Terug bij m’n ex

In 2000 trouwde ik met Rob. Een maand daarvoor waren we in ondertrouw gegaan en had hij mijn zoontje, die ruim een jaar eerder in een opvanghuis was geboren, wettelijk erkend als zijn zoon. Mijn zoon kreeg toen de achternaam van Rob. Dat kon probleemloos, aangezien de biologische vader toen nog niks met zijn kind te maken wilde hebben. Een maand later, nadat ons schattige blonde zoontje ons in het gemeentehuis van Alblasserdam de trouwringen had overhandigd, kreeg ook ik dezelfde achternaam.

Inmiddels vind ik het haast beschamend dat niks in mij enig verzet voelde bij het blijkbaar voor mij toen nog vanzelfsprekende feit dat ik als vrouw – notabene voor de tweede keer – de achternaam zou aannemen van mijn man. Ik zou er nu niet meer over piekeren om de naam van iemand anders te dragen. Doei! Als diegene zo graag dezelfde achternaam wil, laat ´ie dan zelf maar van naam veranderen. Maar goed, toen was ik oprecht blij dat we als gezinnetje dezelfde naam hadden. En stiekem vond ik het ook fijn dat ik nu minder geconfronteerd zou worden met mensen die – zodra ze de naam Bosscha hoorden – meteen vroegen of ik een dochter of een zus was van … (één van mijn 9 broers en zussen). Ik schaamde me toen nog voor het grote gezin waar ik uitkom en voelde me veel stoerder en zelfstandiger met mijn nieuwe achternaam. Alsof ik daarmee onderstreepte dat ik een nieuwe start ging maken.

Mijn relatie met Rob had lange tijd gevoeld als een verboden relatie. Ik werd al verliefd op hem toen mijn scheiding er nog niet eens officieel door was en was met hem naar bed gegaan voordat we waren getrouwd. Iets wat ik nu volkomen logisch en normaal vind, maar wat mij in die tijd huilend om vergeving deed bidden bij een god waarvan ik dacht dat hij weinig erger vond dan seks voor het huwelijk. Dat gold ongetwijfeld ook – of misschien nog wel meer – voor seks voor een tweede huwelijk.

De kerkenraad worstelde met ons mee in de aanloop naar ons huwelijk, toen intense vragen vooral mij kwelden. Mocht ik wel hertrouwen van God? Wie beschouwde God als mijn man? Was ik voor God ook gescheiden? Of zou Hij mijn tweede huwelijk blijven beschouwen als overspel en mij als een soort chronische overspelige? Zou ik het voor eeuwig verpesten bij God en daarmee mezelf en mijn zoontje een ticket naar de hel bezorgen? Badend in het zweet kon ik daarvan wakker liggen. Voor Rob was het simpeler. “Ik houd gewoon van jou, dus ik wil met je trouwen. De rest zien we wel.” Verbijsterd om zoveel kortzichtigheid beet ik hem toe dat ik dan misschien wel niet met hem wilde trouwen. Als hij onze relatie belangrijker vond dan de relatie met God, hadden we duidelijk niet dezelfde basis voor ons leven en kon het alleen maar fout gaan.

Ik was 23. Rob was 44. Dat leeftijdsverschil was uiteraard ook voer voor gepieker. 21 jaar is tenslotte een generatie. Was er iets mis met mij? Was er iets mis met hem? De kinderen uit zijn vorige huwelijk waren maar een paar jaar jonger dan ik. Konden we hen dit aandoen? Kon ik het mijn zoontje aandoen om zo’n oude vader te hebben? En hoe zou het voor mijn ouders zijn om een schoonzoon te hebben die bijna net zo oud is als zij? Was ik niet gewoon op zoek naar een vaderfiguur? 21 jaar… dat kon toch alleen maar fout gaan…!?

Maar toch was er langzaam maar zeker vertrouwen gegroeid. Ik realiseerde me bovendien dat ik niet op Rob gevallen was vanwege zijn leeftijd, maar ondanks zijn leeftijd. En andersom gold precies hetzelfde. Uiteindelijk vond ik ook rust in mijn geloof en durfde ik vol voor een huwelijk met Rob te gaan. De kerkenraad had toen nog niet de vrijmoedigheid om ons huwelijk in te zegenen en wilde ons onder de tucht zetten omdat we niet van plan waren te wachten tot zij eventueel zo ver waren. Omdat we met ons trouwen verhuisden naar een andere kerkelijke gemeente, besloot de kerkenraad van onze nieuwe gemeente de tucht niet verder te handhaven (want hoe lang en met welk doel zou dit moeten?) en met droefheid te berusten in het feit dat we nou eenmaal toch getrouwd waren.

Al het gedoe dat we inmiddels persoonlijk en samen met kerkenraden hadden gehad, had echter een proces in gang gezet dat maakte dat we in 2001 besloten om voorgoed de kerkdeuren achter ons te sluiten. Voor mij was dit een worsteling van jaren geweest, voor Rob was het vooral opluchting dat niemand nu nog van hem zou verwachten te gaan naar die plek waar hij nooit echt iets mee heeft gehad.

In 2002 werd ons gezinnetje compleet door de geboorte van onze dochter. We woonden in een klein, sfeervol huisje, waarin we veel geklust, gekust en gelachen hebben. We waren gelukkig.

Maar we hadden beiden een verleden dat nog om aandacht vroeg. En beiden gingen we daar anders mee om. Of eigenlijk is ‘anders’ een understatement voor botsende overlevingsstrategieën. Als oude pijn zich aandiende, wilde ik daar een schijnwerper opzetten, terwijl hij er liever van wegkeek. Hij voelde zich overweldigd door mij en ik voelde me in de steek gelaten door hem. Bij ons beiden gaf dit van tijd tot tijd gevoelens van onveiligheid. Ik uitte dat door me voor hem af te sluiten, terwijl hij zich juist aan mij wilde vastklampen.

En nee, dat werkte niet. En dus wilde ik in relatietherapie. Maar voor Rob was ‘iemand die zich met ons leven bemoeit’ het laatste wat we nodig hadden. “We hebben het toch goed samen?” En dat hadden we ook. Er ging geen dag voorbij dat we het niet samen uitschaterden en elkaar welterusten kusten. We maakten nooit ruzie. Kibbelen deden we wel. We zeiden dingen als: “Hoe kan je dat nou zeggen?” en: “Nou, dan zeg ik wel niks”. Om twee minuten later te vragen of de ander ook wat drinken wilde. Altijd was er dat besef dat we bij elkaar hoorden.

Dat besef zat trouwens zeer diep. Als ik in gezelschap ben, maakt niet uit van wie, is mijn lichaam altijd (deels onbewust en onzichtbaar) gespannen. Toen ik Rob leerde kennen, wist ik niet wat me overkwam toen mijn lijf de voor mij tot dan toe onbewuste spanning losliet. Voor het eerst had ik in mijn lichaam een gevoel van thuiskomen. En dit thuisgevoel bleef, ook toen de onmacht in onze relatie sloop. Ook toen ik in therapie wilde en hij niet. Ook toen ik steeds meer steun zocht bij vriendinnen en hem steeds meer ging ervaren als jaloers en claimend. Ook toen ik me zo klem voelde zitten en zo bang was dat onze kinderen niet helpende strategieën aangeleerd zouden krijgen, dat ik geen andere uitweg meer zag dan een echtscheiding.

Ik zie ons nog zitten op de bank, alle vier in tranen. De kinderen 10 en 7 jaar. Het was haast letterlijk hartverscheurend. En toch voelde het voor mij ook alsof het niet anders kon. Alsof het moest. 09-09-09 is de datum waarop onze echtscheiding werd ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand. Cijfermatig een veel mooiere dag dan onze trouwdag. Gevoelsmatig was het een ander verhaal.

Ik heb nooit spijt gehad van mijn scheiding met Rob. Wel was er een soort rouw die er altijd was, ook toen we beiden weer een relatie kregen. Hoe goed deze relatie ook was, het gevoel van ontheemd zijn bleef ergens rondhangen in mijn systeem. Rob en ik woonden in hetzelfde dorp en bleven met elkaar omgaan. Niet alleen vanwege de kinderen. Ik deed zijn belastingaangifte en ander papierwerk en hij kwam wel eens een dagje bij me klussen. Wat hadden we dan altijd een lol. En wat voelde ik in mijn lijf dan altijd die diepe zucht van heimwee naar dat thuisgevoel, dat ik mezelf nu niet meer toestond om in zijn nabijheid te voelen, als dat überhaupt nog had gekund.

En toen waren we vorig jaar ineens allebei weer vrijgezel. En moest het huis waar we samen in gewoond hadden en waar Rob na de scheiding was gebleven, klaargemaakt worden om eindelijk verkocht te worden. Vlak na onze scheiding hadden we qua hypotheek onder water gestaan, maar nu, met de hysterische huizenmarkt, konden we eindelijk van ons huis afkomen zonder restschuld. En dus moest er geklust en geschilderd worden. En dat zouden wij samen wel even fixen. Klussen is tenslotte echt ons ding. We hadden het zo gezellig samen, dat al snel bleek dat kussen ook nog steeds ons ding is. En voor we het wisten dachten we serieus na over samenwonen.

Maar ho, stop. Dit ging me toch allemaal een beetje te snel. We konden het nu wel weer megagezellig hebben samen, maar dat zou natuurlijk snel weer veranderen. De onmacht van vroeger zou terugkomen. We waren immers nog dezelfde personen? Waarom zou het nu anders gaan? Bovendien was ik na een jarenlange latrelatie niet alleen gewend geraakt aan alleen wonen, maar daar ook enorm aan gehecht geraakt. Wat een heerlijkheid om in de basis alleen te zijn en om daar ook steeds weer naar terug te kunnen keren! Zodra ik me dat realiseerde, hield ik de boot af. Ik wil dit niet. Ik ben te gehecht aan wat ik heb. Ik wil alleen nog maar katten in mijn huis en verder niemand. Hooguit af en toe, bezoek of een logé, allemaal zonder rekening te hoeven houden met een andere huisgenoot. Ik wil vrij zijn.

Bovendien, Rob is nu 66 en hoe lang zou het duren voor hij incontinent of dement zal worden? Naast dat ik mezelf de meest krankzinnige dingen kan afvragen, heb ik ook de gave om altijd zorgprojectjes aan te trekken, al was het maar in de vorm van een zwerfkat die gesocialiseerd moet worden. Ik kon me prima indenken dat Rob mijn volgende zorgproject zou worden. Zo. Geen. Zin. In.

Dus de kogel was door de kerk: we gaan niet samenwonen. Wat een opluchting!  

En toen Rob me de ene na de andere woning liet zien waar hij straks zou kunnen gaan wonen, voelde ik langzaam maar zeker rouw om alles wat dan niet zou zijn. Ik besefte steeds meer hoe ontzettend fijn ik het met Rob had en dat ik dat niet kwijt wilde. We waren nog precies dezelfde en de magie tussen ons was nooit verdwenen. En toch waren we beiden ook veranderd. Ouder geworden, dat sowieso, en misschien ook een beetje wijzer. Beiden hebben we geleerd van de tijd na onze scheiding, van onze volgende relatie(s) en van het alleen zijn. Beiden hebben we het gevoel dat we de basis onder ons eigen bestaan hebben verstevigd en dat we meer tools hebben om met uitdagingen om te gaan.

Dus waarom wilde ik persé alleen wonen? Was ik misschien ergens bang voor? Met dat ik de vraag stelde, wist ik het antwoord: ik heb bindingsangst. Als ik mijn hart weer volledig voor Rob open, zal dit op een dag verscheurd worden door intens verdriet. Onvermijdelijk. En dat wil ik niet. Wat ik ook niet wil, is er op een dag achter komen dat ik een foute keuze heb gemaakt door mezelf voor de gek te houden, met mijn stomme roze brilletje.

Terwijl ik me met een schok realiseerde dat ik vermijdend bezig was en een stukje van mijn hart angstvallig dichthield, wist ik ook dat dit niet is hoe ik wil leven. Ik wil dingen aangaan. In de ogen kijken. Mijn hart open houden. Met alle risico’s van dien.

Ik bleef doodstil zitten en kwam in diepe meditatieve toestand. Ik stelde mezelf voor dat alles goed was. Dat er geen goede of foute keuzes mogelijk waren en dat ik mezelf of anderen niet kon teleurstellen. Er kwam een diepe rust over me, waarin ik heel helder besefte dat het erom ging wat ik wilde, met mijn hart. Toen bleek dat mijn hart het wist. Al die tijd al. Misschien nog wel langer dan ik kan beseffen. Ik wil bij Rob zijn. Ik ben thuis bij Rob.

Het voelde haast alsof m’n hart lekkerder ging zitten. Alsof alles zich herschikte in mijn lijf. Alsof ik ‘aan’ ging. Ik registreerde deze sensatie, terwijl ik nog nergens woorden voor had. Alleen maar gevoel. Diep en warm en kloppend.

En nu zijn de ouders van onze kinderen weer samen. En hoeft Rob niet meer te zoeken naar een andere woning. Vanaf vandaag, 8-8-22, wat toch ook best een mooie datum is, zijn Rob en ik weer officieel bij elkaar. <3

About Inge Bosscha

Aandachtig, openhartig, (zelf)kritisch en verbindend. Trainer, coach en inspirator. Deskundige op het gebied van (het loslaten van) aangeleerde religieuze dogma's en belemmerende overtuigingen.

7 Responses

  1. Ype Akkerman

    Van harte, Inge! Ik wens jullie beiden heel veel goeds. Het feit dat het in de basis goed zit, wil nog niet zeggen dat er geen strubbelingen zullen zijn. Maar omdat jullie beiden vast en zeker wijzer geworden zijn, kunnen jullie daar ook beter mee omgaan. En zoals, en voor zover, ik jou ken; Rob mag in zijn handjes knijpen met iemand zoals jij! Alle goeds!

  2. Froukje

    wat een prachtig verhaal, wat heb je het mooi verwoord.
    Heel, heel, heel veel geluk samen en geniet gewoon. Niet achteruit kijken maar vooruit ❤

  3. Edward Apcar

    Moedig van je om dit verhaal met ons te delen.
    Deze atheïst wenst jou en je Rob nog heel veel gelukkige jaren zonder spijt of schuldgevoel toe

Jouw reactie kan anderen tot steun zijn.