Site pictogram Dogmavrij

Hoe uit je onderdrukte woede?

 

Een blog over woede. Voor Thamar en voor iedereen die woede met zich meedraagt. Wees gerust: dit blog gaat niet over vergeving. (En ook niet stiekem tóch. 😉 )

Thamar schreef:

“Ik kan in woede ontsteken als ik weer zo’n refo vrouw op straat zie lopen. Of op zondag de kerkklokken hoor, en/of mensen en uitgedoste kinderen (zó zielig!!) zie lopen naar de kerk.

Ik háát het. Specifiek bepaalde ouderlingen en mensen hebben mij zeer veel ellende bezorgd en me daarna als ongeestelijk en verwerpelijk, achtergelaten en de nek toegekeerd.

Nu wil ik ook absoluut niks meer met hen te maken hebben maar ik heb zo’n woede, zó’n grote overheersende verontwaardiging en woede nog steeds in me..

Door het onrecht ook, dat me geen greintje recht is gedaan en ik dat ook niet hoef te verwachten. Dat maakt me ziedend.

Dat heeft ook voor een levensgrote blokkade tussen mij en God gezorgd. Áls Hij dan God is, áls Hij dan werkelijk recht wil doen, laat Hij dan wat dóen in Godsnaam!!

Dat denk ik, en eronder ligt een diepe grote voor mijn gevoel onherstelbare wond dat ook God mij in de steek gelaten heeft, dat ik me zelfs door God genaaid voel gewoon.

Want die schijnheilige Farizeërs zitten nog steeds elke zondag in de kerk te galmen in hun schijnbare rechtvaardigheid, terwijl ik elke dag opnieuw de gevolgen en het drama in de ogen moet kijken.

Hoe ik die woede eruit kan krijgen, dat weet ik nog niet goed.”

Bron: <KLIK>

 

Het lastige aan boosheid is dat dit voor veel mensen (onbewust) een ’taboe-emotie’ is. Als je emoties indeelt volgens de vier hoofdgroepen, de vier b’s (blij, bedroefd, bang en boos), dan is boosheid de meest onderdrukte van deze vier.

 

“Ik durf niet goed boos te worden. Ik ben nog altijd bang dat ik dan in de greep van het kwaad ben.”

 

 

Boosheid bewust of onbewust onderdrukken kan zeer schadelijk zijn. Niet alleen voor degene die met de onderdrukte emoties moet leven, maar ook voor diens omgeving. Onderdrukte emoties verdwijnen niet. Ook niet als je ze negeert. Ze blijven. En vragen om ruimte, ontlading en gehoor. Ze zijn als een hogedrukpan waarin de druk alleen maar toeneemt. Wanneer er iets gebeurt dat gevoelens oproept die doen denken aan de onderdrukte woede, zelfs wanneer dit iets heel kleins is, kan het zijn dat je ‘ontploft’.

 

“Ik schaam me voor mijn woede. Het is zo buiten proportie en lijkt zo kinderachtig. Ik vind dat ik als volwassene erboven moet staan. Ik vind het gênant dat ik me soms zo laat opfokken.”

 

Boosheid is niet iets om je voor te schamen. Boosheid is gezond! Het vermogen om boosheid te voelen is zelfs noodzakelijk om je grenzen te bepalen en aan te geven. Tot hier en niet verder! Als je alleen maar verdrietig mag zijn om onrecht dat anderen je aandoen, sta je niet in je kracht. Dan blijf je hangen in de slachtofferrol. Verdriet is oké, maar zonder de krachtige energie van boosheid leidt het nergens toe. Je schouders gaan hangen en anderen blijven maar over je grenzen gaan. Omdat je geen grenzen hebt!

 

Als je opgroeide in een omgeving waarin boosheid ‘verkeerd’ en ‘niet normaal’ was, kan het zijn dat het uiten van boosheid voelt alsof je iets afschuwelijks doet. Alsof je anderen onrecht aandoet. Alsof je ‘dader’ bent, in plaats van dat je het onrecht wilt stoppen.

Boosheid is een logische en gezonde reactie op onderdrukking van de persoonlijkheid. Woede voelt als een destructieve kracht en dat is het ook. Maar niet omdat het ‘fout’ is, maar omdat het nodig is! Destructieve ketens van onderdrukking moeten kapot gebroken worden! Woede is daarbij een krachtig instrument.

 

Mág jij wel boos worden van jezelf?

 

Als je boos bent, voel je dat vaak aan de uiteinden van je lichaam. Je handen ballen zich tot vuisten, je voeten willen schoppen, je tong spuwt vuur en je hersenpan knettert van woedende gedachten. Boosheid is een primaire, ‘oppervlakkige’ emotie en werkt als alarmering. Wanneer je boosheid voelt opkomen, is er iets aan de hand en is jouw aandacht en bescherming vereist. 

Onder de boosheid ligt vaak verdriet. Mensen die niet goed boos kunnen worden zijn soms onbewust bang voor hun verdriet. Zij gaan vaak huilen van woede en komen zo bij de laag onder de woede, het verdriet. Dat proberen ze te voorkomen.

Andersom kan ook. Wanneer boosheid je taboe-emotie is, lukt het soms juist heel goed om bij je verdriet te komen. Als iemand je zomaar uit het niets een keiharde klap geeft, mag je van jezelf bijvoorbeeld wel in huilen uitbarsten, maar niet woedend worden.

 

“Ik kan niet boos worden. Ik kan het gewoon niet. Ik weet dat het er zit. Soms word ik bijvoorbeeld wel heel erg boos op de hond, omdat die ineens aanslaat en ik me rot schrik. Maar op andere mensen? Ik durf het niet. Ik ben bang voor de reactie. Zo kennen ze me helemaal niet.”

 

Als je nooit boos mocht worden, kan het heel verhelderend zijn om jouw diepste overtuigingen over boosheid eens onder de loep te nemen. Kijk bijvoorbeeld eens hoe je denkt over jouw eigen boosheid. En of er verschil is wanneer een ander boos wordt. Mag jij net zo boos worden als je het een ander zou toestaan?

Enkele voorbeelden van boosheid belemmerende overtuigingen kunnen zijn:

 

Onderdrukte boosheid uiten begint met toestemming. Met de erkenning dat je oude overtuigingen over boosheid jou hebben onderdrukt. Wie bepaalt eigenlijk hoe jij met jouw boosheid mag omgaan? Wie bepaalt hoeveel uitingen van boosheid je in jouw omgeving toestaat?

 

Maak je boosheid ‘wakker’!

 

Een therapeut stelde mij voor, inmiddels bijna 20 jaar geleden, om mijn onderdrukte boosheid ‘wakker’ te maken. Ik moest op een vel papier allemaal zinnen schrijven die begonnen met ‘ik ben boos, omdat … ‘

In het begin kreeg ik er niks uit. Ik vond de oefening stom. Ik wist heus wel dat er ergens boosheid lag opgeslagen, maar wist gewoon niet goed waar ik moest beginnen. Langs welke route moest ik afdalen in mijn emotionele diepten? Moest het chronologisch of kon ik beter een andere route nemen? Ik had geen flauw idee.

Door er in mijn hoofd keihard over na te denken, kon ik niks met de oefening, die ik met mijn lijf moest beleven.

Uiteindelijk realiseerde ik mij dat ik hier en nu moest beginnen. En toen stroomden de zinnen mijn pen uit.

“Ik ben boos omdat ik een stomme oefening moet maken. Ik ben boos omdat ik geen flauw idee heb hoe ik naar mijn boosheid kan gaan. Ik ben boos omdat ik had gewild dat iemand dit mij geleerd had. Ik ben boos omdat ik het nu allemaal zelf nog moet uitzoeken.” Etc., etc.

 

De oefening werkte enorm bevrijdend, omdat er al schrijvend steeds meer toestemming kwam om ongenuanceerd te schrijven wat in mij opkwam. Ik mocht schelden en vloeken, ik mocht lelijk doen. Heerlijk. Destructief zijn met taal kan een enorme ontlading zijn voor woede, die bij uitstek een weg zoekt in destructie. Net als keihard in een kussen slaan enorm kan opluchten. En iedereen snapt wel dat je beter een denkbeeldig iemand helemaal verrot kunt schelden dan dat je in de echte wereld iemand de hersens inslaat.

Erken dat boosheid je transformeert in een ‘lelijk’ persoon. Sta dat toe. Denk bijvoorbeeld aan een klein jongetje of klein meisje dat onrecht is aangedaan op school en dat ziedend van woede thuis vertelt wat er gebeurde. Is dat ‘lelijk’?  Zoals je dat kleintje alle ruimte zou willen geven om zich te uiten, zo mag je ook jezelf alle ruimte geven.

Onrecht en onderdrukking maakt ziedend. En terecht. Ziedend zijn betekent nog niet dat je ook echt iedereen gaat afmaken. Wanneer je jezelf hoort zeggen: ‘ze moeten gewoon allemaal dood!’ weet je dat je diep, diep gekrenkt bent in de kern van wat jouw leven is. In jouw ZIJN. Erkennen dat het zo diep zit, kan juist enorm helend zijn.

 

De valkuil van de schuldvraag

 

Een valkuil bij woede is de schuldvraag. Sommige mensen hebben het gevoel dat ze pas boos mogen zijn wanneer ze zelf ‘zonder zonden’ zijn of wanneer het onrecht echt voor 100% door die ander kwam en er sprake was van opzet. Maar wat te doen met onrecht dat jou werd aangedaan door iemand die zich daarvan niet bewust was en tot wiens begrip jouw leed hoogstwaarschijnlijk ook nooit zal doordringen? Moet je altijd eerst ‘erkenning’ hebben voor jouw leed vóórdat je het serieus kunt nemen?

Zeker niet! Wachten op erkenning van een ander, maakt je afhankelijk en houd je in de slachtofferrol. De enige van wie jij erkenning nodig hebt, ben je zelf. Voel jij je diep van binnen boos? Dat komt ergens door! Daar mag je ruimte aan geven!

Het kan helpen om te zorgen voor een ‘getuige’. Iemand die zonder oordeel kan luisteren naar wat jou is aangedaan en jou erkent in jouw gevoelens. (Zonder daarover te zeggen dat jouw reactie misschien wel wat overtrokken is, of zo. Daar gaat een ander helemaal niet over!)

Je druk maken over de inzichten van de ‘dader’, kan een valkuil zijn, omdat je je dan niet druk hoeft te maken over je eigen gevoelens. Probeer jezelf los te koppelen van de ‘dader’ en kijk puur naar wat jij voelt en naar wat jij nodig hebt (en wat er vanuit die ‘dader’ maar niet komt).

Rouw om wat er nooit geweest is. Woede kan daarbij helpen. Rouw zonder woede is rouw die nog niet af is. Woede helpt je in je kracht te komen. De heilige verontwaardiging die woede in zich draagt, de beschermende levenskracht, heb je nodig om diep van binnen weer de drang te voelen om te leven. Om de ander te laten en op een positieve en krachtige manier verder te gaan met jezelf.

 

Boos op kerkgangers

 

Wat Thamar schrijft, herken ik. Ook ik ben lange tijd woest geweest op kerkgangers. In eerste instantie negeerde ik dit. Ik onderdrukte mijn woede. Maar het werd steeds erger. Ik kon ze niet luchten of zien! Dan fietste ik langs en dan dacht ik:

“Moet je ze nou zien, met die uitgestreken smoelwerken. Kijk ze denken dat ze beter zijn. Arrogante, schijnheilige huichelaars zijn het.”

En ik wilde dat ik meer middelvingers had gehad en dat die allemaal had durven opsteken.

De woede werd steeds erger. Eerst was ik vooral woedend naar een bepaald type dominante man. Maar de woede richtte zich uiteindelijk ook op vrouwen. Zelfs lieve oude omaatjes en onschuldige kleine kinderen kon ik niet luchten of zien als ze er maar een klein beetje orthodox gereformeerd uitzagen. Moslims waren prima, maar christenen? Weg ermee!

Volkomen onterecht natuurlijk. Dat begreep ik ook wel. En daarom schaamde ik me ervoor. En probeerde het te verstoppen. Vooral voor mezelf. Dat hielp dus niet, want de woede groeide onderhuids verder tot ongekende proporties.

Er begon pas iets te veranderen toen ik mezelf serieus nam. ‘Ja Inge, je bent woedend, zelfs furieus op die #$@!^&*gristenen en dat is niet voor niets! Kom op, doe wat je is geleerd en uit je woede schaamteloos en zonder oordelen.’ En ik kalkte met grote hanenpoten de meest lelijke verwensingen. Ze kwamen uit m’n tenen. Terwijl ik nog schreef begon ik al te huilen. Om al het verdriet dat erachter zat en omdat ik helemaal niet zo boos wilde zijn. Om de onmacht die ik voelde en de miskenning. Om het onrecht dat ik had opgemerkt en dat zij niet zagen of ontkenden.

Een reactie op onderdrukking is vrijwel altijd heftig. En lijkt buiten proporties. Maar is nodig om te begrijpen hoe groot de impact van het onrecht was en om de balans weer te herstellen. Maak je dus nooit druk om het ‘irreële’ van je woede. Hoe ‘ongepaster’ de woede lijkt, hoe meer emotie erachter zit en hoe meer je dus op het spoor bent …

“Probeer goed te voelen in plaats van je goed te voelen.” (Rob Brandsma)

Toen ik aan de slag ging met de emoties achter de woede, verdween mijn woede langzaam maar zeker weer van het toneel. Het had zijn functie (alarmbel) gehad. Ik had geluisterd en dit had mij geheeld. Nee, niet van de één op de andere dag. Om alle weerhaakjes van pijn en miskenning te verwijderen, moest ik langdurig met mijn volle aandacht aan de slag. Maar de beloning was zeer groot.

Het onrecht dat ik ooit meemaakte, beschouw ik nog steeds als onrecht. Ik hoef er alleen geen erkenning meer voor van een ander. Ook al zou de hele wereld vinden dat ik overdrijf, ik vind van niet. Daarom schrijf ik ook met zoveel vrijmoedigheid. Ik mag dit vinden. Ik mag. Ik hoef er niks mee te bewijzen. Ik onderstreep alleen voor mezelf wat ik vind. En omdat ik merk dat het anderen inspireert, deel ik mijn stukken met de wereld.

Ik hoop dat dit stuk zal inspireren om boosheid te omarmen als een vriend. Om onderdrukte boosheid alsnog ruimte te geven en toe te staan. Om gevoelens van onderdrukking los te laten en te gaan leven in vrijheid.

Mobiele versie afsluiten