Wanneer je opgroeide in zekerheid en ‘zeker weten’ je basis was, ervaar je twijfel waarschijnlijk als ontwrichtend. Twijfel is als een verstoorder van (nacht)rust, een aanslag op de veilige basis en een vijand van het geloof (als in ‘zeker weten’).
Twijfel overkomt je
Ik ken niemand die vanuit volledige zekerheid besluit om voor de verandering eens lekker te gaan twijfelen. Zo van: ‘ach, doe eens gek, we zien wel wat er van komt.’
Wanneer je leerde dat ‘wat er van komt’ de hemel of de hel kan zijn, laat je het wel uit je hoofd om te gaan experimenteren. Wie wil nou spelen met zijn (eeuwig) leven?
Twijfel voelt dan ook voor velen als beangstigend. Alsof je jezelf voelt wegzakken in iets waar je niet wilt zijn en waarvan je leerde dat je daar niet behoorde te komen.
Maar wàt je ook probeert, hóe je je ook vastklampt aan wat je nog wèl ‘weet’ of aan dat wat je IN ELK GEVAL niét wilt kwijtraken, je kunt niet voorkomen dat zelfs je laatste strohalm steeds heviger begint te schudden… Je durft er misschien haast niet meer met je aandacht naartoe te gaan, laat staan dat je erover praat. Maar je hart klopt in je keel… Als ik maar niet ook mijn laatste houvast kwijtraak… als ik maar niet…! Dat. Mag. Niet. Gebeuren.
“Het voelde alsof ik in een zeer diepe put viel. Wanhopig zocht ik, tot bloedens toe, naar houvast met mijn nagels. Mijn armen schaafden stuk langs de wanden van de put. Maar ik kon het vallen niet stoppen. Ik schreeuwde het uit van de pijn. Niemand hoorde of zag me vallen. En toen ik op de bodem kwakte, voelde ik mijn botten breken, alsof er niets, niets heel mocht blijven in mij. De pijn was afschuwelijk. Maar nog erger was de eenzaamheid.”
Een rots en een vaste burcht
Ik ben niet de enige die de conclusie had getrokken dat ‘vastigheid’ iets goeds was. God was ‘een vaste burcht’ en je kon beter je huis op de rots bouwen dan op zand. Het geloof draaide om stevige fundamenten, zodat je kon zeggen dat je geloof gelijk stond aan ‘zeker weten’. Dáár kon je op leunen, niét op je eigen inzichten. Die waren wankelbaar en bedrieglijk.
Dus toen mijn geloofsfundamenten begonnen te wankelen, voelde ik me schuldig. Ik deed iets verkeerd. Het moest wel aan mij liggen. Waarschijnlijk was ik nu ook zo’n hoogmoedig mens geworden dat teveel luisterde naar haar eigen verstand. Dat vervloekte verstand met die duivelse inzichten. Als een kind moest ik worden! Mijn verstand onderwerpen aan Christus. Ik probeerde het uit alle macht.
“Ik geloof Heer… kom mijn ongeloof te hulp!” en “blijf bij mij Heer!” en “verlaat mij niet, o God!” en “HEEELLLPPP!!”
Maar er gebeurde niks. Ik stond niet alleen met lege handen, maar voelde me van binnen ook helemaal desolaat en leeg. In de steek gelaten. Met in mijn hoofd de aanklacht dat dit allemaal mijn eigen schuld was. Ik had niet genoeg geloofd, niet genoeg gebeden, niet genoeg in de bijbel gelezen, niet genoeg vertrouwd… En dit, deze godverlatenheid, was het gevolg. De straf op mijn zonden. Doodsbang was ik.
Maar toch bleef er diep in mij iets trillen. Niet van doodsangst, maar van leven. Het was een gedeelte in mij dat een soort onverstoorbare verbinding voelde met de bron van het leven. Ook toen alle kathedralen van zeker weten waren ingestort. Wat was dit? Naarmate ik er meer aandacht aan besteedde, leek het groter te worden. Het leek wel een soort gonzend lichtje in mij, dat helder oplichtte wanneer ik ernaar keek. Wanneer dat gebeurde voelde ik mij rustig, geliefd en blij. Ik leefde nog! Ik Ben, Ik Ben, Ik Ben, zoemde het in mij.
Nieuwe vragen
Is het waar dat je beter je huis op een rots kunt bouwen dan op het zand? Hoeveel huizen zouden er gebouwd zijn op rotsen? En hoeveel op zand?
En over huizen gesproken.. we hadden toch alleen maar een tijdelijke tent nodig? Het ging toch juist niet om die vaste standplaats? We waren toch reizigers?
Er woei een frisse wind door mijn geest. Wat zijn eigenlijk die ‘eigen inzichten’ waar je niet op zou mogen leunen? Is dat alles wat je niet ‘behoorde’ te denken of zou dat misschien ook juist alles wat je léérde te denken kunnen zijn? Eigen inzichten… dat is toch alles wat je nú al denkt? Is het hoogmoedig om de eigen leer in twijfel te trekken of is het misschien juist hoogmoedig om dat niet te doen?
“Alles wat adem heeft, love de Here.” Zou dat werkelijk een opdracht zijn, zoals ik altijd had gedacht? Moest je voortdurend met alles wat je deed, dacht en voelde iets van een loflied proberen op te zenden tot God? Of was het misschien alleen een constatering van een feit? Is het misschien gewoon zo dat wanneer je ademt, je lof brengt aan de bron van de adem? En dat wanneer je leeft, je niets anders bent en ook niets anders kunt zijn dan een uitdrukking van de bron van het leven?
Rotsen horen bij het leven zoals zand en water bij het leven horen. Een boom staat stevig geworteld, maar drukt daarmee niet meer ‘leven’ uit dan de dieren die krioelen tussen haar wortels, de regen die haar voedt en de wind die haar takken streelt.
Ik begon vragen te stellen die ik nooit eerder stelde. Om de bron van het leven te kennen, wilde ik weten wat leven precies is. Door in te zoomen ontstonden nieuwe vragen. Hoe zit dat eigenlijk met moleculen en atomen? Bestaan we voor het grootste gedeelte uit lege ruimte? Bestaat er eigenlijk wel zoiets als ‘vaste materie’?
Kokers van angst
Toen ik uitzoomde zag ik weer andere dingen. Probeer het maar eens, zoom maar eens denkbeeldig uit, tot je in de ruimte hangt en kijk dan eens naar de aarde. Je ziet groen en blauw en hier en daar slingert een glinsterende rivier. Landsgrenzen zie je niet. Vanuit de ruimte bestaan er helemaal geen groepen. Er bestaat maar één groep en dat is de mensheid.
Maar laten we toch denkbeeldig de mensheid indelen in de groepen zoals we deze hebben leren kennen. Zie je daar die groep waarin jij bent opgegroeid? De groep die claimde de enige ware manier van leven te kennen? Het lijkt wel een koker, zie je dat? Zie je naast die ene groep ook die vele andere kokers, met daarin mensen die er totaal andere inzichten op na houden, maar toch datzelfde claimen, namelijk dat zíj weten hoe je behoort te leven?
Uit al die kokers klinken overtuigingen. Vanuit de ene koker hoor je dat je moet geloven in een bepaalde profeet en vanuit een andere koker klinkt dat je ‘wakker’ of ‘verlicht’ moet worden. In elke koker zijn ook weer bepaalde regels, bv over het kiezen van een levenspartner, over de partij waarop je moet stemmen, over het eten waarmee je je behoort te voeden en welke kleding je draagt als ‘waardig’ mens.
Zie je de zekerheid? Zie je de afwijzing naar andersdenkenden? Zie je de angst om ‘buiten de koker te vallen’? Er is zoveel angst… en zoveel verdeeldheid…! En wat is het tegelijk ook overal hetzelfde… zie je dat? Zie je hoe iedereen eigenlijk alleen maar probeert om een goed mens te zijn en zoekt naar erkenning daarvoor?
Ik zie in elk van die mensen net zo’n lichtje trillen als ik in mezelf ontdekte. Zie jij dat ook? Als ik mijn ogen half dichtknijp, vallen de kokers weg en vormen de lichtjes verbindingen met elkaar. Het lijkt wel of ik ineens begrijp hoe wij allemaal, in welke koker we ons ook wel of niet (meer) bevinden, iets uitdrukken van hetzelfde. Zou dat het leven zijn?
Het leven zelf
Leven kent zoveel verschijningsvormen. En een kenmerk van leven is dat het nooit hetzelfde blijft. Het groeit, trilt, deelt, stroomt… in een steeds wisselende stroom van seizoenen en getijden.
Ik realiseerde me ineens dat ik nog nooit zoveel beweging en stroming in mij had gevoeld als sinds ik de fundamenten onder mijn bestaan had voelen verdwijnen.
Toen ik zocht naar een nieuwe bodem en deze niet vond.
Toen ik hoopte op eeuwige armen die mij zouden dragen, maar twijfelde of deze niet alleen in verhalen bestaan, toen voelde ik mij zo kwetsbaar..
Maar kwetsbaarheid is een kenmerk van leven! Ik had geen vaste grond meer. Ik viel, vloog, buitelde, trilde, stroomde en zoemde.. Nee, ik was geen boom meer en ik stond niet langer op een rots, maar ik was nog net zo goed verbonden met de bron van het leven. Sterker nog, sinds ik dat besef, voel ik meer leven in mij dan ooit tevoren.
Achteraf besef ik dat het enige dat verdween de koker en de bril was, waardoor ik naar het leven keek. DIE vielen in gruzelementen. Ik niet. Het leven niet. En de bron van het leven ook niet. Alles bleef hetzelfde terwijl dit tegelijk ook voortdurend bleef veranderen en nog altijd verandert.. als het leven zelf.
Het leven dat door mij heen stroomt met elke ademteug. Het leven dat zich manifesteert in vele vormen en gedaanten. In star en in stug, maar ook in stromend en vloeibaar. In Oost en in West. In Mannelijk en Vrouwelijk. In Jou en Mij.
Hallo Inge, weer een blijk van je onverwoestbaar optimisme, en best een prettig leesbaar stuk, in elk geval niet vaag, Maar op je vraag: ‘Zie je hoe iedereen eigenlijk alleen maar probeert om een goed mens te zijn en zoekt naar erkenning daarvoor?’ moet ik je toch wat teleurstellen. Nee, zo positief werkt het vast bij velen, maar als je met je nieuwe bril kijkt onder de auto van de dominee in Kruiningen, zie je dat toch niet bij allemaal hoor. Ik zie ook mensen die hardnekkig proberen door naar anderen te schoppen hun eigen ego te boosten. Een enkele is zelfs president en krijgt onvoorwaardelijke steun van zijn born again aanhangers. Maar ik wil je stemming niet bederven: daar moet gewoon nog wat aan gewerkt worden, en daar zijn zowel jij als ik wel voor in.
Hartelijke groet,
Johan
Mooi ! 🙂
Wat als die “rots” net dat “gonzend lichtje” in jezelf is?
Alles verandert, er zijn vele vormen, zoals je zegt, maar dat lichtje blijft. In elke vorm, binnen elke verandering. Dat gonzende lichtje in jezelf (zoals jij dat beschrijft) is mijns inziens de “rots” waar we moeten op bouwen. Het is het vormloze leven zelf, het enige dat niet verandert of vergaat.
Ik denk dat we in dezelfde richting gaan. 🙂
Velen zullen dit niet zien of begrijpen, maar laat vooral dat “lichtje” schijnen. Het is slechts het begin. Het wordt nog groter. Je zult vaak dat “lichtje” alleen moeten dragen. Maar het is de “rots”. Zeg dat Toerist het gezegd heeft. 😉
Stralende groet 🙂
Inge, wat een prachtig stuk heb je geschreven. En je wijsheid, intuïtie, whatever leidt je langs een prachtig pad. Het leven is een boeiend spel, steeds wisselend, altijd maar stromend, meesleurend zelfs. En die hele wirwar, al die medewerking, tegenwerking, samen opgaan en botsen, is allemaal Eén.. Het is prachtig en geweldig, moeizaam en vreselijk. Het Is (een variant op Ik Ben)