Pleidooi voor een lege stoel

Toen ik met een radicale christen aan tafel zat, in gesprek over ‘geloven’, begon ik mij steeds ongemakkelijker te voelen. Er werd door hem zoveel over en zelfs ook met God gesproken dat het haast leek of God bij ons aan tafel zat. Alsof de lege stoel naast ons ineens bezet was.

En hoewel ik niemand zag zitten, leek mijn gesprekspartner ervan overtuigd dat God er wel degelijk zat, omdat hij zijn aanwezigheid duidelijk kon voelen. Er was zelfs voor God gedekt: bord, glas, bestek. We aten Gods lievelingsmaaltijd. Dat kon, omdat mijn gesprekspartner God als geen ander kende, zo vertelde hij. En volgens hem mocht ik weten dat, ook al zag ik God niet zitten, God mij wel zag zitten.
Best wel creepy vond ik dat.

Een dag later. Dezelfde ruimte, dezelfde tafel, dezelfde stoelen, hetzelfde gespreksonderwerp. Maar nu zat ik met een overtuigde atheïst aan tafel.
Toen ik vertelde wat er de dag daarvoor was gebeurd, riep hij: “Belachelijk! Was het deze stoel?” En hij stond op en schopte de stoel naar de andere kant van de kamer. “Kijk, er gebeurt niks, want er is ook helemaal niks. God bestaat niet! Weg met die onzin!”

En alweer voelde ik mij ongemakkelijk. Ik vond het zo respectloos op deze manier om te gaan met wat door de radicale christen als heilig werd beschouwd.
Ik wilde iets zeggen, een statement maken, maar ik kwam niet veel verder dan de zin: “Hé joh! Dat kan je niet maken!”

’s Avonds in bed lag ik erover na te denken. Ik zag steeds weer die stoel voor me, die door de kamer geschopt werd. Ik voelde pijn, maar ik kon er maar niet de vinger op leggen. Waarom voelde het zo onrechtvaardig om te zien hoe er respectloos met een stoel werd omgegaan?

empty chair windowEn ineens wist ik waarmee ik het gebeuren met de stoel onbewust had geassocieerd.
Ik zag mezelf weer aarzelend de kamer binnen gaan bij de vrouw die haar man enkele dagen daarvoor begraven had. “Ga zitten,” had ze gezegd, “wat fijn dat je er bent!” En hoewel alles aan haar gastvrijheid uitstraalde, voelde ik mij geremd. Er stonden stoelen. Lege stoelen. Waar had ze zelf gezeten? En in welke stoel zat haar man altijd? Instinctief voelde ik aan dat ik deze stoel moest mijden. Uit respect voor de gevoelens van deze vrouw.

Volgens een oud Indisch gebruik komen nabestaanden veertig dagen na overlijden van een geliefde bij elkaar om samen een uitgebreide rijsttafel te eten. Aan deze tafel reserveert men ook een stoel voor de overledene.

Voor mensen die geloven in een onzichtbare werkelijkheid, een hogere macht, geesten, wonderen en magie kan deze lege stoel een grote emotionele waarde hebben. Zij geloven dat de overledene met hen de maaltijd houdt.

Voor sceptici staat er gewoon een lege stoel. Maar uit respect voor de gevoelens van de nabestaanden zal niemand in deze stoel gaan zitten. Van iets dat zo gevoelig ligt, blijf je af!

Stel nou, en dit klinkt misschien raar, maar stel nou dat je zelf deze overledene bent. En dat het inderdaad zo is, dat je na je overlijden in staat bent om op deze, voor jou gereserveerde, stoel plaats te nemen. Hoe zou dat zijn, wanneer je dan één van je kinderen naar je ziet glimlachen en het glas ziet heffen op jouw leven? En hoe is het om te zien hoe een ander kind jouw stoel negeert omdat dit kind niet gelooft dat er meer is dan de lege stoel? Zou ik dan van dit kind minder houden?

Ik zou met het ene kind uiteraard makkelijker contact kunnen maken. De signalen die ik kan geven, worden door dit kind meestal opgemerkt en beantwoord. Wat moet dat bijzonder zijn, wanneer dit mogelijk is.

En het kind dat mij niet opmerkt en mij ook nergens meer zoekt, omdat hij er vanuit ga dat ik er niet ben? Hoewel ik met hem geen contact kan krijgen, kan ik hem wel dicht tegen me aan houden wanneer hij het moeilijk heeft.
Wanneer hij mij mist of wanneer hij radeloos is en zich machteloos voelt, zal ik zachtjes zijn rug strelen en in zijn oor fluisteren dat hij sterker is dan hij denkt en dat ik in hem geloof.

Voor mijn aanwezigheid is het niet van belang of mijn kinderen in mij geloven. Ik ben er gewoon. En wanneer dood dood blijkt te zijn, dan ben ik er gewoon niet.

Het gaat mij erom dat ik het verschrikkelijk zou vinden om te zien hoe mijn kinderen elkaar niet langer serieus nemen en steunen, omdat hun inzichten over de lege stoel zo verschillend zijn dat dit steeds tot botsingen leidt.
Het maakt mij niet uit of ze mij wel of niet op de stoel zien zitten. Ik wil dat ze beiden iets van hun leven maken en dat ze verantwoordelijkheid, compassie, verbondenheid en respect laten zien. Voor en met elkaar!

Kunnen we niet stoppen met strijden over het juiste antwoord op de vraag of de overledene wel of niet aanwezig is? Zullen we stoppen met strijden over het juiste antwoord op de vraag of God (die ik niet wil vergelijken met een overledene!) wel of niet bestaat?

Laten we een stoel reserveren. Een lege plek waar God (symbolisch) kan zitten. En laten we respectvol met deze stoel omgaan. Misschien niet eens zozeer om de stoel of om waar deze stoel volgens sommigen voor staat. Maar wel om de gevoelens van medemensen.

Respect voor mensen die de wereld totaal anders waarnemen dan we zelf doen.
Laten we vooral niet tegen de stoel schoppen, ook al zijn we ervan overtuigd dat de stoel leeg is!
En laten we niet proberen te bewijzen dat er iemand op de stoel zou zitten, wanneer anderen dit niet geloven! En dan al zeker geen uitspraken doen over de mogelijke relatie die er zou bestaan tussen degene op de stoel en degene die daar niet in gelooft!

Kunnen we niet gewoon stoppen met bekvechten over wie op de juiste manier naar de stoel kijkt? Ieder mens heeft toch recht op de eigen beleving? Niemand wordt minder van het tonen van empathie en respect!

Laat de gereserveerde stoel voor wat deze voor jou is.
Zullen we zelf aan tafel schuiven en de maaltijd met elkaar delen?

5322543920_86af77a49a_o

About Inge Bosscha

Aandachtig, openhartig, (zelf)kritisch en verbindend. Trainer, coach en inspirator. Deskundige op het gebied van (het loslaten van) aangeleerde religieuze dogma's en belemmerende overtuigingen.

35 Responses

  1. Hans van der Waal

    Ik ben door de ziekte van mijn vrouw veel met demente mensen in aanraking gekomen. En in sommige stadia beleven die dingen of zien dingen die wij niet waarnemen. Maar wie heeft er dan gelijk? Het domste wat je in mijn ogen, dan kan doen is met alle geweld te proberen de ander te proberen te overtuigen dat het er echt niet zo is. Als ik toevallig bij die Knevel van de EO wel is zappend terecht kom en even kijk, dan voel ik me ook steeds ongemakkelijker worden. Het absolute gelijk wat die man aan zijn kant denkt te hebben en daar met bijna geweld proberen de ander van te overtuigen. Het verbale geweld, walgelijk. Maar dat had je vroeger met communisten ook idem ditol En wat dacht je van hen die menen dat het liberalisme alleen de heilstaat kan brengen.

  2. In principe helemaal mee eens. Oprechte gevoelens van anderen met opzet kwetsen, moeten we echt mijden. Tegelijk moeten we ons er wel van bewuste zijn dat zij ook het slachtoffer kunnen zijn van vormen van indoctrinatie, wellicht zelfs jihadisme. Jouw zeer gelovige tafelgenoot had ook niet het recht je zo ongemakkelijk te doen voelen en er is een goede kans dat zijn geloof allerlei onaanvaardbare gevolgen zou hebben mocht het een bredere voedingsbodem krijgen in onze samenleving. Hoewel ik ook niet geloof in de persoonlijke god van het christendom en de bijbel, voel ik me ook niet op m’n gemak bij de harde ongevoelige aanpak van veel atheïsme. Maar zo hoeft het ook niet. Het is wel goed om voor je zelf goed uitgedacht te hebben wat je (nog) geloofd, zodat je je niet meer ongemakkelijk hoeft te voelen in het gezelschap van overtuigde kinderen van god maar hun wellicht er rustig op kunt wijzen dat hun zienswijze toch wel heel veel vragen oproept. Een zeer gelovige Engelse kennis schreef me onlangs een e-mail die begon met : “Greetings in His name”. Ik begon mijn antwoord met “Greetings in the name of King William Alexander”. Dat werkte ontspannend en heeft, hopelijk, toch aan het denken gezet.

    1. Bedankt voor je reactie!

      Ik vind dat wel een lastig punt, Wietze.
      Ik ben het met je eens, dat er aandacht moet zijn voor het feit dat mensen slachtoffer kunnen zijn van indoctrinatie en dat zij hier misschien alleen met hulp van kritische mensen uit kunnen komen.

      Maar… en dat vind ik zo moeilijk… er zullen ongelovigen zijn die vinden dat gelovigen het slachtoffer zijn van indoctrinatie en er zullen ook gelovigen zijn die vinden dat ongelovigen geïndoctrineerd zijn (door ‘de wereld’ en de duivel, verkeerde invloeden van buitenaf).

      De bekeringsdrang van sommige gelovigen kan misschien vergeleken worden met de ontkeringsdrang van sommige ongelovigen.

      Overigens waren de situaties geschetst in bovenstaand stukje fictief. Gelukkig.
      Ik zou in het echt (denk ik) wat minder passief zijn en de ander eerder stoppen of de ruimte verlaten. Ik ben ook niet onder de indruk wanneer gelovigen mij vertellen dat God mij nog altijd lief heeft of juist dat hij mij zal straffen als ik mij niet bekeer.

      Voor mij bestaat er niet zoiets als schuld en straf en dat dit voor anderen wel bestaat, maakt me niet bang.
      Ik word ook niet ineens bang als mijn oppaskindje een spook ziet… 😉

      1. Ja hoor, Inge, dat je gefingeerde verhalen gebruikt was ik bij jou al vanuit gegaan, maar ze signaleren wel situaties die je uit eigen ervaring en bij anderen hebt waargenomen. Dat gevoel van ongemak kan ik me uit mijn eerste ontwenningsperiode nog goed herinneren. Het is altijd goed om een gezonde dosis scepsis te houden oveer het eigen gelijk. Tegelijkertijd zou een maatschappij waarin het ons niet meer echt interesseert wat anderen denken, ook wel erg kil en koud en onpersoonlijk en soms wellicht gevaarlijk worden. Dat individualisme is wel een beetje een tendens in onze welvaartsmaatschappij. Interessant hoe zo’n vluchtelingendebat meningen dan toch weer even kan polariseren. Het evangelisch/orthodoxe denken zal toch langzamerhand wel verder verpieteren en negatieve effecten richting homosexuelen, de positie van vrouwen, het midden-oosten etc liggen niet echt meer op de loer. Met de individuele gelovigen heb ik nog wel eens medelijden/mededogen omdat ik zo van wat meer werkelijkheidszin ben gaan houden. Maar dan, wie ben ik en wat is mijn werkelijkheid?

  3. Een radicale christen en een “overtuigde” atheïst, zijn beide duidelijk extremist op hun gebied, alhoewel een overtuigde atheïst heeft kennelijk ook last van doorgewinterd in de war zijn.
    Ergens van overtuigd zijn grenst volgens mij aan geloof in het eigen gelijk, wat feitelijk ook neer komt op een geloof in iets.
    Ik heb erg weinig met extremisten en extremisime in het algemeen, er valot zo slecht mee van gedachten te wisselen, alleen al omdat deze extremisten kennelijk allebij menen gelijk te hebben.
    Wat betreft kinderen, ik zou ze niet kunnen kwalijk nemen dat de een wel denkt dat er een God is en een ander niet. Ik denk dat er ook nog zoiets is als een gulden middenweg, een beetje ouder heeft voor beide meningen respect. Ik ken de kracht van kinderen, er is veel meer nodig dan een beetje ongeloof om de liefde voor een kind op te geven, en je gaat ook niet méér van ze houden als ze je zeggen in God te geloven. Afijn, wij hebben maar 4 eetstoelen, mocht de gelegenheid zich voor doen, en krijgen wij toch bezoek dan hebben God en de overledene, met verontschuldiging, pech. Mocht ik in voldoende overtuiging geen plaatsen meer vrij hebben, dan kan ik toch netjes vragen of God even op het aanrechtblad wil gaan zitten? Je loopt zo wel tegen één ander probleem aan, is 1 vrije stoel wel goed bij een overlijden? Wie moet er dan staan? God of de dode?

  4. Kees Kaspers

    Wanneer wij in de harten van onze dierbaren zijn ingesloten zijn wij niet dood, een ieder op zijn of haar eigen wijze. Voor mij is de lege stoel een prachtig symbool.

  5. Arjen

    Lieve Inge

    Bij mij gaat het er niet om dat iemand in een god gelooft , daar kan ik wel respect voor opbrengen. Mij kwetst het diep in wat voor soort god de meeste mensen geloven…waar ze achter staan , waar ze graag bij horen….als dat een vredelievende God is en voor iedereen een eeuwige hemel is voorbereid okay..maar als dat een exclusieve club is waarbij de rest van de mensheid eeuwig door hun god wordt verbrand omdat ze niet geloofden..nee daar kan ik geen respect voor opbrengen. Daar wil ik geen respect voor hebben. Dan ben ik maar de spiegel waar mensen een hekel aan hebben…ze hebben dan geen hekel aan mij maar aan hun eigen spiegelbeeld…

    1. Dat vind ik zo fijn om te lezen, Arjen! Jij brengt dan in de praktijk wat mij niet goed lukt, maar waarvan ik zeker wel het nut zie.
      Ik voel teveel compassie en herinner mij ook nog hoe ik niet voor de leer koos, maar ‘alleen maar’ dankbaar was dat het mij/ons ten deel was gevallen geboren te worden onder de juiste leer. Dat anderen verloren zouden gaan was best wel een dingetje… en nu druk ik het zacht uit. Dat wilde ik ook helemaal niet. Daar zat niks arrogants bij. Niet bewust tenminste. Ik geloofde dat het heilige regels waren van een heilige God en dat mijn begrip over wat ‘liefde’ zou zijn bij lange na niet toereikend was om Gods ‘liefde’ te begrijpen. Maar dat superlieve ongelovige gezin uit de straat… ik moest er niet aan denken dat ze in de hel zouden komen…! Mensen waar ik heel veel van houd, geloven dit nog altijd. En ik ben nu blij dat ik het niet meer geloof. Maar ik voel toch ook een soort rem om hen mee te trekken over de grens die ik over ben gegaan. Van sommigen denk ik zelfs dat ze dit niet eens aan kunnen… Ik ben misschien te voorzichtig met mensen…

  6. Tjeerd

    Mooi verhaal. Het doet me een beetje denken aan mr. Bean die de tafel dekte voor zijn teddybeer. Gelukkig seculariseert de maatschappij lustig verder en de kans dat je in aanraking komt met gelovigen die een stoel reserveren voor een onzichtbaar wezen wordt allengs minder. Want vandaag reserveren ze een stoel voor hun god, morgen ligt die in hun bed en overmorgen moet je achter in de auto zitten want de bestuurdersstoel is gereserveerd. Overal kom je hun god tenslotte tegen en voelen ze zijn aanwezigheid. En uiteindelijk willen ze dat je een plek vrijmaakt in je hoofd voor hun god. Zou dat de betekenis zijn van vrijgemaakt?

    1. Een uiterst goede laatste vraag 🙂 Ik had graag een like gegeven, maar dan wordt ik verplicht een wordpress account aan te maken. Worldpress gedraagt zich een beetje als kerk die zieltjes wil winnen, sorry, ik geloof niet in worldpress, dus dat gaat niet gebeuren. Dan zo maar: *

    2. Yep! Helemaal mee eens! Daarom krijgt deze god van mij alleen maar een stoel. En ik sta niet toe dat er belerend of verkondigend over deze god gesproken wordt waar ik bij ben. Ik breng respect op door de stoel leeg te houden en er niet tegen te schoppen. Ik wil dat de ander ook respect toont en zijn god enkel op de stoel houdt en niet zichtbaar probeert te maken.

  7. Gister nog in gesprek met iemand die denkt dat er demonische machten aan het werk zijn in mijn leven en dat het zou helpen als ik God erbij betrek en hem mijn psycholoog laat zijn, dat ik de weg van bevrijdingspastoraat zou kunnen gaan (niet: moeten, hij laat me vrij)…
    Dat is voor mij zo’n lege stoel…ik kan daar even niets meer mee. Geloof er niet meer in en vind het gevaarlijk…En ergens voel ik dan een lach opkomen, de neiging om hem uit te lachen…om die stoel van hem om te schoppen…maar ik hou me in en zeg voorzichtig dat ik daar anders over denk…en hij laat mij vrij, maar vind het wel jammer…en zo liepen we samen verder…het schuurt, maar het kan…hoop ik.

    1. ” iemand die denkt dat er demonische machten aan het werk zijn in mijn leven ” herken ik uit een verleden. Een oud schoolmaatje dat niet het aardigst was in onze klas, komt na jaren per ongeluk (ik woonde toen nog in Den Helder) aan mijn deur bellen. Hij had God en Jezus gevonden, en kwam mij vertellen dat er waarschijnlijk demonische machten aan het werk waren. Ik ging omdat dat toen normaal was in mijn kennissen kring, regelmatig naar een kroeg, de sociale ontmoetingsplek van mijn generatie. Zo ben ik ook mijn eerste vrouw tegengekomen, waarvan ik na 3 jaar huwelijk van ben gescheiden. Ik kwam er langzaam aan achter dat ik niet zo zeer door demonische machten werd geregeerd. Inmiddels heb ik een heel aardige vrouw leren kennen, die ik vond op een aardig plekje op de dijk langs het kanaal. We zijn al bijna 30 jaar samen inmiddels, we hebben daarom begrepen dat je aardige mensen alleen op aardige plaatsen tegen komt. Misschien heb jij net als ik op een moment in je leven de verkeerde vrienden gehad. Ik heb zelf de nodige foute beslissingen genomen waardoor het leek alsof demonische machten mijn leven beïnvloeden. Dat je foute beslissingen neemt is heel vaak in eerste instantie niet merkbaar, omdat je omgeving op dat moment niet aangeeft dat je een foute beslissing hebt gemaakt. Erger, ze moedigen je vaak juist aan verkeerde beslissingen te nemen. Als je dat uiteindelijk kunt zien zal je misschien net als ik de onaardige plaatsen gaan mijden, en aardige plaatsen gaan bezoeken, om aardige mensen te ontmoeten. Het is precies zoals op zoekend geloven staat geschreven: niet iedereen die dwaalt is verloren, niet iedereen die zoekt is de weg kwijt. Ik hoop dat je een weg vindt naar vrede met jezelf, je moet wel een radicale christen worden om God als psycholoog te huren, anders kun je zijn adviezen niet horen.

    2. Lachen lijkt me een mooie reactie! 😀
      Maar een stoel die op de jouwe wordt gestapeld of tegen die van jou aanschuurt, mag je er ook wel weer rustig naast zetten…
      Stoelen zijn er toch om op te rusten, en er is paradoxaal genoeg ook voldoende afstand nodig om elkaar aan te kijken en te luisteren 🙂

      Dat hoort voor mij althans net zo goed bij het mooie pleidooi van Inge: Respect én assertiviteit. It’s a fine line!

      Wens je wijsheid!

      Mvg,
      Divine Decay

    3. Zeer herkenbaar… en ooow wat schuurt het inderdaad… je zegt het mooi! Dank je wel. Ik hoop ook dat het kan.. Het moet van twee kanten komen en ook blijven komen..

  8. Chaim van Unen

    Beste Inge, ik vind je verhaal interessant. Ik ben geen atheïst maar ook niet gelovend in een hogere werkelijkheid die ons leven hier beneden kan beïnvloeden. Alles wat je over de stoel zegt zijn gedachten, wensen, verlangens, ja misschien wel angsten DIE TUSSEN ONZE OREN zitten. Ze zijn in de loop van de lange jaren van evolutie gevormd en opgeslagen in ons brein. Ik zal nooit zeggen: hou op met die onzin, want iemand kan er (psychisch) baat bij hebben. En dat is oké. Er is geen god daar boven in het heelal, maar er is wel god tussen de oren. De vraag is: hoe gaan we met die erfenis om?? Mijn nieuwe boek, dat hierover gaat en in april/mei zal verschijnen, doet dit beter uit de doeken.
    Hartelijke groet
    Chaim van Unen

      1. cvanunen@hetnet.nl

        Beste Inge, mijn boek ligt nu bij de uitgever en zal waarschijnlijk 1/2 April op de markt komen. Het gaat over het probleem dat jij aankaart. Maar ik ben er veel jaren mee bezig en heb voor mijzelf een antwoord gevonden. Ik wil daar graag meer informatie over geven als het zo ver is. Het zal je denk ik interesseren. Tot dan, hartelijke groet, Chaim van Unen

  9. Alhoewel ik niet in een leven na de dood geloof, moet men toch respect, voor de eenzaam achterblijvende, hebben. De overledene is uiteraard niet lichamelijk aanwezig, maar de leuke herinneringen, bij de achterblijvenden, zijn er wel. Het minste wat men kan doen is die herinneringen van de man/vrouw, die eenzaam achterblijft, respecteren.

  10. Jilles Dissel

    Beste Inge,

    Geloof en bijgeloof liggen erg dicht bij elkaar. Van alle schepsels op aarde is de mens de meest bijgelovige.

    Voor verschijnselen die sec gezien niet te verklaren zijn, wordt altijd een verklaring gezocht. Als je het verschijnsel volkomen objectief zou onderzoeken vind je altijd een logische verklaring. Helaas zijn we bijgelovig. Dat maakt ons onnodig angstig.

    Met vriendelijke groet, Jilles

  11. Wat een prachtig “Alsof” verhaal, Inge. De eerste wil op z’n stoel, getuigen, evenals de tweede dat doet. De derde stoel nodigt uit tot communiceren en zolang er gecommuniceerd wordt en er niet ge- en veroordeeld wordt, is er leven!
    Leefse!
    Aaltje.

    1. Tjeerd

      Het verhaal had ook anders kunnen klinken. Op bezoek bij een gelovige werd ik uitgenodigd om de maaltijd bij hen te nuttigen, eerst werd het Onze Vader hardop gebeden en na afloop kwam de Bijbel tevoorschijn. Een stuk uit 2 Petrus 3 werd voorgelezen en ineens kwam er een stuk met stemverheffing: ” De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen”.  Het dagboekje kwam te voorschijn en er volgde wederom een oproep tot bekering alvorens het te laat was. De handen gingen op elkaar en er kwam een droevig gebed dat het christelijke huis leger was geworden en de Here geduldig zat te wachten. Na het eten hing er een ongemakkelijke sfeer en er kwam een gevoel naar boven zijn we hier wel welkom in dit gezin. Is de kloof zo diep geworden dat afscheid misschien beter is.

  12. Johan Nijhof

    Als ik niet gesnapt had, dat je een parabel vertelde, was ik vooral geïnteresseerd geweest in Gods lievelingskostje. Ik gok op boerenkool met worst, maar wellicht is het ook gefilte fisch. Klemmende vraag: gaat Gods voorkeur dan uit naar de geliefde Hema-rookworst, of toch de originele Unox? Wat zou het geweldig zijn, als we recepten met Hem konden uitwisselen. En daar zit precies het pijnpunt. Dat wil maar niet lukken. Wel mogen we ervan uitgaan dat Hij geen vegetariër is. Hij prefereerde immers het lam dat Abel offerde, en wilde niets weten van Kains spruitjes. Ik vond je parabel erg heftig: een godsdienstwaanzinnige versus een gewelddadige atheïst. Ik zou zeggen: laat nooit je meubels door de kamer schoppen. Dan heb je het volste recht om te reageren zoals de Friezen bij Bonefatius.
    Leefse!
    Johan

Jouw reactie kan anderen tot steun zijn.