Orgaandonatie en bezieling

 

Disclaimer: met dit artikel wil ik op geen enkele manier een bepaalde keuze met betrekking tot orgaandonatie afwijzen of promoten. Ik wil alleen mijn gedachten delen en jou uitnodigen dit ook te doen. Dat dingen voor mij ‘zus’ voelen, betekent niet dat ze voor jou niet ‘zo’ mogen voelen. Volg hierin vooral je eigen hart. 

 

Nabestaanden

Toen ik 20 was, vulde ik op mijn donorcodicil in dat ik de beslissing over wat er na mijn overlijden met mijn organen moest gebeuren overliet aan mijn nabestaanden. Ik deed dit om te voorkomen dat artsen mijn leven op een dag misschien minder waarde zouden toekennen dan de levens van degenen die bovenaan de wachtlijst voor orgaandonatie staan (ik weet dat ik zo niet hoor te denken over mensen die zelf ook niet zo horen te denken), waardoor ik doodverklaard zou worden voor ik goed en wel gestorven zou zijn. Als mijn familie meende dat mijn overlijdenskans zou toenemen wanneer ik donor zou zijn, mochten zij aangeven dat ik geen donor was. Zij mochten ook zeggen dat mijn organen niet beschikbaar waren, wanneer ze zelf niet konden leven met de gedachte dat er in mij gesneden zou worden. Zij moesten ermee verder leven, ik niet, zo redeneerde ik toen.

Eigenlijk was mijn donorcodicil een motie van wantrouwen. Niet alleen tegen artsen en specialisten, maar ook tegen mezelf. Ik voelde me volledig onbevoegd en onbekwaam om te beslissen over iets dat buiten de grenzen van mijn bereik leek te liggen. Maar in principe wilde ik best donor zijn. Mijn toenmalige partner was hiervan op de hoogte. Ik had toen nog geen kinderen.

Inmiddels is het ruim 20 jaar later en heb ik een zoon van 19 en een dochter van 16. Ik zie het al gebeuren dat de één straks vol vuur zal aandringen op het afstaan van mijn organen, omdat mama dat beslist gewild zou hebben en dat de ander hevig verontwaardigd van mening is dat mama uit respect voor een mogelijke ziel en de eindigheid van het lichaam, alles wil laten zoals het is, en haar organen wil laten vergaan, samen met haar lichaam. Ik wil mijn kinderen helemaal niet belasten met de druk van zo’n ingrijpende keuze. Het zou hen zomaar tegenover elkaar doen komen te staan, terwijl ze elkaar dan juist zo nodig hebben! Het is mijn lichaam en daarom ook -vind ik- mijn keuze, hoe moeilijk ik deze ook vind.

 

Hinken op 2 gedachten

En stel dat ik me van dit mogelijke verschil van mening tussen mijn kinderen op een bepaalde manier nog bewust ben. Ik kan dan waarschijnlijk niet anders dan hen beiden gelijk geven.

Want ja, ik wil best donor zijn en nee, ik wil geen donor zijn omdat ik niet weet wat dit betekent voor mijn mogelijke ziel en de ziel van de ander.

 

Alhoewel ik tegelijk ook wel denk dat mijn ziel vrede zal hebben met de beslissingen die ik in dit leven maak, omdat.. nou ja, omdat zij dan waarschijnlijk alles overziet met een wijze glimlach, één en al liefde is en, hoe dan ook, vast wel aan kan wat ik mogelijk van haar vraag.

Vreemd dat ik niet weet of zij überhaupt bestaat, maar dat ik tegelijkertijd wel allerlei ideeën over haar heb.

Ach, ik ben niet de enige. Eeuwenoude en piepjonge geschriften en verhalen vertellen me dat ‘kennis van de ziel’ iets is dat menigeen dacht of denkt te hebben.

Ik krijg er jeuk van. Niet alleen van mensen die zeker weten dat wij een ziel hebben, maar ook van mensen die het bestaan van de ziel afdoen als een lachertje. Blijkbaar is het voor mij van groot belang om te kunnen blijven hinken op twee gedachten. (Zei ik ‘twee’? Mwuahahaha, yeah right.)

Ongetwijfeld speelt mijn religieuze achtergrond een rol bij mijn weerstand tegen het verkondigen van DE waarheid.

 

Hebben we een ziel?

Ik ben gefascineerd door verhalen over bijna-dood-ervaringen. Ik lees geboeid (semi-)wetenschappelijke lectuur over het mogelijke bestaan van de ziel. Ik ervaar mezelf als een bezield persoon, voel me diep verbonden met iets dat ik beschrijf als ‘de bron van het leven’, maar tegelijkertijd kan ik dit allemaal net zo gemakkelijk kapot analyseren.

Want ja, túúrlijk wil ik dat ik een ziel heb. Ik wil dat een gedeelte van mij altijd zal blijven bestaan.

Maar ik voel me toch ook wérkelijk diep, diep, diep bezield… ? Nou dan!

Maar hé, dat komt gewoon doordat ik diep, diep, diep denk en één van die diepere lagen voor het gemak bestempeld heb als ‘ziel’.

Nee, want het is niet zozeer dénken, maar vooral voelen en ervaren…!

Oh, nou oké, dan heb ik in dat geval één van die diepere ervaar-lagen bestempeld als zijnde de zielslaag. Whatever. Het zijn maar woorden. Het zijn maar betekenissen, interpretaties en verhalen…

Tja…

 

Kapot analyseren

Weet je wat het is? Ik analyseer dingen niet kapot omdat ik graag scherven maak of omdat ik het zo leuk vind om mensen te ontwrichten. Ik gun iedereen zijn eigen houvast en overtuigingen. Ik doe het ook niet om te demonstreren dat ik soms wel eens een helder momentje heb ofzo. (Je zou het met net zoveel recht een ‘verduisterend’ momentje kunnen noemen, maar dat terzijde.)

Weet je wat mij echt bezield? De laag ónder onze diepste overtuigingen. Ik merk dat naarmate we diepgaander van inzicht met elkaar verschillen, dit voor hogere muren zorgt, die soms zó hoog zijn dat we elkaar niet eens meer in de ogen kunnen kijken.

Omdat ik niet goed ben in het slopen van muren, morrel ik aan fundamenten. Ik heb het (wellicht idiote) idee dat wanneer ik dit maar hard genoeg doe, aan alle kanten de trillingen gevoeld worden en dat dit op de één of andere manier verbindend is.

 

Achter onze ‘brillen’ zijn we allemaal waarnemers

Ik denk dat onder de laag van overtuigingen, verhalen en levensbeschouwingen, de laag zit van het leven zélf, waaraan we allemaal deelnemen, ongeacht hoe we daarover denken. Het is net zoiets als het feit dat we ‘het weer’ allemaal anders ervaren, afhankelijk van voorkeur, conditie, behoefte en omstandigheden. Achter wat we elkaar vertellen over ‘het weer’, achter onze verhalen en ervaringen, zit de mens die deze ervaringen vorm geeft door ze te labelen als ‘lekker warm’, ‘benauwd’, ‘vies’ of ‘goed voor het land’. Ondanks dat we door verschillende ‘brillen’ kijken, zijn we toch allemaal waarnemers en hebben we het allemaal te doen met de feiten zoals ze zich aan ons openbaren.

Na onze geboorte

Geen van allen hadden we invloed op de plek waar onze wieg stond of de omstandigheden waaronder we geboren werden en opgroeiden. En toch hebben we het er maar mee te doen. De één heeft een kerngezond lichaam en de ander heeft geen benen of is chronisch ziek. De één zwemt in het geld en de ander bedelt om voedsel.

En hoe verschillend we hier ook over denken (is het karma, het lot, leiding, stom toeval of bestaat er misschien nog een andere reden waarom dingen gebeuren?), we hebben het er maar mee te doen.

 

Na ons overlijden

bladIk stel mij zo voor dat na ons overlijden hetzelfde kan gebeuren. Dat het mogelijk is dat we dan een toestand binnentreden waar we het op dat moment maar mee moeten doen en waar we dan ook weer het beste van moeten maken. Misschien betekent dit dat we helemaal nergens meer zijn. Of misschien keren we terug naar onze ‘oorsprong’. Of misschien komen we erachter dat gedeelten van ons nog vastzitten aan lichamen van  anderen, omdat onze organen in hen voortleven. Hoe zal dat zijn? Is daar goed mee te ‘leven’ of is dat ongelooflijk complex?

Stel, een tweeling in de baarmoeder krijgt te horen dat na de geboorte de één zal kunnen lopen en de ander niet. Wat moeten ze zich daarbij voorstellen? Wat betekent ‘lopen’ en hoe belangrijk is de rol die het zal spelen in hun levens? Wat kunnen ze ermee? Ze zullen het ermee moeten doen. En er het beste van moeten maken, naar eer en geweten. Net zoals wij dat ook mogen doen met onze levens, onze lichamen en onze organen. We mogen kiezen vanuit ons hart, vanuit onze eigen ideeën en verhalen over wat ‘leven’ en ‘sterven’ is en misschien wel vanuit wat ons bezield.

Laten we dat ook vooral doen.

 

 

About Inge Bosscha

Aandachtig, openhartig, (zelf)kritisch en verbindend. Trainer, coach en inspirator. Deskundige op het gebied van (het loslaten van) aangeleerde religieuze dogma's en belemmerende overtuigingen.

22 Responses

  1. jakob

    De staat dient bij de voordeur te blijven .
    Zodra de staat dus de voordeur binnenkomt gaat het op de USSR en of het Hitler regime lijken .
    Mijn organen zijn van mij mijn keuze geen Rutte 3 keuze.
    Ik zeg op deze grond dus nee ( even eens tegen zelfdoding na een voltooid leven ) want ook dat is mijn keuze en niet de staat ..
    En ja ik ben christelijk en verlicht ….

  2. Desiree

    tja lastig onderwerp en in mij kwam het gevoel op dat ik mijn organen niet zou willen afstaan omdat we allemaal hier tijdelijk zijn, de één kort, de ander langer en dat als je ziek wordt je lichaam je iets wil vertellen, dat je iets over het hoofd ziet, dat je jezelf te kort doet. Dat oplossen met een ander ‘nieuw’ orgaan voelt voor mij niet als de juiste oplossing. Ik denk dat je de macht heb om je zelf ook weer te helen, van binnenuit. Wel makkelijk praten natuurlijk als je/ik nog niet in die situatie zit maar voor nu zeg ik ‘nee’ omdat het niet juist voelt. En ook vind ik niet dat het rijk, de regering daarover gaat. Ik geloof in de ziel en dat we allemaal onsterfelijk zijn en dat we wrss ook vaker terug komen op aarde om ons ware Zelf te herinneren, dat we allemaal uitmaken van God. Dat we allemaal één zijn.

  3. Kan alleen maar iedereen aanraden leg het vast wat je wilt. Mijn echtgenote had dementie en mijn dochter en haar zuster wilde, dat na haar dood haar hersens ter beschikking van de wetenschap zouden worden gesteld, om nou precies de oorzaak van de dementie vast te stellen en in verband met de erfelijkheidskwestie. Mijn vrouw had vasculaire dementie en gezien het ziekteverloop is die diagnose juist geweest en mijn schoonvader had destijds Alzheimer en gezien zijn ziekteverloop is dat ook de juiste diagnose geweest. Mijn schoonzuster zei zelfs dat ze het van haar zuster wilde weten, om nou precies te weten, wat er met haar vader aan de hand was geweest.
    En mijn zoon zei ook heel terecht “een ieder blijft met zijn poten van mijn moeder af, als ik er tenminste nog wat in te zeggen heb. ” Ik kon voor beide standpunten de erfelijkheidskwestie en het standpunt van mijn zoon begrip opbrengen. Ben toen heel driftig gaan zoeken en vond dat in de US er scanmethodes waren, die al heel vroegtijdig zelfs als je nog geen enkele vorm van geheugenverlies hebt al kunnen vaststellen, dat je t.z.t. getroffen zal worden door dementie. Heb toen beslist om het standpunt van mijn zoon te volgen en heb aangeboden een ieder die in de familie t.z.t. die scan wil doen, dat zal ook wel overwaaien naar Europa,(dat is inmiddels gebeurd) kan dat doen op mijn kosten. Vreselijke herrie in de tent, mijn dochter en mijn schoonzus waren heel boos en wilde niets meer met me te maken hebben. Gelukkig is dat later met mijn dochter nog goed gekomen. Op grond van die ervaring kan ik alleen maar zeggen “leg wat je wilt vast ” ik heb begrip voor beide standpunten. Voor mezelf heb ik toen het wetsontwerp door de Tweede Kamer was al nee ingevuld. Ik word dit jaar 75 wat moeten ze met die genetisch oude rommel. Net of je een onderdeel van de sloop in een fonkel nieuwe auto zet. Ze kunnen er hooguit van mijn leeftijd nog even mee oplappen. Nou dat heb ik te vaak gezien, dan krijgen ze dit wordt er iets in gezet en een half jaar later gaan ze aan een andere oorzaak alsnog van pleitheine. Als die gasten daarboven (niet oneerbiedig bedoeld) dat het je tijd is, dan ga je. En mijn generatie heeft niets te klagen, niet bewust de oorlog meegemaakt en alleen maar voorspoed gekend, Vanuit de armoede van vlak na de oorlog tot de situatie van nu. Kom zeg je word geboren en je gaat dood, dus aan die flauwekul van mijn organen aan iemand van mijn leeftijd mijn organen af staan, daar doe ik niet aan mee Zadel je de gemeenschap alleen ,maar met hele dure ziektekosten mee. En ik kan me best voorstellen, dat het voor jonge mensen een heel moeilijke beslissing is. Maar zadel niet je nabestaanden met die onmogelijke beslissing op.

  4. Ik begrijp het argument “mijn lichaam is niet van de staat” niet. Daar gaat die hele wet niet over. Het is een emotioneel argument gebaseerd op onderbuik gevoelens en niet op feiten. Mijn lichaam is een voertuig van mijn gedachten. Als ik dood ben heb ik geen gedachten meer en heb het voertuig niet meer nodig. Als iemand er dan nog wat aan heeft is dat alleen maar meegenomen. Verder wil ik de tegenstanders​ vragen na te denken over de vraag wat ze zouden beslissen als ze zelf gered zouden kunnen worden met een orgaan van een overledene. Zeggen ze dan ook “laat mij maar sterven want andermans lichaam is niet van de staat” ? Of: ” laat mij maar sterven want het (andermans) lichaam moet in zijn geheel vergaan” ? Tegen deze wet zijn is lekker makkelijk als je (nog) gezond bent. Verder een opmerking over Inge’s artikel: ik lees een grote worsteling. Het lijkt alsof je het artikel te vroeg geschreven hebt. Wat is dat voor vaag gedoe over je ziel? En wat heeft dat te maken met orgaandonatie? Het lukt je kennelijk niet om het woord ‘ziel’ als een abstract begrip te zien. Het is kennelijk een autonome entiteit wat zelfstandig kan denken. Dan moet het ook massa en energie hebben. Gedachten hebben geen massa, datgene wat gedachten voortbrengt heeft dat wel. Dat noemen we hersenen…. Als je dood bent brengen ze geen gedachten meer voort en is het niets meer dan organisch afval wat snel gaat stinken als je er niet snel iets mee doet.

  5. Johan Nijhof

    Lieve Inge,
    De orgaantransplantatie met het voortbestaan van de ziel te verbinden was gelukkig zelfs nooit bij me opgekomen. Ik vind het eerlijk gezegd ook niet zo logisch. Zovele overschotten zijn in de loop van de eeuwen in de aarde vergaan, velen netjes met een tuintje op hun buik, anderen in massagraven gekwakt, al dan niet met ongebluste kalk erover heen, zovele verteerd op de oceaanbodem, zovelen geheel of gedeeltelijk verbrand, velen werden in nesten in de bomen gelegd, zodat de vogels zich er tegoed aan konden doen en nu worden we zelfs “geresomeerd”. Daarom waarschijnlijk kon ik me niet voorstellen dat het onze Hemelse Pottenbakker iets uit zo maken waar de scherven bleven: hij zou toch opnieuw moeten beginnen.
    Het vreselijkste van orgaandonatie is natuurlijk dat er politiek mee wordt gemaakt. Pia Dijkstra zal nu vast een keer minister worden, al geef je alleen op stofzuigers garantie. En dat had ze waarschijnlijk ook in haar achterhoofd bij haar voorstel. Vertel me niet dat carrièreoverwegingen geen rol speelden. In het eerste decennium van deze eeuw zag ik Hans van Mierlo, een enorme zuipschuit, die een levertranslantatie had ondergaan, in een restaurant samen met alleen zijn vriendin een hele fles cognac soldaat maken, waarschijnlijk omdat alcohol een goed conserveermiddel is. Inderdaad heeft hij nog enige jaren daarna geleefd, maar toch was ik verontwaardigd, zo om te springen met je tweede kans. Dan verdien je die echt niet. Maar misschien vond hij ook gewoon dat hij die kon claimen, omdat de donor hem niet meer nodig had. En wat moeten we denken van de moslims, die van hun geloof geen orgaan mogen doneren, maar er wel een ontvangen? Vindt nu niemand met mij, dat voor wat ook wat hoort? Zelf hoef ik niet meer, en op mijn leeftijd gekomen denk ik ook niet, dat iemand nog op het idee zal komen een nieuw onderdeel in mijn lijf te schroeven, als het zo goed als op is.
    Aan de andere kant zullen mensen er om politiek-tactische redenen voor of tegen gestemd hebben, en dat vind ik ook al griezelig. Heb je de film Soylent Green gezien?, dat moet je in elk geval doen. Als ik van een van mijn dierbaren afscheid zou moeten nemen, staat de gedachte dat ondertussen een arts naar de papieren en op zijn horloge staat te kijken, mij ook enorm tegen. Die arts wordt ervoor betaald om je dierbaren te demonteren, je kunt je dus al voorstellen wat hij denkt, en de organen kunnen terecht komen in een persoon die je dat helemaal niet zou gunnen, als je overschot ter beschikking van de staat is. En dan: hoe voorkomt men corruptie en handel in organen? Het hoeft niet eens direct te zijn, maar bijvoorbeeld tussen staten: “goed, jullie kunnen jaarlijks 150 nieren krijgen, maar dan krijgen wij wel dat gasleveringscontract of een verlaging van het immigrantenquotum”. Ben ik nu cynisch? Ik vrees dat dat wel meevalt.
    In elk geval is het beste wat je kunt doen: Leefze!
    Johan Nijhof

  6. Medemens

    Hersendood zijn bestaat niet.
    Het is een bewust verzonnen term, als iemand door shock of trauma (tijdelijk) niet op prikkels reageert.
    De laatste tijd is er veel te doen rondom orgaandonatie. Wel verplicht stellen, verplicht stellen tenzij, of toch vrijwillige keuze?
    Het blijft een lastige materie. Zeker als je gedreven door goede bedoelingen om na jouw leven iemand anders te kunnen helpen, meent juist te handelen. Ik heb me altijd afgevraagd ‘hoe dood moet iemand zijn voordat ze beginnen te snijden’. Inmiddels weet ik het antwoord: Niet. Je moet juist niet dood zijn. Het blijkt dat erg veel informatie verzwegen wordt. Je bent namelijk nog springlevend en mogelijk zelfs bij bewustzijn op het moment dat het ‘oogsten’ begint. Lees onderstaand onthulend bericht, of nog beter, het hele boek over dit onderwerp.

    Informatie en feiten over orgaandonatie
    Deze PDF mag zonder aanpassingen en veranderingen worden verspreid, uitgeprint, etc. met vermelding van de auteur.
    De overheid heeft een informatieplicht en dient de burgers volledig en juist voor te lichten over de vraag wat orgaandonatie precies inhoudt. Ook al is de Wet gericht op het verkrijgen van meer organen, de potentiële ‘postmortale’ donor heeft het recht te weten wat er met hem/haar gebeurt als hij/zij in deze situatie terecht komt. Dit is van wezenlijk belang om een afgewogen keuze te kunnen maken.
    In de tekst van de Wet op de orgaandonatie wordt de misleidende terminologie na overlijden en stoffelijk overschot gehanteerd. Hier wringt de schoen niet alleen, hij past in het geheel niet. Geen enkele orgaandonor is overleden, want dan zouden de organen niet meer bruikbaar zijn voor transplantatiedoeleinden. Zelfs de Reclame Code Commissie heeft die terminologie afgewezen.
    Dat een orgaandonor duidelijk nog leeft, blijkt uit onderstaande feiten die wij na intensief onderzoek hebben gekregen van zo’n 30 medische specialisten uit binnen- en buitenland:

    * De patiënt krijgt zuurstof toegediend (wordt ‘beademd’) en dit is een fundamentele handeling voor leven.
    Zonder zuurstof is geen menselijk leven mogelijk en treedt de dood in. De organen zouden dan heel snel beschadigd raken en onbruikbaar zijn voor transplantatie. De ademhaling van de patiënt wordt ondersteund m.b.v. apparatuur. Dat zou niet meer kunnen als hij dood was.

    * De lichaamstemperatuur is normaal en de huid heeft een normale kleur.
    Een stoffelijk overschot daarentegen is koud en de huid heeft een bleekblauwe, grauwe kleur. Lijkvlekken zijn hier en daar zichtbaar.

    * Het hart klopt en stuwt het bloed door het lichaam.
    In een stoffelijk overschot is het hart gestopt en er stroomt geen bloed meer door het lichaam. Hierdoor wordt ook geen zuurstof meer door het lichaam getransporteerd.

    * De bloedsomloop functioneert uitstekend.
    In een stoffelijk overschot is de bloedsomloop tot stilstand gekomen en is het bloed naar de laagste delen gezakt. Dit wordt zichtbaar door de zogenaamde lijkvlekken.

    * De lichaamscellen blijven zich vermenigvuldigen.
    In een stoffelijk overschot is het vermogen tot celdeling verdwenen. Cellen vernieuwen zich niet meer waardoor de ontbinding van het lijk op gang komt.

    * De neuronale besturingen zoals in de vorm van reflexachtige bewegingen werken.
    In een stoffelijk overschot zijn reflexachtige bewegingen niet meer mogelijk doordat de neuronale besturingen zijn weggevallen.

    * Alle orgaanfuncties zijn intact.
    In een stoffelijk overschot functioneren de organen niet meer en hiermee zijn alle orgaanfuncties verdwenen.

    * De wisselwerking binnen het gehele organisme is intact.
    In een stoffelijk overschot is er geen enkele wisselwerking meer tussen welke interne systemen dan ook (bijvoorbeeld stofwisseling, zuurstofopname, hormonale afscheidingen).

    * De patiënt wordt gevoed en spijsvertering en stofwisseling functioneren ongestoord.
    Een stoffelijk overschot kan niet meer gevoed worden. Als je er toch op welke manier dan ook voedsel in zou brengen, gebeurt daar niets mee doordat dit niet meer verteerd wordt en er ook geen stofwisseling meer mogelijk is.

    * Het lichaam kan hoge koorts ontwikkelen.
    In een stoffelijk overschot ontbreekt dit vermogen. Koorts veroorzakende bacteriën kunnen een lijk onmogelijk aanzetten om zijn zelfhelende kracht te gaan benutten. Dat vermogen heeft alleen een levend systeem.

    * Een hersendood verklaarde patiënt krijgt medicijnen toegediend en reageert hierop.
    Een stoffelijk overschot kan onmogelijk op medicijnen reageren. Medicijnen hebben alleen invloed op levende systemen.

    * Uitscheidingsprocessen gaan gewoon door.
    Eenvoudig gesteld, een hersendood verklaarde mens gaat door met plassen en poepen omdat hij gevoed wordt. Deze uitscheidingsprocessen volgen op voeding die door het lichaam wordt verteerd. Bij een stoffelijk overschot zijn deze lichamelijke processen gestopt.

    * Wonden genezen.
    Bij een stoffelijk overschot is dit onmogelijk, zelfs geen schrammetje geneest. Genezen van wonden is een vermogen van levende systemen.

    * Hersendood verklaarde, zwangere vrouwen kunnen zelfs na drie maanden een levend gezond kind ter wereld brengen.
    In een stoffelijk overschot kan zich onmogelijk een levend kind ontwikkelen. Dit is voorbehouden aan een levende mens. Een zwangere vrouw die echt dood is, kan haar foetus niet meer voeden en laten groeien, waardoor ook haar foetus direct sterft.

    * Hersendood verklaarde mannen kunnen erecties krijgen.
    Dit vermogen ontbreekt bij een mannelijk stoffelijk overschot.

    * Hersendood verklaarde patiënten reageren op vaccinaties.
    Een dergelijke reactie kan alleen een levende mens voortbrengen. Daartoe is een stoffelijk overschot niet meer in staat.

    * Wanneer de operatie om de organen eruit te halen begint, stijgen hartslag en bloeddruk significant.
    Als je in een stoffelijk overschot gaat snijden gebeurt er niets. Hartslag en bloeddruk zijn immers gestopt.

    * In ongeveer 75% van de gevallen maakt de hersendood verklaarde patiënt bij de start van de operatie afwerende gebaren en komt zelfs een stukje overeind (‘Lazarusreflex’).
    Deze gebaren zijn bij een stoffelijk overschot onmogelijk doordat alle leven verdwenen is.
    Zelfs een zogenaamde reflex vereist een intact ruggenmerg, en een intact ruggenmerg is alleen aanwezig bij levende personen.

    * In verband met deze Lazarusreflex worden spierverslappende middelen toegediend of wordt de patiënt op de operatietafel vastgebonden.
    Een stoffelijk overschot reageert niet op spierverslappende middelen en heeft deze ook niet nodig, omdat alle leven eruit verdwenen is. Vastbinden is ook niet nodig.

    * Als je een werkelijk stoffelijk overschot uit het mortuarium haalt en je gaat het beademen, gebeurt er niets en gaat het hart echt niet meer kloppen.
    Toelichting overbodig.

    HERSENDOOD
    Er is dus nadrukkelijk sprake van misleiding wanneer de Wet deze terminologie van ‘na overlijden’ en ‘stoffelijk overschot’ hanteert. De term hersendood is de basis van deze misleiding. Hersendood is niets anders dan de constatering dat iemands hersenen zeer zwaar beschadigd zijn. Dat hersendood gelijk is aan dood, is een aanname die gelogenstraft wordt door de feiten, zoals hierboven weergegeven. Het huidige hersendoodprotocol
    dat deel uitmaakt van de Wet is daarom een ongeldig en onbetrouwbaar instrument om de dood vast te stellen. Feiten houden immers niet op te bestaan door ze te negeren. Er kan wel vastgesteld worden dat een deel van de hersenfuncties (tijdelijk) afwezig is, maar dat is wat anders dan afwezigheid van leven en bewustzijn.
    De Nederlandse hersenonderzoeker dr. Herms Romijn zegt in een interview: “Het begrip hersendood lijkt juist, maar is het niet. Er valt niet uit te sluiten dat lagere subcorticale delen in de hypothalamus en de amandelkernen nog actief zijn. In deze delen bevindt zich het vermogen om o.a. pijn, emoties en angst in zijn meest elementaire vorm te ervaren. Een hersendode is niet overleden.”
    Er is maar één conclusie mogelijk: organen worden verwijderd uit een ernstig beschadigde – wellicht stervende – mens die op de operatietafel wordt gedood; in alle gevallen!
    Er zijn ons verschillende voorbeelden bekend van mensen die na hersendood verklaard te zijn wel weer tot bewustzijn zijn gekomen. Wat dit met hen en hun familieleden doet, laat zich raden.
    Daar komt bij dat gesprekken met familieleden van donoren ons hebben laten zien dat de druk op deze mensen om kind of partner vrij te geven als orgaandonor enorm kan zijn. Naderhand hebben ze spijt gekregen van hun beslissing, mede omdat zij zijn gaan beseffen wat er werkelijk is gebeurd.
    De overheid heeft de plicht de burgers volledig en juist te informeren en daar hoort bij dat organen niet na overlijden, maar vóór overlijden verwijderd worden. Juiste en volledige informatie is van essentieel belang binnen een democratie waarin mensen hun eigen beslissingen t.a.v. hun eigen welzijn en lichaam kunnen nemen.
    Dit laatste is een grondrecht.

    AANVULLENDE FEITEN
    – Een aantal jaren geleden weigerde de Engelse hartspecialist dr. David Evans om in zijn ziekenhuis nog langer aan harttransplantaties mee te werken. Andere hartspecialisten volgden hem hierin.

    – Enige voorbeelden van andere kritische specialisten uit Brazilië, Amerika, Canada, Engeland, Duitsland en Nederland: Cicero Coimbra, Paul Byrne, David Hill, Alan Shewmon, John Shea, Edmund Pellegrino, Alfonso Gomez-Lobo, Mohammed Rady, Joseph Verheijde, Ari Joffe, Nathalie Anton, Paolo Bavastro, Roberto Rotondo, Linus Geisler, Anna Bergmann, Pim van Lommel, Herms Romijn.

    – De Braziliaanse neuroloog Cicero Coimbra heeft hersendood verklaarde patiënten door een aangepaste behandeling weer tot bewustzijn gebracht en noemt hersendood bedrog. Volgens hem en anderen kan rond de 70% van deze ‘stoffelijke overschotten’ weer tot bewustzijn worden gebracht wanneer ze onmiddellijk op een adequate manier worden behandeld.

    – De Amerikaanse neuroloog Alan Shewmon zei in een interview het volgende:
    “Ik ben voor wetenschappelijke zorgvuldigheid en exactheid. Als men voor wat betreft de enorme hoeveelheid artikelen en studies over hersendood dezelfde ‘evidence based’ maatstaven zou aanleggen als met wetenschappelijke vragen gebruikelijk is, dan zouden we hersendood nooit hebben toegelaten.”
    Neurologen zijn de specialisten die iemand hersendood verklaren.

    – De Duitse transplantatiechirurg Richard Pichlmayr schreef kort voor zijn dood in een brief aan de zeer kritische oudervereniging van donorkinderen KAO: “Als we de samenleving werkelijk volledig zouden informeren over orgaantransplantatie, zouden we geen organen meer krijgen.”

    Nationale en internationale specialisten tegen hersendood:

    Nederland
    Herms Romijn voormalig hersenonderzoeker
    Pim van Lommel voormalig cardioloog
    Ruud Maatman voormalig arts
    Ruud van de Ven voormalig arts en theoloog
    Toine Korthout arts
    Anjo van de Mortel voormalig operatieassistente bij orgaanuitnamen
    Hans Bakker voormalig operatieassistent bij orgaanuitnamen

    Duitsland
    Paolo Bavastro internist en cardioloog
    Linus Geisler voormalig internist
    Anna Bergmann cultuurhistorica
    Roberto Rotondo psycholoog en voormalig verpleegkundige
    Gebhard en Renate Focke KAO (vereniging ouders van donorkinderen)
    Renate en Lutz Greinert KAO (vereniging ouders van donorkinderen)

    Engeland
    David Evans voormalig cardioloog en hartchirurg
    David Hill voormalig anesthesist

    Verenigde Staten
    Alan Shewmon neuroloog
    Mohamed Rady neuroloog
    Paul Byrne voormalig kinderarts en neonatoloog
    Edmund Pellegrino voormalig voorzitter President’s Council on Bioethics
    Alfonso Gomez-Lobo voormalig lid President’s Council on Bioethics
    Joseph Verheijde biomedisch ethicus

    Canada
    John Shea voormalig radioloog
    Nathalie Anton psycholoog
    Jonathan Duff kindergeneeskunde en medisch technoloog
    Ari Joffe kindergeneeskunde
    Alan de Caen kindergeneeskunde intensive care

    Brazilië
    Cicero Coimbra neuroloog

    Japan
    Yoshio Watanabe voormalig chirurg

    – Er zijn inmiddels in Nederland en Duitsland operatieassistenten die niet meer aan dit soort donoroperaties willen meewerken.

    – Voorbeelden van hersendood verklaarde patiënten die weer tot bewustzijn zijn gekomen: Jan Kerkhofs, Zack Dunlap, Ruth Oliver, Colleen Burns, Suzanne Chin, Steven Thorpe, Sam Schmid, Gloria Cruz, Madeleine Gauron, Rae Kupferschmidt, Val Thomas.

    Onlangs hebben zich ook mensen uit Nederland gemeld, met wie wij nog in gesprek zijn alvorens hen bij naam te noemen.

    We kunnen hieruit concluderen dat een potentiële orgaandonor een stervende mens is. Zowel de huidige Wet op de orgaandonatie als de eventueel nieuw aan te nemen ADR-wet (febr. 2018) hebben hier geen enkel respect voor en lijken dit stervensproces te ontkennen. De term ‘sterven’ komt in de gehele wet zelfs niet voor.
    Het laat zich raden wat een orgaandonor ervaart op de operatietafel wanneer de organen zonder anesthesie uit het lichaam worden verwijderd.

    Met dank aan Ger Lodewick, auteur van bovenstaande informatie; tevens auteur van
    het boek: Wat je over orgaandonatie zou moeten weten,
    uitgegeven bij Succesboeken.nl
    ISBN: 9789079872763

    1. Degene die de lijst van ‘wetenschappers’ aanvoert die jouw persoonlijke mening van en hoger waarheidsgehalte moet voorzien is uitgerekend Pim van Lommel. De man van de bijna dood ervaringen. Nou ja, ik weet genoeg. Verder een schitterende complottheorie hoor, daar niet van.

  7. Een prachtig stuk, Inge !
    Precies! Laten we vooral die keuze zelf maken. Er is hier geen “foute” keuze.
    Van sommige kanten kan hevige kritiek komen op een keuze. Maar hé, zij hebben ook een keuze. We zijn tenslotte zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van onze keuze. En we hebben nog steeds het recht om die keuze te maken. Gelukkig maar!
    Ik zou iedereen aanraden om daar eens goed over te bezinnen en de keuze op papier te zetten. Geen discussie achteraf, geen pijn achteraf voor de stervende. Iedereen kan een wilsbeschikking opstellen bij de overheidsinstanties. Ook ik heb dit reeds gedaan. Daarin staan voor mij drie belangrijke thema’s die ik heb laten vast leggen. Voor iedereen rust. Gelukkig kan dit.
    Het vraagt een beetje van je tijd, maar ik vind het dat waard. De dood kan heel onverwachts of sneller toeslaan dan men vaak vermoed. Het is mijns inziens beter om daar op voorbereid te zijn.

    Vriendelijke groet

  8. Ik begrijp die preoccupatie met de menselijke ziel niet.
    Volgens mij is die ooit bedacht door heidense priesters of druïden of sjamanen of dat soort mensen om de doodsangst bij hun volgelingen weg te nemen en hun leiderschap te versterken en natuurlijk werd het concept door de modernere religieus leiders gretig overgenomen, want het is een heel sterk instrument om het geloof in stand te houden. Zonder ziel geen eeuwig leven. Zonder eeuwig leven geen ‘eeuwige god’. Zonder ‘eeuwige god’ geen religieus leiders die hun schapen bang kunnen maken of paaien met hemel en hel. De ‘menselijke ziel’ is een verzinsel, een instrument om macht uit te oefenen.

    Voor mij is de mens een puur aards-materieel levend organisme, een van de (voorlopige) eindproducten van de evolutie.
    Een skelet voor de stevigheid, spieren en pezen voor de beweeglijkheid allerlei organen voor de chemische processen, zintuigen voor het contact met de wereld. En een brein om het geheel te organiseren en te coördineren.
    Zoals het hart ‘pompt’, de longen ‘ademen’, het ingewandstelsel ‘verteert’, zo ‘denkt’ het brein. En als een van deze functies faalt sterft het lichaam. Dat wij ons van onszelf en de wereld bewust zijn, kunnen observeren, analyseren en keuzes maken is het gevolg van de onvoorstelbare complexiteit van ons brein.

    Dat ik tegen orgaandonatie ben, zowel als donor als als ontvanger, heeft dan ook niets met de ‘ziel’ of andere religieuze overwegingen te maken. Ik vind dat de mens zijn sterfelijkheid moet accepteren. De cyclus geboorte – groei – voortplanting – aftakeling – dood. Dat is de definitie van leven.
    Van de medische wetenschap verwacht ik dat die mij helpt ziekten en kwetsuren te overwinnen. Als de diagnose ‘ongeneeslijk’ is verwacht ik dat het lijden zo goed mogelijk wordt verzacht en aan het eind een waardige dood. Wat ik niet verwacht, persé niet wil, is het eindeloos proberen de dood uit te stellen. Orgaandonatie hoort daarbij.
    Een andere overweging is dat ik denk dat de medische wetenschap te ver gevorderd is. Er is een onoplosbaar dilemma opgedoemd: het persoonlijk belang van de zieke mens enerzijds versus het algemeen belang m.b.t. de grote problemen van klimaatverandering, (lucht)vervuiling, de afval-, energie- en grondstoffenproblemen anderzijds. Zeven miljard mensen is domweg te veel voor deze planeet. En de medische wetenschap is daar medeverantwoordelijk voor. Door orgaandonatie te weigeren voel ik mij persoonlijk iets minder medeverantwoordelijk

    Ik ben ook tegen deze nieuwe wet. Hij tast mijn autonomie aan. Bovendien vind ik hem nogal cynisch. Zo van “Wie zwijgt stemt toe”. Dat de nabestaanden het laatste woord hebben is een zwak argument. Zij zijn in de situatie waarin zij verkeren kwetsbaar en gemakkelijk over te halen.

    Ik geloof overigens ook niet erg in horrorverhalen. Vooral niet als ze door religieuze dogmatici en andere fanatici gebruikt worden als argument in morele kwesties zoals abortus, euthanasie of orgaandonatie. Ik vind het heel kwalijke argumenten. Ze zijn niet wetenschappelijk onderbouwd en ook niet redelijk of rationeel, alleen maar walgingwekkend. Wat mij betreft gaat die walging naar degenen die ze hanteren.

    Edward

    1. Internettoerist

      Edward,

      Je zegt:
      **”Volgens mij is die ooit bedacht door heidense priesters of druïden of sjamanen of dat soort mensen om de doodsangst bij hun volgelingen weg te nemen en hun leiderschap te versterken en natuurlijk werd het concept door de modernere religieus leiders gretig overgenomen, want het is een heel sterk instrument om het geloof in stand te houden. Zonder ziel geen eeuwig leven. “**
      Hier wil ik eens mijn eigen ervaring over mededelen. 🙂 Dat komt hier (mijns inziens) goed van pas.
      Ik was vroeger een overtuigd wetenschapper (ook deels van opleiding) en dat was een geruststelling. Bij de dood houdt alles op (dacht ik). Heel geruststellend voor mij. Geen angst voor de hel of een volgend leven, waarvan je nooit kunt weten waar je terecht komt. Ik was veel geruster dan de meeste gelovigen die in een ziel geloven, want voor hen komt er nog een verrassing. 🙂
      Maar… Ik deed experimenten en onderzoek naar het “mens-zijn”. En toen ontdekte ik (je hoeft me niet te geloven 😉 ) dat het niet eindigt bij de “dood”. Wel, ik kan je verzekeren dat mijn rust verdwenen was. Shit! Er komt nog een stuk! (paniek). 😀
      Want zo fantastisch vond ik het “leven” niet.
      Dus, het idee dat het geloof in de ziel de doodsangst wegneemt, moet ik ontkennen. 🙂 Voor mij was het net omgekeerd. Ik werd net ongeruster, angstiger. Wat staat er mij dan te wachten? Ik had liever gehad dat het wél stopte. Dat is wel geruststellend. Ik wilde helemaal niet eeuwig leven. Toch niet zoals we nu “leven”. 😀
      Die angst is ondertussen weg, de rust is teruggekeerd. 😉 Achteraf bekeken vind ik dat best grappig.
      Voor alle duidelijkheid: hiermee zeg ik NIET dat de ziel bestaat. Dat is afhankelijk van wat men onder “ziel” verstaat. Maar aan die discussie begin ik niet. 😉
      Dat die angst voor het leven na de dood net meer macht geeft aan “leiders” die misbruik maken van gelovigen, daar ben ik het volledig mee eens. Angst (de hel, een straffende god) is een goed middel om anderen te onderdrukken.

      Vriendelijke groet

      1. Internettoerist, je zegt er zelf al bij dat we je niet hoeven geloven. Het verhaal wordt ongeloofwaardig omdat je niet ingaat op wat voor experimenten en onderzoek dat dan wel gaat.Verder maak je de aloude en overbekende religieuze redenatiefout: Uit jouw persoonlijke ervaringen trek je de persoonlijke conclusie dat er meer is tussen hemel en aarde en vervolgens projecteer je dat op de rest van de wereld. Ik daag je uit: herhaal die experimenten in het openbaar en laat ze door anderen beoordelen. Dan hebben we tenminste iets om over te praten.

      2. Internettoerist,

        Net als Denapsite vraag ik me af wat voor experimenten en onderzoek je gedaan hebt en hoe je tot de conclusie komt dat het niet eindigt met de dood. Speelt er niet toch stiekem op de achtergrond iets mee van ‘wishfull thinking’ of zo?
        En hoe kan het dat de rust intussen is teruggekeerd? Ben je tot de conclusie gekomen dat je je vergist hebt? Dat de dood toch echt het definitieve einde is?

        En wat voor definities ken jij voor de ‘ziel’? Ik neem niet aan dat je het over de ziel van een wijnfles hebt. Of over bezielend leiderschap of zo.

        Ik heb me met dat ‘wegnemen van de doodsangst’ misschien niet helemaal exact genoeg uitgedrukt. Het geloof zelf in een eeuwige ziel hoeft doodsangst niet weg te nemen.
        De ‘eeuwige ziel’ is pas de eerste stap van de totale doctrine. Het is in alle mij bekende antieke religies terug te vinden: tot in de graven van Neanderthalers, vele tienduizenden jaren voor het begin van onze jaartelling vinden we giften en geschenken die de overledenen meekregen voor gebruik tijdens hun leven na de dood. M.a.w. Je hoeft niet bang te zijn. We sturen je goedverzorgd naar het hiernamaals. Denk ook aan de Egyptische mummies. Of aan die Chinese keizer die met een leger van meer dan 6000 terracottakrijgers naar het hiernamaals ging.
        De Vikingen gingen na hun dood (maar alleen als ze eervol in de strijd geneuveld waren) naar het Walhalla. Dit geloof was zo sterk dat oude krijgers zich op hun sterfbed met speren lieten doorboren. De vroegste euthanasiepraktijken uit de geschiedenis. En wat denk je van reïncarnatie in steeds hogere (of lagere) levensvormen. Waarbij zelfs terugval naar een lagere levensvorm nog de hoop in zich had weer omhoog te komen. En er is nog veel meer.

        Maar om macht te kunnen uitoefenen moet er ook altijd een element van dreiging zijn. Daarom naast ‘walhalla’, ‘paradijs’, ‘hemel’ ook zoiets als ‘hel’, ‘onderwereld’, ‘verdoemenis’.
        En er is een ‘alwetende, alziende, almachtige’ externe autoriteit die toeziet en beloont of straft. Deze entiteit is niet alleen ‘eeuwig’, maar ook onkenbaar. Gelukkig zijn er de religieus leiders die deze ‘god’ wèl kennen en de gelovige precies kunnen vertellen hoe te handelen om de ziel veilig te stellen.
        En hierin schuilt het machtsinstrument: Doe wat ik zeg dat goed is of je bent verdoemd”.

        Edward

  9. Internettoerist

    Edward en Albert,

    Aangezien er adhesie is, zal ik op beide tegelijk proberen te antwoorden. 🙂
    Ik wilde gewoon even meegeven dat volgens mijn beleving een hiernamaals geen garantie is voor de bevrijding van doodsangst. Vond ik leuk om even te delen. Dat was de hoofdbedoeling. Het was niet de bedoeling om op bepaalde zaken dieper in te gaan, vandaar: ‘je hoeft me niet te geloven’ met een knipoog. Net omdat Edward ervan overtuigd is dat er niets na de dood is. Ik probeer niemand te overtuigen hoor.

    De experimenten die ik deed waren specifiek naar bewustzijn. Dat is de kern van de experimenten. Waar huist het? Van waar komt het? Naar waar gaat het? Is het eeuwig? Is het veranderlijk? Wat is de relatie met het lichaam? Is het lichaam dominant t.o.v. het bewustzijn? Of is het bewustzijn dominant t.o.v. het lichaam? Bestaan beide los van elkaar of niet? Dat is zo’n beetje de kern van de experimenten en onderzoek. Je zult wel begrijpen dat het onbegonnen werk is om dat hier in detail te beschrijven. De werking van de hersenen leg je ook niet zomaar uit. Dat kan ook niet met het bewustzijn. Dat ga ik ook niet doen. Er zijn trouwens ook wetenschappers die tot dergelijke conclusies komen. Ik ben lang niet de enige. Of de “officiële” wetenschap ervoor openstaat is weer een andere zaak.

    Albert, je zegt:
    **”Verder maak je de aloude en overbekende religieuze redenatiefout: Uit jouw persoonlijke ervaringen trek je de persoonlijke conclusie dat er meer is tussen hemel en aarde en vervolgens projecteer je dat op de rest van de wereld.”**
    Is elk onderzoek niet gebaseerd op persoonlijke ervaringen van verschillende personen? En wie zegt dat ik religieus ben? Is dat geen te snelle conclusie (een vooroordeel)? In welke zin projecteer ik dat op de rest van de wereld?

    Edward, je zegt:
    **”Speelt er niet toch stiekem op de achtergrond iets mee van ‘wishfull thinking’ of zo?”**
    Ik dacht dat ik duidelijk gezegd had dat ik liever had dat er geen vervolg kwam na de dood. Wishful thinking was dus zeker niet aan de orde. Het was eerder een shock. Kan je je voorstellen wat er gebeurt als heel jouw wereldbeeld instort? Zo voelde het. Niet echt een aangename ervaring.
    **”En hoe kan het dat de rust intussen is teruggekeerd? Ben je tot de conclusie gekomen dat je je vergist hebt? Dat de dood toch echt het definitieve einde is?”**
    Nee. 🙂 Door die shock was ik eerder in paniek. Die paniek stimuleerde me om verder onderzoek te doen. Want ik kon niet in die angst blijven zitten en ontkennen kon ik ook niet. Door meer inzicht te krijgen, begrijp je beter de werking en geraak je ermee vertrouwd. Op die manier verdwijnt de angst.
    **”En wat voor definities ken jij voor de ‘ziel’?”**
    De definitie die vaak voor komt is die van de ziel die het lichaam verlaat en zich verplaatst (ergens naartoe gaat). Dat klopt niet met mijn ervaring. Er is geen verplaatsing (ergens naartoe gaan). maar dat kan ik niet beknopt uitleggen. Dat wat doorleeft, beweegt niet. In werkelijkheid is er dus geen “dood” of “geboorte”. Van mij mag dat gerust de “ziel” genoemd worden, maar het is anders dan wat men doorgaans onder “ziel” verstaat.

    Ik ben het volledig eens met wat je beschrijft over de manipulatie. Ook ik verwerp dat (had ik reeds gezegd), maar dat betekent niet dat iedereen die zegt dat de dood niet het einde is ook gemanipuleerd is of wil manipuleren. Zoals ik al zei: je hoeft me niet te geloven. Ik heb niets te winnen of te verliezen.
    De voorbeelden die je geeft over de Chinese keizer, de Vikingen en de Neanderthalers zijn voor mij geloof.
    Ook reïncarnatie zoals het vaak wordt voorgesteld klopt volgens mij niet, net als het beeld van de ziel die algemeen verspreid is. Beide gaan vaak samen. Maar de diepgaande kern die erachter ligt, verwerp ik niet.

    Ik zou nu evengoed de vraag kunnen omkeren. Welk onderzoek hebben jullie gedaan om tot het besluit te komen dat er geen ziel is? Of ‘geloven’ jullie blind de wetenschap? 🙂 En aangezien de wetenschap vaak na bepaalde ontdekkingen moet bijsturen, is ze niet onfeilbaar. Maar goed, jullie hoeven mij niets te bewijzen. We hebben elk onze overtuiging/mening/visie. En ik lees graag andere visies.
    Het zijn die visies die onze keuze bepalen bij orgaandonatie. Het is dus goed dat er ook ruimte voor is.

    Vriendelijke groet

    1. Internettoerist,

      De discussie begint mij nu wat te esoterisch te worden. Ik houd het graag concreet.
      Laat ik beginnen met: “Is elk onderzoek niet gebaseerd op persoonlijke ervaringen van verschillende personen?”
      Nee! Wetenschappelijk onderzoek begint met een of meer hypotheses. Er wordt een vraag gesteld, een mogelijkheid geopperd, of een veronderstelling geuit. Op basis hiervan wordt een onderzoek ontworpen. Er worden gegevens verzameld. Er wordt geëxperimenteerd, gestudeerd, gerekend, gediscussieerd. Er worden proeven gedaan. Er wordt getest, geanalyseerd, geverifieerd en gemalaficeerd en tenslotte geconcludeerd. En als dan het onderzoek gedaan is, de eindconclusies getrokken, wordt het openbaar gemaakt en ter lezing, controle en herhaling aan vakgenoten overgedragen. Pas als er onder vakgenoten een grote mate van concensus is, kunnen de conclusies als ‘correct’ erkend worden en heeft de wetenschap een stap vooruit gezet. Maar altijd wordt de mogelijkheid open gehouden dat verder onderzoek tot nieuwe inzichten leidt en conclusies moeten worden bijgesteld. Wetenschap is, in tegenstelling tot religie, ook twijfelen en zoeken naar zekerheid. Zo evolueert de wetenschap. Op deze basis ben ik bereid wetenschap te aanvaarden.

      Ik ga uit van de religieuze voorstelling van een ‘ziel’ die het lichaam bij het sterven verlaat. Dit is het machtsinstrument. Dit is het religieuze argument om tegen orgaandonatie te zijn. Ik geloof niet in het bestaan van deze ‘ziel’. Andere interpretaties van het begrip ‘ziel’, ‘dat wat doorleeft’, gaan wat mij betreft erg in de richting van spiritualiteit, een vooringenomen zekerheid dat er zoiets bestaat. En spiritualiteit is de eerste stap naar religiositeit.
      Millenia lang is het bestaan van een ziel overal in de wereld als waarheid verkondigd. Millenia lang is erover gedebatteerd. Millenia lang zijn er argumenten aangevoerd. Nooit is er een schijn van aanvaardbaar bewijs geleverd. Daarom zeg ik dat de ‘ziel’ een verzinsel is.
      Als men onderzoek doet naar iets, ernaar experimenteert, dan is men er nieuwsgierig naar. Men houdt rekening met de mogelijkheid. Dit is het begin van ‘wishfull thinking’, vaak onderbewust. Iedere wetenschapper zoekt bewijs voor zijn gelijk, of juist andermans òngelijk.
      Ik heb persoonlijk nooit onderzoek naar het bestaan van een ‘ziel’ gedaan. Ik heb daar noch de capaciteiten voor, noch enige ambitie in die richting. Ik ben tevreden met de kennis die ik er in mijn veelkleurig religieuze jeugd, opvoeding en opleiding, tot zo rond mijn 25e levensjaar heb opgedaan. Daarna heb ik de discussie in beperkte mate gevolgd.
      In de bijbel (Genesis 3 meen ik) staat zoiets als “Uit stof zijt gij geboren. Tot stof zult gij wederkeren”. Dit is zo ongeveer de enige zin in dat boek waar ik in geloof.
      Als iemand sterft houdt dat leven op. Er is niets wat doorleeft. Maar de materie van dat lichaam wordt weer opgenomen in die grotere cyclus van het leven op aarde. Elk organisme dat nu leeft, dierlijk of plantaardig, primitief of hooggeëvolueerd, is opgebouwd uit de materie, atomen en moleculen van organismen die ooit eerder geleefd hebben.

      Edward

      1. Internettoerist

        Edward,

        Wel wat doe ik? Ik stel een vraag (zelfs meerdere) in verband met het bewustzijn. Er wordt over nagedacht en onderzoek naar gedaan.
        Ik zeg toch dat ik experimenteer. Ik vergelijk mijn vaststellingen met die van anderen (ik ben niet de enige die hier mee bezig is). Mijns inziens is er geen verschil. Maar goed, we zullen toch niet verder komen dan welles-nietes. Dat heeft geen nut.

        Oké, goed, dat is jouw visie. Dat respecteer ik.
        Laten we het erop houden dat we elk onze visie hebben, wat natuurlijk mag. 🙂

        Vriendelijke groet

  10. Internettoerist, je raaskalt. Je hebt geconcludeerd dat het met de dood niet ophoudt. Daarmee kun je het wereldbeeld van de gehele mensheid op zijn kop zetten. Dus kom met dat onderzoek (wat volgens mij alleen in jouw fantasie bestaat) naar buiten. Publiceer het, laat het testen. Je beseft niet wat je in handen hebt. Er is een tweede optie: stop met het het beweren van dingen die je niet hard kan maken.

Laat een reactie achter bij denapsiteReactie annuleren