolgens mee omgaat).
Je creëert ruimte voor jezelf, de ander en de waarheid. Niet dat je die nu kent, maar je hebt wel je gedachten over de waarheid doorzien en er vanaf gepeld. En misschien ontdek je daaronder uiteindelijk niets meer dan weer een nieuwe laag gedachten over de waarheid…

Ik geloof, net als wat oa in de bijbel staat, dat het niet goed is om te leunen op je eigen inzichten. Ik denk dat we onszelf en onze naasten een dienst bewijzen door onze eigen inzichten en basisaannames te ontmaskeren als zijnde niet meer dan dat. Als we stoppen met het claimen van de waarheid, scheppen we ruimte voor elkaar(s belevingswerelden).


“Liefde schept om de ander heen een veilige ruimte, waarin de ander zichzelf kan zijn.” (Guardini)

Toen mijn basisaannames over God en mijn geloof langzaam maar zeker veranderden of zelfs verdwenen, heb ik lange tijd haast koortsachtig gezocht naar wat ‘het’ dan wél was en hoe ik dat kon weten. In die tijd las ik veel boeken en artikelen geïnspireerd door verschillende religies en culturen, met name vanuit het soefisme, boeddhisme, de gnostiek, esoterie en de mystiek.

Ook las ik boeken van Neale Donald Walsch, een man die claimt met God te kunnen spreken. Als iemand dingen zegt als: “God zegt tegen mij… ” of “Ik krijg op mijn hart dat…”, rinkelen al mijn ‘pas-op-manipulatie-bellen’. Ik houd er niet van wanneer een hoger gezag geclaimd wordt om de eigen inzichten kracht bij te zetten. Dat staat mij ook enorm tegen in de boeken van N.D. Walsch. En tegelijkertijd heb ik ze met veel plezier gelezen, door alles wat ik las te zien als slechts een uiting van het godsbeeld van Walsch. Het bood mij uiteindelijk een totaal ander godsbeeld dan het godsbeeld waarmee ik was opgegroeid. Dat was belangrijk, want daardoor zag ik niet alleen het godsbeeld van Walsch als slechts een godsbeeld, maar ook dat van mezelf. Het werkte ontgiftend en bevrijdend.

“Voorbij ideeën over goed en fout is een plek, ik ontmoet jou daar.” (Rumi)

Daarom plaats ik hieronder een verhaal dat eveneens geschreven is door Neale Donald Walsch. Misschien schotelt hij jou daarin een godsbeeld en een mensbeeld voor dat je nog niet kent. Wat zijn de verschillen met jouw eigen godsbeeld en mensbeeld? Je verdiepen in de basisaannames van een ander, is niet hetzelfde als deze overnemen. Het kan je wel helpen inzien wat jouw eigen basisaannames zijn. Probeer maar eens. 🙂
Ik hoor graag wat je van onderstaand verhaal en gedachtenexperiment – want dat is het eigenlijk – vond. 🙂

Verhaal

De Kleine Ziel en de Zon

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: “Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen.”

God lachte breed. “Dat is waar!”, zei God. “Jij bent ook het licht.”

“Wow,” zei de Kleine Ziel, “Dit is toch echt gaaf. Maar weten wie ik ben is één ding, maar ik wil erváren wat het is om het licht te zijn!”

“Maar je bent het licht al,” herhaalde God weer lachend.

“Ja, maar ik wil voelen wat het is!” zei de Kleine Ziel.

”Aangezien je jezelf niet kunt zien als het licht als je in het licht bent, zullen we je met duisternis omringen,” zei God.

“Wat is duisternis?” vraagt de Kleine Ziel.

God antwoordde: “Dat is wat je niet bent.”

“Zal ik bang zijn in het donker?” vroeg de Kleine Ziel.

“Alleen als je ervoor kiest om bang te zijn,” antwoordde God. “Er is echt niets om bang voor te zijn, tenzij jij ervoor kiest om dat te zijn. Want weet je, we verzinnen het allemaal, we doen alsof.”

“Oh,’” zei de Kleine Ziel, en voelde zich al beter.

Toen legde God uit dat, om iets te kunnen ervaren, het tegenovergestelde aanwezig moet zijn.

“Het is een groot cadeau,” zei God, “want zonder het tegenovergestelde kun je niets ervaren. Je kunt geen warm ervaren zonder koud, geen boven zonder beneden, geen snel zonder langzaam. Je kunt geen links zonder rechts ervaren, geen hier zonder daar, en geen nu zonder toen.

Dus,” concludeerde God, ”wanneer je omgeven bent door duisternis, bal je vuist niet, verhef niet je stem en vervloek de duisternis niet. Wees liever een licht in de duisternis en word er niet boos over. Dan weet je wie je echt bent en iedereen zal het weten. Laat je licht zo schijnen dat iedereen weet hoe speciaal je bent!”

“Bedoel je dat het goed is anderen te laten zien hoe speciaal ik ben?” vroeg de Kleine Ziel.

“Natuurlijk!” God grinnikte. “Het is heel goed! Maar onthoud: ‘speciaal’ betekent niet ‘beter’. Iedereen is speciaal, ieder op zijn of haar eigen manier! Alleen zijn velen dat vergeten. Zij zullen dan ook zien dat het goed is voor ze om speciaal te zijn wanneer jij ziet dat het goed voor jou is om speciaal te zijn.”

“Wow,” zei de Kleine Ziel, lachend van vreugde. “Ik kan zo speciaal zijn als ik wil!”

“Ja, en je kunt nu beginnen,” zei God, die mee lachte samen met de Kleine Ziel. “Welk deel van speciaal wil je zijn?”

“Welk deel van speciaal?” herhaalde de Kleine Ziel, “Ik begrijp het niet”

“Wel,” legde God uit, “Speciaal zijn heeft heel veel kanten. Het is speciaal om aardig te zijn, of zachtmoedig, of creatief of om geduldig te zijn. Kun je nog meer bedenken waarin je speciaal kunt zijn?”

De Kleine Ziel zat een moment stil. “Ik kan een heleboel manieren bedenken om speciaal te zijn!” riep de Kleine Ziel toen uit. “Het is speciaal om hulpvaardig te zijn, om te delen, om vriendelijk en zorgzaam te zijn voor anderen!”

“Ja!” bevestigde God, “en je kunt al deze dingen zijn, of elk ander deel van speciaal dat je wilt zijn, op elk moment. Dat is wat het betekent om het licht te zijn.”

“Ik weet wat ik wil zijn, ik weet wat ik wil ervaren!” zei de Kleine Ziel met groot enthousiasme.

“Ik wil dat deel van speciaal zijn dat Vergevingsgezind zijn heet.” “Het is toch speciaal om vergevingsgezind te zijn?”

“O, jazeker,” verzekerde God de Kleine Ziel. “Dat is heel speciaal.’

“Oké,” zei de Kleine Ziel, “Dat is wat ik wil zijn. Ik wil vergevingsgezind zijn. Ik wil mijzelf ervaren als vergevingsgezind.”

“Goed,” zei God, “Maar er is één ding dat je moet weten.” De Kleine Ziel werd nu een beetje ongeduldig. Het lijkt wel of er elke keer weer een complicatie is.

“Wat is het?” zucht de Kleine Ziel.

“Er is niemand om te vergeven.”

“Niemand?” De Kleine Ziel kon nauwelijks geloven wat er gezegd werd.

“Niemand!” herhaalde God. “Alles wat ik heb gecreëerd, is perfect. Er is geen enkele ziel van alle creaties die minder perfect is dan jou. Kijk maar om je heen.”

Toen realiseerde de Kleine Ziel zich dat zich een grote menigte had verzameld.

Zielen kwamen van Heinde en Ver, van overal uit het koninkrijk. Want het was als een lopend vuurtje rond gegaan dat de Kleine Ziel een ongewoon gesprek met God had en iedereen wilde horen wat er gezegd werd. Rondkijkend naar de ontelbare andere Zielen die hier bijeen waren, moest de Kleine Ziel toegeven: niemand leek minder prachtig, minder magnifiek of minder perfect dan de Kleine Ziel zelf. Dat was het wonder van de Zielen die om hem heen waren, en zó helder was hun licht.

“Wie is er dan te vergeven?” vroeg God.

“Jonge, dit is helemaal niet grappig!” gromde de Kleine Ziel. “Ik wil mijzelf ervaren als vergevingsgezind. Ik wil weten hoe dat deel van speciaal voelt.”

Toen stapte een vriendelijke ziel naar voren uit de menigte. “Maak je geen zorgen, Kleine ziel,” zei de Vriendelijke Ziel, “Ik zal je helpen.”

“Wil je dat?” De Kleine Ziel klaarde op. “Maar wat kan je dan doen?”

“Wel, ik kan je iemand geven om te vergeven!”

“Kan je dat?”

“Ja” zei de Vriendelijke Ziel. “Ik kan in je volgende aardse leven komen en iets doen wat jij kan vergeven.”

“Maar waarom? Waarom wil je dat doen?” vroeg de Kleine Ziel. “Jij, die van zo’n ongelooflijke perfectie bent! Jij die trilt van zo’n snelheid dat het zo’n helder licht creëert dat ik het niet kan evenaren! Wat kan je reden zijn dat jij je vibraties wil verlagen zodat jouw licht donker wordt? Wat kan de reden zijn voor iemand die zo licht is om in mijn leven te komen en jezelf zo zwaar te maken zodat je dit slechte kan doen?”

“Simpel,” zei de Vriendelijke Ziel. “Ik zal het doen omdat ik van je hou.”

De Kleine Ziel leek verrast door het antwoord.

“Wees niet zo verbaasd,” zei de Vriendelijke Ziel, “Je hebt hetzelfde gedaan voor mij.

Herinner je het je niet meer? O, we hebben gedanst samen, jij en ik vele keren.

Je herinnert je het alleen niet meer. We zijn allebei alles geweest. We zijn het hoge en het lage geweest, het linker en het rechter. We zijn het hier en het daar geweest, het nu en het toen. We zijn het manlijke en het vrouwelijke geweest, het goede en het slechte We zijn beide het slachtoffer en de dader geweest. Zo zijn we samen gekomen, jij en ik vele malen eerder; steeds de ander de exacte en perfecte gelegenheid te geven om te  uiten en te ervaren wie we werkelijk zijn. En daarom,” legde de Vriendelijke Ziel verder uit, “kom ik in je volgende leven en zal ‘de slechte’ zijn dit keer. Ik zal iets heel slechts doen, en dan kan jij jezelf ervaren als degene die vergeeft.”

“Maar wat wil je dan doen?” vroeg de Kleine Ziel een beetje nerveus, wat kan er zo erg zijn?”

“Oh,” antwoordde de Vriendelijke Ziel met een glimlach, “We bedenken wel iets.” Daarna leek de Vriendelijke ziel serieus te worden, en zei met rustige stem, “Je hebt over één ding gelijk, weet je.”

“Wat is dat?” wilde de Kleine Ziel weten.

“Ik zal mijn vibraties moeten verlagen, heel zwaar worden en deze niet zulke leuke dingen doen. Ik zal me anders moeten voordoen dan ik in werkelijkheid ben. En daarom wil ik je als dank om een gunst vragen.”

“Oh, wat je wilt, wat je wilt!” riep de Kleine Ziel, en begon te dansen en zingen, “Ik zal vergevingsgezind zijn!”

Toen zag de Kleine Ziel dat de Vriendelijke Ziel erg stil bleef. “Wat is er?” vroeg de Kleine Ziel. “Wat kan ik voor jou doen? Je bent zo’n Engel dat je dit voor me wilt doen!”.

“Natuurlijk is de Vriendelijke Ziel een Engel!” onderbrak God. “Iedereen is een Engel!

Herinner altijd; Ik stuur je niets dan Engelen.”

“Wat kan ik voor je doen” vroeg de Kleine Ziel weer.

“Op het moment dat ik je kwaad doe,” antwoordde de Vriendelijke Ziel. “Op het moment dat ik jou het ergste aandoe dat je je kunt voorstellen – op dat precieze moment… ”

“Ja?” onderbrak de Kleine Ziel, “Ja….?”

De Vriendelijke Ziel werd nog stiller: “Herinner me als wie ik werkelijk ben.”

“O, dat doe ik!, dat beloof ik! Ik zal je altijd herinneren zoals ik je hier en nu zie!”

“Goed’” zei de Vriendelijke Ziel, “Want weet je, Ik zal zo hard bezig zijn met doen alsof, dat ik mijzelf zal vergeten. En als jij me niet herinnert zoals ik echt ben, kan ik het me misschien voor heel lang niet herinneren. En als ik vergeet wie ik ben, kan jij ook vergeten wie jij bent, en zullen wij beiden verloren zijn. Dan hebben we een andere ziel nodig om langs te komen en ons te helpen herinneren wie we zijn.”

“Nee, dat zullen we niet!” beloofde de Kleine Ziel weer. “Ik zal je herinneren! En ik wil je bedanken dat je me dit cadeau wilt geven – De kans om mezelf te ervaren wie ik ben.”

Aldus was de afspraak gemaakt.

En de Kleine Ziel ging verder in een nieuw aards leven. Vol verwachting om het licht te zijn, wat heel speciaal was en vol verwachting om dat deel van speciaal te zijn dat vergevingsgezindheid heet.

En de Kleine Ziel wachtte gespannen om de ervaring te hebben als vergevingsgezindheid en dankbaarheid aan welke Ziel dan ook die dit mogelijk maakt. En op elk moment in het nieuwe aardse leven wanneer er een nieuwe Ziel ten tonele verschijnt, ongeacht of deze nieuw ziel vreugde brengt of droefenis – speciaal als ze droefenis brengen – dacht de Kleine Ziel aan wat God had gezegd: “Herinner je ALTIJD, Ik stuur je alleen Engelen”.

Naar het boek “De Kleine Ziel en de Zon”, geschreven door Neale Donald Walsch.

About Inge Bosscha

Aandachtig, openhartig, (zelf)kritisch en verbindend. Trainer, coach en inspirator. Deskundige op het gebied van (het loslaten van) aangeleerde religieuze dogma's en belemmerende overtuigingen.

2 Responses

  1. Vrouwtje Jas

    Wat prachtig! En wat sluit het mooi aan bij wie ik zou willen zijn, ten diepste ben maar dat wel eens vergeet…. En ik heb gegniffeld om de dialoog:

    “Zal ik bang zijn in het donker?” vroeg de Kleine Ziel.
    “Alleen als je ervoor kiest om bang te zijn,” antwoordde God. “Er is echt niets om bang voor te zijn, tenzij jij ervoor kiest om dat te zijn. Want weet je, we verzinnen het allemaal, we doen alsof.”

    Angst creëert haar eigen waarheid. Ik heb het deze maand mogen ervaren.

    In het verhaal Geheim (https://vrouwtjejas.nl/geheim/) vertelde ik over een man die bang was zichzelf te laten zien. Vervolgens werd zijn angst bewaarheid en kon de hele wereld zijn blote waarheid aanschouwen! (Dit kun je lezen in het verhaal “Imperfecte baby” https://vrouwtjejas.nl/imperfecte-baby/)

    Dank je wel Inge, dat je dit op zo’n mooie manier duidelijk gemaakt hebt.

    Fijne jaarwisseling!

Jouw reactie kan anderen tot steun zijn.