De dood hoort bij het leven

Vorige week schreef ik ’s nachts een afscheidsbrief aan mijn kinderen, voor het geval ik zou komen te overlijden. Niet dat ik stervende was, maar het hielp me wel tijdens de onrust die ik voelde. Ik lig namelijk al vier weken op bed met volgens de huisarts – en mezelf – een ziektebeeld dat op Covid-19 wijst. Ik heb gelukkig een milde variant, maar wel met een longontsteking. De koorts, hartkloppingen en pijn (vooral op de borst) maken het beslist een nare en beangstigende ziekte. Heel grillig ook qua verloop. De enige constante is de eindeloze moeheid. Gelukkig lijkt het sinds een aantal dagen of ik het ergste nu echt gehad heb.

Ik weet dat het lente is. En Pasen. Het gejubel op Facebook en Whatsapp ontgaat mij niet. De dood is overwonnen, halleluja! Ik voel me bedrukt omdat dit helaas niet betekent dat we nooit meer iemand hoeven te begraven of te cremeren. De dood is er wel degelijk. Dat weet en voelt iedereen. Net zoals we ook weten dat het straks ‘gewoon’ weer herfst wordt.

Ik begrijp wel dat er een diepere laag achter deze uitspraken zit en dat ze vaak allerminst oppervlakkig zijn, maar toch voel ik me ongemakkelijk bij al die vreugde. Misschien wel doordat het zo collectief is. Vandaag zijn ´we´ blij en vieren ´we´ dat de dood is overwonnen.

Sowieso heb ik moeite met het feit dat er een soort triomf lijkt te liggen in de beleving van vreugde en een soort schaduw op het ervaren van verdriet. Alsof je vreugde mag etaleren, maar tegen verdriet moet vechten. Waarom?

Glorie, halleluja

Het doet me goed dat ik de afgelopen dagen stukjes las van mijn (christelijke) Facebookvrienden die heel bewust de tijd namen om op Goede Vrijdag stil te staan bij het lijden en de dood, zonder in één adem te jubelen over nieuw leven. Ook op Stille Zaterdag waren sommigen bewust stil. Het voelt als rechtvaardig en waarachtig wanneer mensen de moed en de rust hebben om te zijn met wat is. Ik probeer dat zelf ook zoveel mogelijk te doen en mijn ‘roze brilletje’ (wat stiekem eigenlijk een dikke beschermingsbril is) zoveel mogelijk af te zetten/laten.

Ik heb op een – achteraf gezien – geforceerde manier geleerd dat ik te allen tijde blij moest zijn. Ik was er goed in. Elke zondag werd ik er bovendien in getraind. De dominee preekte volgens het concept ‘ellende, verlossing en dankbaarheid.’ Preken begonnen dicht bij de dagelijkse realiteit en de kwetsbare kanten van het mens zijn, en eindigden met glorie, halleluja, amen. Een beetje zo: Geliefde gemeente, soms lijkt alles één doffe ellende, maar gelukkig mogen wij weten dat (kies maar uit)

  • we nooit alleen zijn
  • God van ons houdt
  • we naar de hemel gaan
  • we verlost zijn
  • God alles in Zijn hand heeft
  • we niet boven vermogen verzocht zullen worden
  • Hij in alles ons nabij is
  • enzovoort.

Niet huilen

Ik leerde met mensen omgaan volgens ditzelfde concept. Rouw was iets dat je wel even mocht noemen, zoals de ellende aan het begin van een preek, maar je mocht er natuurlijk niet ‘in blijven hangen’. Ongeacht het verloop van het rouwproces, probeerde ik mensen altijd op te beuren met wat ik hierboven heb genoemd, aangevuld met één van deze favorieten:

  • maar gelukkig mogen wij weten dat huppeldepup in de hemel is
  • gelukkig zullen wij elkaar weerzien
  • gelukkig zijn in Gods kruik al onze tranen geteld

En met deze laatste bedoelde ik eigenlijk: huil alsjeblieft niet waar ik bij ben, want ik heb niet zo’n kruik en ik weet niet wat ik dan moet doen. Ohja:

  • ik zal voor je bidden.

Eeuwige lente

We willen het zo graag geloven: dat uiteindelijk alles goed zal komen. De reden is mijns inziens de achterliggende gedachte dat het nu niet goed (genoeg) zou zijn.

Straks komt alles goed. Straks is het voor altijd lente.

Moet je je indenken dat het werkelijk zo is. Dat het nooit meer herfst wordt. Dat er nooit meer iemand sterft. Weet je wat dat betekent? Dat de bomen zo vol zullen raken dat er geen nieuwe blaadjes meer gevormd kunnen worden. Dat de aarde zo vol raakt dat er geen plek is voor nieuwe mensen en iedereen misschien wel verplicht wordt tot (chemische) castratie. Als dit eeuwen geleden al het geval was geweest, waren jij en ik er nooit geweest. Wij leven, omdat anderen stierven. Het kon lente worden, doordat het herfst is geweest.

Als het blad

Ik heb geleerd dat wij mensen de kroon op de schepping zijn. Ik voelde me daardoor soms groot en belangrijk, als een boom. Maar ik geloof niet dat we de kroon zijn. We zijn als het blad. Voorbijgaand. Vervangbaar.

Deze pandemie in combinatie met een nieuwe lente kan inspireren tot gedachten over hoe we het straks allemaal anders zullen doen. En ongetwijfeld zullen dingen anders worden, zoals een boom ook elk jaar echt weer totaal andere bladeren vormt. Maar op een bepaalde manier toch ook weer dezelfde, want zo is de soort nou eenmaal.

Ook wij zullen – zelfs al veranderen we alles – straks nog steeds ziektes krijgen bij een teveel aan ‘welvaart’, zoals bladeren verschroeien bij een teveel aan zon. We zullen nog steeds sterven zonder voeding en zonder water. En als de stormen komen, raken we opnieuw onze grip kwijt. Uiteindelijk zullen we ‘gewoon’ vergaan. Er is niets nieuws onder de zon. Elke nieuwe lente leert ons dat. Net als elke nieuwe herfst.

Plaats maken

Zo blij als ik nu ben met mijn leven, zo blij zal misschien eeuwen later iemand anders ook zijn met haar leven. Ze bestaat mede dankzij het feit dat wij er dan niet meer zijn. Het leven toont zich niet alleen in de lente en in het begin. Het leven toont zich ook in de herfst en in het vergaan. Dit is namelijk hoe het leven zichzelf uitdrukt. Voortdurend vernieuwend. Voortdurend aanpassend en scheppend, maar niet tot onsterfelijkheid. Het leven geniet zichzelf en wij mogen meegaan in het besef dat we een tijdelijke uitdrukkingsvorm zijn van iets dat zoveel groter is dan wij.

Hoe bang en verdrietig ik ook werd bij de gedachte dat ik dood zou gaan, toch vond en vind ik ergens troost bij de gedachte dat de dood bij het leven hoort, zoals de herfst bij de lente. En dat velen – die dit ook niet wilden – mij al zijn voorgegaan. Dit is wat ons met elkaar verbindt. We worden geboren en we sterven. Beide processen kunnen benauwd zijn en pijn doen. Maar hoe het ook zal gaan, je komt er sowieso doorheen. Dit hoef je niet te ‘kunnen’. Dit gebeurt je. Dat is de kracht van het leven.

Dat we doodsangst en doodsstrijd kennen, laat alleen maar zien hoe gehecht we zijn aan het leven. Hoe kwetsbaar (en daardoor ook hoe kostbaar!) dit geschenk is. Dankzij het feit dat mensen dood zijn gegaan en plaats hebben gemaakt voor ons. Wij zullen plaatsmaken voor degenen die na ons komen. Wij zijn tijdelijk. Het leven blijft. Net als de dood, die niet haar vijand is, maar haar trouwe metgezel.

Foto door Chris Lawton via Unsplash

Op Dogmavrij kan je lekker gratis lezen zonder reclame of betaalmuur. Zo sluiten we niemand buiten. Neemt niet weg dat er – naast veel liefde – tijd en geld in deze website wordt gestoken. Heb jij misschien iets (gehad) aan de artikelen, de series, de steungroep of andere projecten? Zou je dan willen overwegen om dit werk te steunen? Dat kan via  http://petje.af/ingebosscha Dank je wel!

About Inge Bosscha

Aandachtig, openhartig, (zelf)kritisch en verbindend. Trainer, coach en inspirator. Deskundige op het gebied van (het loslaten van) aangeleerde religieuze dogma's en belemmerende overtuigingen.

2 Responses

Jouw reactie kan anderen tot steun zijn.