Vogel zonder vleugels (gastblog!)

 

Dit is een gastblog van Maria (37), afkomstig uit de Nederlands Hervormde gemeente op Gereformeerde grondslag. (Vergelijkbaar met de Gereformeerde Gemeente, ook wel ‘zwarte kousen kerk’ genoemd.)

 

vogel-zonder-vleugels-gs

 

Waar zat je nu met je gedachten, Hanna? “, zegt de juf als iedereen na de schoolbel de klas uit is gelopen. Ze is op mijn tafeltje gaan zitten en kijkt me vragend aan. Ik zit stokstijf op mijn stoel en frunnik wat aan de gehaakte randjes van mijn kniekousen. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Hakkelend zeg ik: “Uhm, ik, ik weet het niet, juf.”

“Maar ik merk iets aan je de laatste tijd. Je ziet er soms zo moe uit. Is er thuis iets aan de hand?”

“Nee hoor. Mama krijgt bijna de nieuwe baby.”

“Aha. Dat dacht ik al. En hoe vind jij dat, Hanna?”

Dat heeft nog nooit iemand aan mij gevraagd. Wat ik van iets vind. “Je hebt niks te vinden”, zegt papa altijd. “Wat jij vind mag je naar de politie brengen”. Ik begrijp niet wat hij daarmee bedoelt, ik weet alleen dat ik dan mijn mond moet houden. Maar nu, nu moet ik iets antwoorden.

“Ik…ehm…ik vind het wel leuk. Maar ook wel spannend.”

Ineens voel ik tranen prikken achter mijn ogen. Er rolt er een over mijn wang. De juf pakt mijn hand in de hare. “O, Hanna, toch”, zegt ze, “wat vind je dan zo spannend?”

En dan vertel ik haar over wat de dominee zei over het komende oordeel. Dat de wereld binnenkort vergaat. En dat wij dan een baby hebben en dat die dan ook doodgaat. En waarschijnlijk naar de hel, omdat een baby nog geen nieuw hartje kan hebben. En dat ik dat niet wil, omdat ik bang ben dat ik dan al van die baby houd.

 

vogel-zonder-vleugels-2-gs

 

 

De juf laat me helemaal uitpraten. Dan is het even stil en zegt ze: ”Luister Hanna, ik weet dat er bij jou thuis en in de kerk zo over gedacht wordt. Maar ik ga je nu iets zeggen dat je de rest van je leven moet onthouden, baby’s gaan niet naar de hel.. Dat kan niet. Ze hebben nog nooit een zonde gedaan. En ik denk ook niet dat de wereld zomaar zal vergaan. Moet je eens kijken hoe mooi God hem heeft geschapen? Dat heeft Hij toch niet gedaan om alles maar te laten vergaan?” Ik kijk de juf aan met grote ogen. Hoe durft ze dit allemaal te zeggen? Hoe weet zij wat de waarheid is? Is ze dan helemaal niet bang?

Ik weet niet meer wat ik nu moet geloven. Moet ik geloven wat papa zegt? En wat de dominee zegt? Het allerliefste wil ik de juf geloven. Ze zegt van die lieve dingen waardoor ik me niet meer zo bang voel. Ik zou wel weg willen kruipen in haar armen en nooit meer bang willen zijn. Maar ik weet ook dat dit de duivel kan zijn, die me deze dingen in mijn oor fluistert via haar mond. De woorden van de dominee komen ineens in mijn hoofd.

“Want de duivel gaat rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou kunnen verslinden.”

De duivel was ook de slang in het paradijs. Eva geloofde hem en daardoor kwam er een zondeval. Omdat zij die slang zo gemakkelijk geloofde.

Ik spring op van mijn stoel en zeg:  “Ik moet mama nog helpen met het avondeten. Ze zal wel ongerust zijn.”

De juf staat op en legt haar hand op mijn schouder. “Lieve Hanna”, zegt ze, “vergeet niet dat je altijd naar me toe kunt komen als je ergens mee zit. En je best doen hier in de klas, hoor. Dat is ook belangrijk voor later”. Ik knik en wurm me onder haar hand vandaan. “Ja, juf. Dag juf.”

Ik gris mijn zomerjas van de kapstok en vlieg de schooldeuren uit naar buiten. De felle zon verblindt me bijna. Zo hard als ik kan ren ik naar huis. Als een vogel zonder vleugels.

 

 

Vleugels

 

Nog jaren nadat ik de kerk had verlaten voelde ik me zo. Soms een letterlijke pijn in mijn armen. Mijn vleugels waren bij mijn geboorte afgeknipt, en zodra ze aangroeiden werden ze weer afgeknipt. Ik mocht niet zijn wie ik ben, ik mocht niet vliegen, mezelf ontplooien.

Ik ben opgegroeid met een negatief zelfbeeld. Een slecht mens, een zondares, geneigd tot alle kwaad en onbekwaam tot enig goed. Met als straf op de zonde: ellende, moeite, verdriet, ziekte en als ultieme beloning: voor eeuwig branden in de hel, voor eeuwig dorst, voor eeuwig alleen, voor eeuwig roepend om verlossing tussen vlammen van een onwaarschijnlijke hitte. Opgevoed met de wetenschap van minimale uitzonderingen op de regels, het kleine groepje dat bekeerd was, het miniscule van die redding. Geen enkele kans maakte ik er op, ik moest er niet eens aan denken dat dat voor mij zou zijn weggelegd. De hemel was een plaats met weinig ruimte.

Ik was een dromerig meisje, geboren in een orthodox-reformatorisch nest. Een meisje dat veel nadacht, veel vragen stelde. Een nieuwsgierig meisje. Een lief meisje. Maar al zolang ik me bewust was van mijn eigen gedachten wist ik dat er iets niet klopte. Ik paste er niet.

Toch deed ik alles om wel te passen. Elke avond biddend op mijn blote knietjes vroeg ik de Heere of hij mij al mijn zonden wilde vergeven. Elke dag deed ik mijn uiterste best op school. Elke zondag zat ik in de kerk en hoopte ik dat de dominee iets zei wat op mij sloeg. Ik zocht de Heere, dat was zeker. Maar ik vond Hem niet.

Ik twijfelde teveel, ik vroeg teveel. Ik kon maar niet geloven dat het met elkaar klopte. Ik leerde over erfzonde, dat als een baby wordt geboren, hij of zij al besmet is met erfzonde via z’n ouders. Ik zag veel baby’s in mijn omgeving, ik observeerde ze en geloofde niet dat ze iets slechts in zich konden hebben, dat bestond niet. En toch zeiden ze dat. Ik begreep er helemaal niks van.

Ik was ook zo ontzettend bang voor de dood, die voor mij 100% zeker zou eindigen in de hel, een eeuwig brandend vuur. Ik was bang dat Jezus terugkwam op de wolken, om te oordelen over de levenden en de doden. Ik heb het me wel duizend keer zo levendig voorgesteld, hoe dat zou zijn als Hij ineens totaal onverwacht terugkwam. En ik onvoorbereid, mijn genadetijd opgebruikt aan schijnbaar nutteloze dingen. Ik bedelde aan de troon der genade, urenlang, nachtenlang. Ik kon niet sterven zoals ik geboren was. Er moest iets veranderen. Ik moest me bekeren, hoe dan ook. Tegelijk werd me verteld dat bidden en bijbellezen je zaligheid niet kon bewerken. Dat kon alleen als er in je hart werd gewerkt door de Heilige Geest.

En toen werd ik groter en ouder en keerde ik me van alles af. Ik haatte de schijnheiligheid, ik haatte de negativiteit, de enorme kortzichtigheid en vooral de angst in mijn opvoeding.

Nadat ik brak met het geloof werd er hard gebeden voor mijn redding. Maar mijn redding waren mijn vleugels. Nu, jaren later, beginnen mijn vleugels te groeien. Ze zullen altijd klein blijven, maar ze mogen er zijn. Ze betekenen mijn vrijheid, mijn innerlijke rust.

Het heeft lang geduurd voordat ik de haat en de angsten heb kunnen loslaten. De vleugels groeien omdat ik mijn doodsangst in de ogen kijk, omdat ik mijn haat laat oplossen. Omdat ik ervoor kies te leven in liefde, in kracht en in licht. Moeilijk blijft het, om liefde te aanvaarden en te omarmen en al het negatieve los te laten. Af en toe lukt het, en dan voel ik een stukje hemel.

Eigenlijk is dankbaarheid het sleutelwoord. Ik ben nu dankbaar dat ik zo ben opgegroeid. Juist het leven met pijn en angst hebben mij een sterker en mooier mens gemaakt. Ik heb de kracht gevonden om het negatieve om te draaien in het positieve, in liefde en warmte. Het heeft ervoor gezorgd dat ik in staat ben om mijn gevoel te uiten in woorden, iets wat heel veel volwassenen om mij heen niet kunnen en nooit zullen leren. Ik heb mensenkennis gekregen, ik zie wie een zuiver hart heeft, en stapje voor stapje leer ik mijn gevoel te vertrouwen en te volgen.

Dankbaarheid geeft mij vleugels.

 

 

Maria, 37 jaar.

 

vogel-zonder-vleugels-7

About Inge Bosscha

Aandachtig, openhartig, (zelf)kritisch en verbindend. Trainer, coach en inspirator. Deskundige op het gebied van (het loslaten van) aangeleerde religieuze dogma's en belemmerende overtuigingen.

14 Responses

  1. Linda.

    Laat die vleugels maar groeien. In mijn ervaring is en vertegenwoordigd God Liefde, in liefde is geen oordeel en in en met liefde kunnen mensen zichzelf zijn. Vrij, ongedwongen, zonder angst met vleugels en stralend van licht.

  2. Jos de Bleyser

    Lieve Maria,

    jouw levensverhaal roept in mij onmiddellijk de voor mij zo bekende drie-eenheid op : bittere woede, peilloos verdriet en een tomeloze blijdschap.

    Over de woede stap ik zo snel mogelijk heen, die leidt tot niets goeds. Het verdriet blijft knagen over de verloren tijd en de nodeloos geleden pijn.

    Maar de blijdschap over het bereiken van je eigen ik stelt de beide eerdere emoties in de schaduw, die blijdschap is glorieus.

    Je metafoor van de vleugels is prachtig…..

  3. Eendagsvliegje

    Helaas zijn negatieve emoties voor veel mensen sterkere emoties dan positieve. Mensen zijn banger iets te verliezen dan dat ze blij zijn iets te winnen. Dit is een bekend psychologisch effect wat “Verliesaversie” heet. Helaas zijn er mensen die hier een hele godsdienst omheen gebouwd hebben. Met succes helaas.

    Maar ja, af en toe is er een sterk genoeg en ontsnapt die uit het net wat zorgvuldig gewoven is. En na deze worsteling om vrij te komen kan deze de hele wereld uit kiezen om naar toe te vliegen. Bedenk dat vleugels aangedreven worden door spieren, die sterker worden bij iedere keer dat je ze gebruikt. Veel vliegen dus en vergeet niet te genieten van het uitzicht en de reis!

  4. Johan Nijhof

    Hier werd ik echt stil van. Zo treffend beschreven, dat ik je uitdrukkelijk wil vragen om meer. Of schrijf een boek. Dat kun je en daar zou je veel mensen enorm mee kunnen helpen. Ik zie hoe belangrijk het voor je moet zijn geweest. dat de juf iets durfde te doen aan die geesteliijke terreur. Ik heb diep respect voor haar, temeer omdat het best een riskante actie zal zijn geweest, aangenomen dat het een christelijke school was. Grote, krachtige vleugels zijn je van harte gegund, maar vliegen gaat ook zonder heus wel. Volgens de bijbel hebben zelfs engelen geen vleugels.

  5. Rob Leurs- Kout

    Een verhaal om stil van te worden. Wat moet jij bang zijn geweest. Bang voor alles om je heen, voortdurend bang gehouden te worden door de kerk, vooral bang moeten zijn, het negatieve om je heen, het hypocriete, het schijnheilige…… en het ergste is dat het wordt gevoed door je ouders, want als je niet dit of als je niet dat, dan zal de duivel bezit van je nemen of dan komt de duivel je halen…. Wees blij dat je je zelf hebt bevrijd, sla je vleugels uit, doe kennis op, ervaar dingen. Het zal nog wat tijd kosten voor je al je angsten hebt losgelaten, maar oor nieuwe ervaringen op te doen zul je groeien, geloof me. Veel dominees spelen voor god of doen het voorkomen dat zij alles weten, laat je er niet door verblinden. Een vergeet nooit: je eigen geweten is je hoogste toetssteen.

  6. Emily

    Lieve Maria, wat prachtig en ontroerend geschreven: vanuit jezelf als klein eenzaam en bang meisje…Ik als lezer (en als herkenner!) zou dit meisje een dikke knuffel willen geven. Als juf (want dat ben ik ook) zou ik het wegrennende meisje heel hard willen naroepen: ze mogen je niet bang maken, ze mogen deze angst niet in je hart en in je lijf planten want het gaat woekeren en je raakt het nooit meer kwijt! Dankjewel voor je dappere verhaal. En ook de juf verdient een pluim, al kon het kleine meisje daar niet helemaal mee uit de voeten.

  7. Peto Veritatem

    Ook ik herinner mij angstdromen uit mijn vroege jeugd. I kom uit een orthodox hervormd gezin en was bang dat de duivel mij zou komen om mij angst aan te jagen. Nu ik oud ben, ben ik geheel bevrijd van godsdienst en zie om me heen zoveel pijn als gevolg van godsdienstwaanzin wat zo rijkelijk aanwezig is in de streek waar ik woon.

    Ik las onlangs een boek door een amerikaanse rechtsgeleerde geschreven en heb een en ander vertaald in het nederlands aangaande de enorme onzin die ons wordt ingeprent omtrent kerstmis.

    Mijn bijbelse aanhalingen zijn genomen uit de nieuwe Bijbelvertaling, die in hedendaags nederlands is geschreven, en werkelijk de moeite waard is om te lezen. De waanzin erin wordt veel duidelijker dan in oudere vertalingen.

    *****

    “Jezus was de vleesgeworden God op aarde of hij leefde als mens en leraar (als hij inderdaad ooit heeft geleefd) in één van de meest glansrijke tijden en gecultiveerde maatschappijen in de oude geschiedenis: tijdens de regering van Keizer Augustus, een tijdperk dat beroemd staat als de gouden eeuw van de Romijnse keizerlijke, juridische, literaire en culturele beschaving.

    Judea was toen een Romijnse provincie met Jerusalem als hoofdstad. Haar bestuurder tijdens de traditionele komst van de Nazarener, was Herodes de Grote, door de Joodse historicus Josephus gehuldigd als een van de grote, zij het verdorven lieden en bestuurders van die eeuw.

    De elegante Romijnse en de schitterende Griekse wetenschap en literatuur bloeiden in die tijd. Maar nergens is er zelfs een snipper papyrus te vinden waarop de naam van deze God, of van deze wonder-verrichtende man, genoemd wordt, behalve dan in de passage in een oud manuscript van Josephus, dat door de meeste geleerden als een vervalsing wordt aangemerkt.

    Deze verhalen van de Christus zijn prachtig en ongelooflijk, en onmogelijk volgens alle menselijke maatstaven van redelijkheid, zoals in elke omstandigheid van de verwarde en tegenstrijdige documenten van de vier evangeliën wordt aangetoond.

    We willen hier enkele woorden toevoegen over het decreet van Keizer Augustus “dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven” (Lucas 2:1), evenals over de tocht van Josef en Maria vanuit hun woonplaats in Galilea naar Betlehem in Judea om zich te laten inschrijven (Lucas 2: 4,5). Een dergelijk decreet staat niet bekend in de wereldlijke geschiedenis.

    Belastingen in de provincies werden plaatselijk geheven en op verschillende tijden zoals door het plaatselijke gezag werd bepaald. Als Jezus was geboren, zoals Matteüs zegt, “tijdens de regering van Herodes” dan zou Jozef, of hij nu een inwoner was van Galilea of van Judea, geen belasting hoeven te betalen aan Rome, want geen van beide Joodse gebieden, die onder het koninkrijk van Herodes vielen, waren toen een deel van het Romijnse rijk of van de Romijnse provincie Syrië. Ze werden pas bij het Romijnse rijk gevoegd in het jaar 7 na Chr.

    Noch zouden de bewoners van Galilea naar Judea hoeven te reizen on zich te leten inschrijven, daar beide gebieden elk een eigen regering hadden, of nadat beide een deel van Syrië werden. De inwoners werden in hun woonplaats aangeslagen, en niet in de stad van een andere regering dan waar zij feitelijk geboren waren. In alle opzichten berust dus het hele verhaal van Lucas op een reeks foutieve feiten (Encyclopaedia Biblica, Deel 1: kol. 808)

    . . . .

    DE MAAGDELIJKE GEBOORTE VAN JEZUS

    We zullen nu in’t kort de wonderlijke zwangerschap van de Moeder bezien, die voor eeuwig maagd was—ze had meer dan een half dozijn kinderen—en de omstandigheden van de geboorte van haar eerstgeborene, Jozua of Jezus.

    Matteüs is hier onze geïnspireerde historicus. Hij vertelt dat, “Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef, maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest” (Matt. 1:18), en dat Jozef heel natuurlijk erover nadacht haar “in het geheim te verstoten.” Maar hij droomde dat een engel van de Heer voor hem verscheen, en zei: “Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest” (1: 20). Deze droom schijnt Jozef geheel tevreden te hebben gesteld, hoewel hij nog nooit van een heilige Geest had gehoord, en dat er nooit iets van zo’n persoon als onderdeel van de christelijke Drieëenheid in de hebreeuwse schriftuur wordt vermeld.

    Een interessante grammaticale beschouwing lijkt te weerleggen dat Gabriël aan Jozef (Matt.1: 20), of Maria (Lucas 1: 35) vertelde dat de Heilige Geest de vader van haar kind zou zijn. In het Hebreeuws, of Aramees, dat door de dit landvolk werd gesproken, is het woord “geest” (ruach) vrouwelijk, en zou nooit worden beschouwd een mogelijke vader aan te duiden. Maar in het Grieks is het woord (pneuma) mannelijk, zodat de Kerkvader, die dat verhaal verzon met grammaticale juisheid, hoe fictief ook, kon zeggen dat de “hagion pneuma” (Grieks voor Heilige Geest) Jezus had verwekt. Dus “Jozef werd wakker en deed wat de engel van de Heer hem had opgedragen: hij nam haar bij zich als zijn vrouw, maar hij had geen gemeenschp met haar voordat ze haar zoon gebaard had” (Matt. 1: 24, 25; vgl. Lucas 2: 7).
    Zo lezen wij dus bij Matteüs dat het nieuws van deze zwangerschap van zijn vrouw door de heilige Geest eerst aan Jozef werd meegedeeld in een droom. Wanneer hij dit droomde, vertelt deze inspiratie ons niet direct. Maar we kunnen gemakkelijk nagaan dat het ten minste drie maanden na het heimelijk bezoek van de heilige Geest moet hebben plaats gevonden, zoals hieronder wordt aangetoond. Het feit dat het enkele maanden later was, wordt ook duidelijk door het feit dat Jozef haar bij zich nam als zijn vrouw, “maar hij had geen gemeenschap met haar voordat ze haar zoon gebaard had”—kennelijk een aanzienlijke tijdsruimte, zoals het feit van huwelijkse zelfbeheersing speciaal opgemerkt zij.

    Dit weerlegt tevens afdoende de leer dat Maria onbevlekt en voor altijd maagd is gebleven: want het feit dat Jozef geen gemeenschap met haar had “voordat” ze haar zoon gebaard had wijst erop dat er later anderen geboren waren. Hiermee explodeert het favoriete bedrog van de celebate Vaders, om maar niets te zeggen van het maagdelijkheiddodende effect van de geboorte van zes broers en zusters van Jezus: zijn broers, Jacobus, Josef, Simeon en Judas, en zijn zusters (Matt. 13: 55. 56; Marcus 6: 2,3)

    . . . .

    Het feit dat Maria Jozef niets had verteld van het “bezoek” van de Heilige Geest aan haar, en dat hij er ten minste drie maanden lang niets van wist, blijkt duidelijk uit het geïnspireerde relaas van Matteüs. De belofte aan Maria was ongetwijfeld waargemaakt op de tijd van het bezoek van de engel, zoals Lucas dat vertelt. Pas drie maanden later, toen Maria weer bij Jozef kwam, of zelfs later, dat Jozef, hoe wordt ons niet verteld, vernam dat Maria zwanger was van de heilige Geest.

    Wat Jozef eigenlijk ontdekte was eenvoudig dat zijn vrouw zwanger was zonder te weten door wie of wat. Daarop “dacht” Jozef “erover haar in het geheim te verstoten,” daar hij haar, volgens Matteüs, niet in opspraak wilde brengen. Dus Jozef kon niet op de tijd dat hij van haar zwangerschap vernam, geweten hebben wie de verwekker was. Het was pas later, toen hij erover sliep, dat hij droomde dat hem verteld werd dat “het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest” (Matt. 1: 20). Het feit dat Jozef zo gemakkelijk gekalmeerd werd in een droom, lijkt nogal vreemd. Zowel Jozef als Maria, zoals Lucas elders vertelt, ontkennen dat hele verhaal van de tusenkomst van de heilige Geest in de verwekking van Jezus, en bevestigen zelf hun eigen biologische ouderschap van het kind. (Lucas 2: 48-50).

    Hier zij opgemerkt voor wat het waard is ter ondersteuning van het orthodoxe geloof (Rooms Katholiek) dat er niets bijzonders was met maagdelijke geboorten van goden in de godsdiensten van de oudheid. Het waren alledaagse gebeurtenissen, die enke heiden of Hebreeër, in vol geloof, gemakkelijk kon accepteren.

    Zelfs de hebreeuwse Jahweh, wiens huwelijkse staat ons niet is geopenbaard, wordt talloze nakomelingen toegeschreven—de “beni ha-Elohim, zonen der Goden” van Genesis en Job, die zich verlustigden met de dochters van mensen, en halfgodische reuzen voortbrachten. Aan Jahweh wordt ook de wonderlijke verwekking van Isaak toegeschreven (Gen. 18: 10,11; 21: 1-3); van Samson (Rechters 13: 2,3,24); van Samuel (1 Sam. 1: 9-11, 20); en van Johannes de Doper (Lucas21: 7-13). Een dergelijk wonder is daarom geen bewijs dat Jezus goddelijk is; bovendien was Jezus kennelijk ook niet de “eniggeboren Zoon” van God.

    . . .

    Er zijn twee van de vier evangelisten die volledig enige schijn van een wonderbaarlijke of maagdelijke geboorte negeren, en op die manier zwijgend de alles-te-bovengaande leer van het latere Christelijke geloof ontkennen. Paulus en Petrus, de grootste dogmatische auteurs, verklaren nadrukkelijk dat Jezus een product van zuiver menselijke voortplanting en geboorte was—een vleselijke nakomeling van David—en dus niet een zoon van God heeft kunnen zijn. En als hij niet door Jozef die een telg van David was, dan heeft elke messiaanse profetie volkomen gefaald.

    DE STER VAN BETLEHEM
    De tekenen en wonderen die met de wonderbaarlijke geboorte van Jozua-Jezus gepaard gaan, geven aanleiding tot een verdere botsing tussen de inspiraties van Matteüs en Lucas, en leiden tot enkele verdere verwikkelingen.

    Alleen Matteüs van de vier evangelisten vertelt van dat mysterieuze verschijnsel aan de hemel, de “ster van Betlehem,” en vertelt het op zo’n manier dat we zeker weten dat het nooit door de ogen van wijze of dwaze mannen uit het Oosten werd waargenomen. Het was alleen maar een visioen van geïnspireerde verbeelding. Het Oosten stond bekend om zijn kennis op het gebied van de astronomie, maar nooit heeft er een astronoom uit de oosterse oudheid ooit die buitengewone ster gezien of beschreven. Noch heeft iemand anders die ooit gezien buiten het oog van de verbeelding, zoals duidelijk blijkt uit het geïnspireerde verhaal ervan.

    . . .

    De snode Herodes moet nu zelf onder de profeten geteld t worden, want “Hij riep alle hogepriesters en schrifgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen [een zeer eigenaardig en ‘geïnspireerd’ soort vraag] waar de messias geboren zou worden” (Matt. 2: 4). Het staat wel vast dat Herodes nooit zo’n vraag gesteld heeft. Pas dertig of meer jaar later (als we dat verhaal überhaupt geloven) werd Jezus voor’t eerst gezalfd, en werd toen pas “Christus” of “de Gezalfde.”

    Tenzij Herodes met profetisch inzicht was geïnspireerd, en meer dan dertig jaar in de toekomst kon zien, en met zijn geestesoog de gebeurtenis zo verschillend verhaald, van de vrouw die het albasten kruikje met zalf over het hoofd—of de voeten—van het Kindje van Betlehem brak, dan kon hij zo’n vraag niet stellen; en we kunnen ervan verzekerd zijn dat hij dat ook nooit gedaan heeft.

    Lucas zegt dat het kndje in een voederbak geboren was; Matteüs vertelt dat de magiërs het huis binnen gingen en het kind met Maria, zijn moeder, daar vonden (Matt. 2: 11), en hun geschenken aanboden. Lucas zegt dat het kind in een voederbak werd gelegd, “omdat er geen plaats was in het nachtverblijf van de stad” (Lucas 2: 7). De oudere Bijbelvertaling zegt herberg in plaats van “een nachtverblijf.” In elk geval waren er geen herbergen of nachtverblijven onder de Joden op die tijd. Het verhaal verraadt het feit dat het allemaal verzonnen was door een Griekse Kerkvader in een ander land en niets van zulke details afwist.

    Aangezien de ster hun niet de juiste weg had gewezen, moesten de magiërs het doel van hun zoektocht zelf voortzetten. Het vereiste de hele verzameling van priesterlijke wijsneuzen van Jeruzalem om het antwoord te vinden met behulp van een dwaalprofetie, dat de leider in Betlehem in Judea geboren zou worden (Matt. 2: 5, 6). En zelfs nu hielp de “ster” hen niet, en bracht hen niet naar hun doel. Het was Herodes zelf, toen hij het rapport van het priesterlijke conclave ontving, die hen naar Betlehem stuurde (Matt. 2: 8) om de dreumes te vinden, en hem dan bericht te sturen.

    Toen, “nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg” (2: 9) langs de hun nu welgewezen weg, en ‘mirabile dictu,’ “nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij bleef staan boven de plaats waar het kind was.” En zo flikkerde diezelfde fonkelende ster, die hen op schitterend inefficiënte wijze als gids had gediend, en nu niet langer als gids nodig was daar Herodes zelf hun de weg had gewezen, weer voor hun ogen op en fladderde voor hen uit op hun tocht naar Betlehem, een klein voorstadje van Jeruzalem net aan de andere kant van de kreek.

    . . .

    Toen de magiërs uiteindelijk het Kind gevonden hadden, “wierpen ze zich neer om het eer te bewijzen,” en daarna leverden ze hun geschenken af. “Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere weg terug naar hun land” (2: 12)—om Herodes te bedotten, die op hun terugkeer zat te wachten om zelf de babykoning eer te bewijzen (2: 8). Dit is het getrouwe verhaal van Matteüs.

    HET HERDERSKOOR

    Maar naar wat Lucas ons vertelt, is het helemaal niet zo gebeurd. Er was geen ster van Betlehem, er waren geen magiërs uit het Oosten, maar gewoon een groep nederige herders die de nacht doorbrachten in het veld, en de wacht hielden bij hun kudde (Lucas 2: 8). Toen ineens kwam er een anonieme engel, die hen hevig deed schrikken (2: 9) en zei: “Wees niet bang. Want ik kom jullie goed nieuws brengen , dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de messias, de Heer (hiermee de zalving vooruitlopend).” “En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees” en naar de aarde kwam vliegen van 1 miljoen lichtjaren ver, en zong zo prachtig in de nachtelijke koude lucht: “Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft” ((2: 23, 14)—een engelenprofetie die nooit is uitgekomen in deze door oorlog- en haatgevulde wereld.

    Volgens Lucas waren het de herders die zich naar Betlehem haastten om wat de engel had gezegd te onderzoeken, en toen ze de baby in een voederbak gevonden hadden, “vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd” (Lucas 2: 16, 17). Het is aan de lezer de ster van Matteüs, of het engelenkoor van Lucas te aanvaarden.

    Het is interessant op te merken dat bij Matteüs elke communicatie over het kind Jezus door middel van dromen wordt gegeven, maar bij Lucas door middel van engelen—hoewel beide even onwerkelijk.

    1. Johan Nijhof

      Beste peto veritatem. Het zij verre van mij je relaas onderuit te willen halen, maar misschien voegt mijn puntje van kritiek er juist iets aan toe: het Griekse “hagion pneuma” is niet mannelijk, het is onzijdig. Nu zegt woordgeslacht eigenlijk niets over seksuele mogelijkheden, ‘de tijd’ is tenslotte ook vader geworden, maar het is op het eerste gezicht wel grappig.

      1. Peto Veritatem

        Dank voor je reactie. Inderdaad is pneuma onzijdig (to pneuma). Had ik moeten weten. Enfin, het is een mooi verhaal vindje niet? Zet een domper op het prachtige kerstverhaal ons zo bekend.
        Peto Veritatem.

  8. Het heeft de titel “zonder vleugels”, toch lees ik met enige blijdschap dat vleugels toch steeds weer aan willen groeien. Zo dapper dat dit meisje ondanks de angsten toch vleugels durft te laten groeien! Het zijn juist de vleugels die ik iedereen gun, en als ze sterk genoeg zijn, vlieg dan je eigen reis! Het is de moeite waard zelf te vliegen! Ik ben zonder angst of vleugels opgevoed… Maar met vleugeltjes vliegt het zoveel beter, dus heb ik zelf naar mijn eigen vleugeltjes gezocht, omdat ik steeds maar weer lees “zoek en gij zult vinden”. Mijn vliegen is slechts fladderen, maar wel in mijn eigen ruimte en mijn eigen koers. Gebruik je vleugels! Leeuwen kunnen niet vliegen!

  9. Jan van der Mooren

    Dank je wel voor je verhaal, Maria.

    Toen ik 37 was, zat ik er nog middenin, in wat mijn kindertijd binnen de Hervormd-Gereformeerde Bond me gebracht had als kind dat er niet paste. Ik had er toen inmiddels een studie Hbo-theologie (aan een katholieke hogeschool 😝) opzitten. Op mijn negenendertigste werd ik opgenomen vanwege een chronische diepe depressie. Op mijn zevenenveertigste ging ik filosofie studeren en in juli a.s. hoop ik af te studeren. Jaren van vlieglessen, om in jouw mooie beeldspraak te blijven. Mijn vleugels zijn behoorlijk sterk inmiddels, ik ben nu vijfenvijftig.

    Al dat gestudeer, het gevecht tegen depressie (dat ik uiteindelijk definitief gewonnen heb)… zou het er ook allemaal geweest zijn zonder de HGB? Het is een niet beantwoordbare vraag. De theologie niet waarschijnlijk.

    Wat er naar alle waarschijnlijkheid ook niet geweest zou zijn, is het onderwerp van mijn eindscriptie waaraan ik nu ben begonnen: een zoektocht naar aanknopingingspunten in de filosofie voor mogelijkheden om het gesprek te voeren tussen mensen die radicaal van elkaar verschillende diepste levensovertuigingen hebben. In onze tijd, waarin groepen mensen steeds scherper tegenover elkaar komen te staan, best wel een uitdaging, mij ingegeven doordat ik in mijn eigen leven in dergelijke gesprekken vastgelopen ben.

    Ook bij jou lees ik dat je ‘winstpunten’ ziet in het gegeven dat je hebt meegemaakt wat je hebt meegemaakt. Als dat geen vliegen is, dan weet ik het niet! Ik wens je nog leerzame vlieglessen en prachtige vluchten.

  10. jan willem

    Beste Maria,

    Wat een pijnlijk en schrijnend verhaal. Maar wat goed dat je het vertelt.
    En dat je je hebt kunnen ont-worstelen aan al dat gif! En wat een zegen
    (zou ik bijna zeggen) dat je die juf ooit hebt getroffen. Ik wens je nog
    heel veel vleugelslag toe!!

    Jan Willem.

Laat een reactie achter bij EendagsvliegjeReactie annuleren