Site pictogram Dogmavrij

Is God een illusie?

Ik zocht God. Ik zocht Hem voortdurend. Ik zocht niet zozeer naar bewijzen voor Zijn bestaan, want daar twijfelde ik nog niet aan, maar ik zocht Zijn gezicht, Zijn wezen, Zijn aard. Het was alsof mijn ziel zich vol verlangen uitstrekte naar de Geliefde. Hunkerend om Hem te leren kennen zoals Hij echt is. En keer op keer meende ik Hem dichter te naderen. Dan leek het net of ik een glimp opving van Zijn gezicht. Ik kwam steeds dichterbij. Het overweldigde me en gaf me intense vreugde. Ik voelde me gedragen en gekoesterd door God, Die ik steeds groter zag worden, tot Hij uiteindelijk zó groot was…

…dat Hij uit het zicht verdween.

Lucht

Alsof ik een ballon had opgeblazen. Gevuld met steeds weer nieuwe illusies en godsbeelden, allemaal lucht, steeds meer lucht…. totdat… BANG!!

WEG!

En hoewel er een gedeelte in mij was dat door de klap schreeuwend van pijn ineen kromp, als was zij een weduwe die haar geliefde zojuist had verloren, en een immense triestheid mij overviel  – als de bron van het leven was verdwenen, kon het leven geen zin meer hebben – , was er ook een gedeelte dat daar gewoon stond. Stil. Met lege handen. Ademloos… Als was de ballon enkel zachtjes weggedreven op de wind… hoger en hoger… tot hij uit het zicht verdween…


Het was alsof ik de onvermijdelijkheid van deze leegte altijd al had aangevoeld.

Ik bevond mij op een grens tussen twee werelden die ik beide even duidelijk zag liggen. Dit was ‘niemandsland’ en ik moest kiezen welke kant ik zou opgaan.

Keuze

De keuze die ik voelde, draaide om hoe ik het klappen van de ballon zou interpreteren.

Was God alleen maar ‘lucht’ geweest? Was Hij niet méér dan een aangeleerde illusie? Een luchtspiegeling?
Stond ik daar echt met lege handen? Als ik focuste op deze optie, werd ik overmand door een desolaat gevoel van triestheid en ontgoocheling. Ik voelde een schurend verdriet en het besef dat dit nog maar het begin zou zijn van een hevig rouwproces.

Of…

Was mijn Geliefde niet verdwenen? Was Hij nu misschien overal? Was alleen het ‘omhulsel’ weg? Ademde ik Hem nu in en uit… Is alles, alles deel van hetzelfde en is dat dan ‘God’? Kan Hij helemaal niet verdwijnen? Was de ballon de illusie? Is God de Lucht, de Adem, de Levensbron?

Deze optie overspoelde me met gevoelens van vreugde, warmte en verbondenheid. Een intens gelukkig gevoel, alsof ik eindelijk de Schat gevonden had, waar ik mijn hele leven naar gezocht had. Ik had er geen woorden voor, geen beelden, geen gedachten, alleen maar een instinctief ‘weten’ en een alles overweldigend gevoel van Liefde. DIT was het… DIT!

Illusie

Of… was dit mijn volgende illusie? Mijn escape, mijn weigering om te rouwen en onder ogen te komen hoe ‘leegte’ voelt?

Maar waarom zat ik er dan zo ‘vol’ mee? Waarom voelde dit zo goed en zo vertrouwd? Was dit misschien God? Zag ik een glimp van Zijn gezicht? Of was het dat vertrouwde, warme bad van mijn illusies en werkte mijn vermogen om mezelf voor de gek te houden nu op volle toeren?

Rouw

Ik kon en wilde geen antwoord kiezen. Ik miste de in mijn beleving noodzakelijke zekerheid en hield daarom alle opties open.

Omdat ik wist dat ik mezelf in het verleden met illusies en afleiding voor de gek heb gehouden, om maar niet te hoeven voelen, dwong ik mezelf nu om te kijken en te voelen.

“Probeer goed te voelen in plaats van je goed te voelen.”

Rob Brandsma

Ik las boeken van bekende atheïsten, waarin ik veel herkende. Zij beschreven de wereld, die ik ook zag, waarin God slechts een illusie was.

De rouw was hevig. Gevoelens van intens verdriet wisselden af met boosheid, twijfel en angst. Ik kwam in een soort existentiële- en identiteitscrisis terecht. Wie was ik zelf nog wanneer de pijlers onder mijn bestaan waren verdwenen?

Uiteindelijk vond ik nieuwe antwoorden op oude vragen. En oude antwoorden werden vervangen door nieuwe vragen. Misschien was alles wel hetzelfde gebleven, maar ik ervoer zowel mezelf als de wereld om mij heen als anders. Niet minder mooi of minder betekenisvol, maar anders mooi en op andere manieren betekenisvol.

Naïef?

De atheïstische boeken deden een groot beroep op mijn verstandelijke vermogens en ik realiseerde mij dat ik die de afgelopen jaren niet gebruikt had op de manier zoals ik dat nu begon te doen. Langzaam maar zeker drong de boodschap uit deze boeken tot mij door: wanneer ik nu nog zou geloven dat er zoiets als een ‘God’ zou bestaan, was ik ongelooflijk naïef en hield ik mijzelf voor de gek.

Ik wilde natuurlijk niet naïef zijn. Maar het voelde ook ontzettend naïef wanneer ik wéér anderen zou laten bepalen hoe ‘het’ zat. Waar haalden zij hun stelligheid vandaan om te weten dat wat je niet kunt waarnemen er dus ook niet is? Dat leek mij toch net zo goed een aanname en veroorzaakte bij mij de allergische reactie die ik nou eenmaal krijg wanneer aannames gebracht worden als feiten. In dit rijk van zekerheid stuitte ik op zoveel onverdraagzaamheid en stelligheid, dat ik huiverde. Liever bleef ik op de drempel staan, dan deze wereld binnen te gaan.

Slapend?

Maar toen ik een andere wereld ging verkennen, gebeurde daar hetzelfde. Holisten en spirituele goeroes wezen mij de weg naar ‘verlichting’ en drongen erop aan om ‘wakker’ te worden. Het deed me denken aan het ‘streven naar beter’, volgens een extern gezag, wat ik maar al te goed kende van ‘vroeger’. Hoe konden zij zo zeker weten dat ik zou slapen? Waarom zou ik alleen maar ‘wakker’ kunnen zijn, wanneer ik mezelf en de wereld waarnam op hun manier?

Atheïsten zeggen dat mijn weigeren om God volledig af te schrijven een ‘restverschijnsel’ is van mijn religieuze opvoeding. Zij menen dat het slechts een kwestie is van tijd.
Holisten zeggen dat ik mij, vanwege mijn Religieus Trauma Syndroom, nu nog teveel afzijdig houd van het spirituele. Maar dat het vanzelf wel zal komen.

Vanuit beide werelden wordt tegen mij gezegd:

“Het geeft niet, je bent gewoon nog niet zo ver, maar je bent op de goede weg.”

Op de goede weg om net zo te denken als zij. Alsof zij weten waar ik vandaan kom en waar ik naar onderweg ben. Ik weet het zelf niet eens!

Interpretaties

Het enige dat ik weet, is dat IK BEN.

Ik kan mijn eigen interpretaties kiezen, mijn eigen aannames doen en ik kan zelfs vergeten dat het slechts om aannames gaat. Maar wat ik ook kies, het zal mijn beleving kleuren. Mijn interpretaties bepalen mijn gedachten en mijn gedachten bepalen wat ik voel.

De werelden zien er van de buitenkant totaal verschillend uit, maar in essentie ervaar ik hen als gelijk. Ze geven mij dezelfde boodschap, verpakt in andere woorden.

Ik heb op verschillende plekken gestaan en sprak de bijbehorende ’talen’ en voelde mij verbonden met de mensen die deze ’taal’ ook spraken. De eerste keer dat ik van plekje veranderde, was dat een heel pijnlijk proces, gekoppeld aan diepe angst. Toen die angst (om het fout te doen/verloren te gaan) verdwenen was en ik nog diverse malen van plekje en inzichten veranderde, begon ik mij langzaam maar zeker te voelen als iemand die helemaal geen plekje meer heeft. Geen plekje meer hoeft ook.

Identiteit

Ik voel mij meer verbonden met ‘alles’ wanneer ik mij bevind in het ‘niets’.
En tegelijk ervaar ik dit ‘niets’ als ‘alles’. Het is als het staan op de drempel, en tegelijk de dimensies daarachter zijn binnengegaan.

Ik ben een christen en een atheïst, een moslim en een boeddhist, een hetero en een homo, een man en een vrouw. Zij bestaan allemaal in mij en ik besta in hen. Nee, ik heb geen meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Ik heb wel degelijk keuzes gemaakt en vertoon aan de buitenkant meer overeenkomsten met bepaalde groepen dan ik dat met andere groepen doe, maar wanneer ik dieper kijk en voel, vallen uiterlijkheden weg en ervaar ik alles als één; als vele uitingsvormen van hetzelfde.

Is dat een illusie? Of is dat misschien een vleugje God?

Ik weet het niet.
Ik kan niet meer terug naar mijn zekerheid. Ik kan alleen maar vooruit. Ik weet niet waar ik naar onderweg ben, maar ik volg mijn hart, ik volg het licht.

Of de illusie daarvan.

Ik weet alleen dat IK BEN. En dat ik hoop op God.

En dat ik in mijn dromen met Haar dans.

(En degenen die men zag dansen, werden voor gek verklaard door degenen die de muziek niet konden horen.)

Mobiele versie afsluiten