Een nieuw hartje

Gastblog door Johan Verweij

Bidden om een nieuw hartje. Ik heb er als klein jongetje talloze malen om gesmeekt. De neiging tot het doen van slechte dingen leefde ook in mijn onschuldige kinderhartje, zo was me geleerd, en dus bad ik eerbiedig iedere avond voor het slapengaan: ‘’t Boze dat ik heb gedaan, zie het Heere toch niet aan, schoon mijn zonden vele zijn, maak om Jezus’ wil mij rein.’ En laat ik vooral ook het laatste couplet niet vergeten: ‘Wilt u luisteren wat ik vraag, een nieuw hartje wil ik graag. Dat eerbiedig luisteren wil, en gehoorzaam volgen wil.’

Ja, je leest het goed. Ik ben niet als een onbeschreven blad geboren. Het kwaad heeft ook mij flink te pakken gekregen. Het bijbehorende zondebesef (lees: schuldgevoel) werd me al op jonge leeftijd aangepraat. Al tijdens het ontvangen van de Heilige Doop tetterde de dominee vanaf de kansel: ‘Je bent in zonde ontvangen en geboren. De toorn van God rust op jou!’ Een miserabele uitgangspositie, nietwaar? Want alles wat ik dacht of deed was doordrenkt met zonde. Je begrijpt dat ik daar vanaf wilde. Ik wilde geen zondaar zijn en me al helemaal niet slecht of schuldig voelen. En dus vroeg ik onze lieve Heer dagelijks om een nieuw hartje in de hoop een beter mens te worden.

Om die reden veranderde ik van een vrolijk kind in een braaf jongetje dat keurig leefde volgens de bijbelse voorschriften. Doe eens gek, was aan mij niet besteed. Waar anderen de bocht uit vlogen, hield ik me gedeisd. Doodsbang voor een berisping of tik op de vingers.

Je snapt dat ik lichtelijk in paniek raakte toen ik als puber ontdekte homoseksueel te zijn. Zondaar en daar bovenop ook nog homo. Het kan verkeren in een mensenleven. Wat moest er in godsnaam van me terechtkomen?

Ik heb mijn knieën kapot gebeden en de goede God hardop gesmeekt om me toch alsjeblieft hetero te maken. Wel, het was een gebed zonder einde. Bovendien werkte het niet. Zelfs niet toen er demonen werden uitgejaagd. (Ja, men dacht werkelijk dat ik het bezit was geworden van perverse geesten!)

Hoe hardnekkig ik ook poogde ‘normaal’ te zijn, het gehoopte wonder bleef uit. De psalm ‘Opent uwen mond, eis van Mij vrijmoedig…’, was op mij niet van toepassing. En ook de duivelbezwering in de evangelische beweging leidde niet tot de ‘verlossing’ van mijn homoseksualiteit. Het blij vooruitzicht dat me streelt, zullen we maar zeggen.

En dus geraakte de brave Johan steeds meer van het rechte spoor. Het begin van het einde werd hiermee ingeluid… Waar de kerkklokken me eerder aanmoedigden om vroom ter kerke te gaan, kreeg ik er na ontelbare pogingen om hetero te worden, een vreselijke schurfthekel aan. Wat een poppenkast, dacht ik. Die beste man in zijn zwarte toga kon maar beter stoppen om het ‘goede nieuws’ te verkondigen, want zo blij werd ik er niet van. En dat is slechts een understatement!

Bovendien kreeg ik steeds meer het gevoel dat ik onder de duim werd gehouden. Heus niet alleen door voorgangers en dominees. De ‘steun’ vanuit de christelijke gemeenschap en ‘medegelovigen’ was buitengewoon: bewandel toch vooral het uitgestippelde pad, want anders moeten we je loslaten.

Ik moet ze het wel nageven: die belofte hebben ze zonder enige schroom waargemaakt. Het gros heeft me in de kou laten staan vanuit de gedachte: vorm geen gelijk span met de ongelovigen. En als ze al met me omgingen, dan alleen onder het mom dat ook Jezus een vriend was van ‘hoeren en tollenaren’.

Afijn, al doende leert men en dus zie ik dat bidden om een nieuw hartje inmiddels als pure bangmakerij. Met een onschuldig kind, ook niet dat kleine baby’tje in de wieg, is natuurlijk helemaal niets mis. Dat het de genen erft van zijn ouders, dat is tot daaraantoe, maar vertel me niet dat een wonderschoon schepsel door-en-door slecht is.

Laat ik er nog een schepje bovenop doen: bidden om een nieuw hartje vind ik religieus kindermisbruik. Inge Bosscha schrijft zeer terecht in haar blog ‘Religieus kindermisbruik, een groot taboe’ (14 november 2016) dat kinderen in religieuze groeperingen al jong leren zichzelf te wantrouwen en het gezag over hun leven bij anderen neer te leggen. Ze leren vooral WAT ze moeten denken en niet HOE.

Ik kan niet anders dan het beamen, natuurlijk heeft ze gelijk! Mijn gedachten en gevoelens heb ik nooit vertrouwd of serieus genomen. Ik heb me vooral geoefend in het gehoorzaam zijn aan religieuze normen en waarden, met angst als richtsnoer en verstoting en verdoemenis als consequenties bij ongehoorzaamheid en afvalligheid.

Dat nooit meer! ‘Ik denk, dus ik ben’, schreef filosoof René Descartes. Had ik dat maar eerder geweten, dan was me al die ellende bespaard gebleven.

Ach, het zij zo. Want bidden om een nieuw hartje heb ik inmiddels wel afgeleerd. Tegenwoordig ben ik liever een godloze afvallige, dan zo’n suffe marionet.

© Johan Verweij

Johan Verweij debuteerde onlangs met zijn prachtige autobiografie Het Roze Schaap. Momenteel werkt hij hard aan zijn tweede boek (verwachte publicatie nazomer 2020), met daarin onder andere bovenstaande column en gastblog. Aanraders dus! 🙂


Ben je geraakt door deze gastblog en wil je reageren? Je kunt je reactie plaatsen onder dit bericht (even omlaag scrollen). LET OP: Opbouwende, verbindende en steunende reacties zijn zeer welkom, kritiek en felle discussies worden niet geplaatst of verwijderd. Gastbloggers op Dogmavrij wordt op deze manier een beschermde omgeving geboden om hun verhaal te vertellen.


Op Dogmavrij kan je lekker gratis lezen zonder reclame of betaalmuur. Zo sluiten we niemand buiten. Neemt niet weg dat er – naast veel liefde – tijd en geld in deze website wordt gestoken. Heb jij misschien iets (gehad) aan de artikelen, de series, de steungroep of andere projecten? Zou je dan willen overwegen om dit werk te steunen? Dat kan via  http://petje.af/ingebosscha Dank je wel!

About Inge Bosscha

Aandachtig, openhartig, (zelf)kritisch en verbindend. Trainer, coach en inspirator. Deskundige op het gebied van (het loslaten van) aangeleerde religieuze dogma's en belemmerende overtuigingen.

4 Responses

  1. Hart-verscheurend en deels ook heel herkenbaar voor mij. Wat ik in mijn schrijven over mijn verleden en mijn transformatie naar hoe ik nu ben altijd probeer te voorkomen, is het trappen uitdelen naar diegenen die jou zo behandeld hebben. Ik geloof dat ook the bad guys and hard times in je leven je gegeven zijn om te groeien. Persoonlijk vind ik t dan ook niet ‘volwassen’ overkomen om hen als ‘suffe marionetten’ weg te zetten. Dat ontkracht m.i. de hartenkreet die de schrijver wil overbrengen.
    Hartelijke groet, Henny

Jouw reactie kan anderen tot steun zijn.