‘Zegenen’ en ‘inzegenen’, een gewetenskwestie?

 

Tijdens de vergadering van de generale synode van de PKN (15 en 16 november 2018) is onder andere besloten dat de kerkorde op het gebied van huwelijk en levensverbintenis ongewijzigd blijft. De uitleg bij de kerkorde verandert wel. Voortaan hebben de termen ‘inzegenen’ en ‘zegenen’ dezelfde liturgische lading. Bron 

Waarom ik mij druk maak?

Omdat ik voor mijn werk als coach voor kerkverlaters (en kerkblijvers) te maken heb met mensen vanuit allerlei kerkgenootschappen en regelmatig in gesprek ben met predikanten, probeer ik zo goed mogelijk op de hoogte te blijven van kerkelijke ontwikkelingen. In dit geval was dat niet zo moeilijk, want diverse Facebookvrienden volgden – net als ik – de synode via een liveblog en deelden hun gedachten en gevoelens daarover.

Onder mijn Facebookvrienden zijn tientallen lhbtq+’ers, voor wie de besluitvorming rondom het thema huwelijk en levensverbintenis vaak een beladen thema is. Velen zien met halsreikend verlangen uit naar de dag waarop binnen de kerken op geen enkele wijze meer onderscheid gemaakt wordt tussen een heterohuwelijk en een homohuwelijk. Tegelijk zijn er onder mijn Facebookvrienden ook gelovigen die zich ernstig zorgen maken over een mogelijke verruiming van de zienswijze op huwelijk en levensverbintenis, omdat zij van mening zijn dat dit niet overeenkomstig de wil van God is en het huwelijk alleen bedoeld is voor hetero’s.

Zo goed mogelijk rekening houdend met al haar leden (naar ik aanneem) is de synode nu dus tot het besluit gekomen dat er voorlopig niets verandert aan wat de bepalingen zeggen.

 

Het verschil tussen zegenen en inzegenen van een huwelijk of levensverbintenis blijft gewoon bestaan, maar mag beschouwd worden als niet bestaand.
Dat lijkt me zoiets als dat van treinreizen in de eerste of tweede klasse gezegd wordt dat het verschil in prijs en comfort gewoon blijft bestaan, maar dat je dat als reiziger mag negeren en je –reizend in de tweede klas – ervan mag overtuigen dat je eerste klas reist.

 

Het is makkelijk om kritiek te hebben. En tegelijk vind ik het ook moeilijk. Ik luisterde naar de sprekers op de synode. Ik hoorde hoe de meesten zorgvuldig hun woorden leken te kiezen, ongetwijfeld rekening houdend met enkele schrijnende gevallen en met tegelijkertijd waarschijnlijk de ernstige zorgen van sommige gemeenteleden in hun achterhoofd. Vind maar eens een oplossing die recht doet aan iedereen.

Ook persoonlijk raakt het me. Ik heb zelf namelijk ook te maken gehad met het verschil tussen zegenen en inzegenen van een huwelijk. Ook maakte ik kennis met het in mijn beleving uit de bocht vliegen van een kerkeraad en kerkelijk gezag dat ik als steunend heb ervaren. Ik heb er goed over nagedacht of ik dit wel openbaar wilde delen, omdat het zo’n persoonlijk verhaal is, maar tegelijkertijd is het zo illustratief dat ik denk (hoop!) dat het mensen aan het denken zet in de richting van bezinning, compassie, ruimte en liefde.

 

Onder de tucht geplaatst

Op mijn 21ste raakte ik zwanger van de man met wie ik op mijn 20ste was getrouwd. Ons huwelijk was zacht gezegd niet goed en toen ik 3 maanden zwanger was, ging ik in een vrouwenopvanghuis wonen, om nooit meer terug te keren. In die tijd maakte ik kennis met de nare kant van kerkelijk gezag. Omdat mijn ex-man niet wilde scheiden en zei dat hij berouw had, werd ik als enige schuldig bevonden vanwege mijn wens de echtscheiding door te zetten en was ik volgens kerk en familie verplicht om te vergeven en terug te keren. Dit weigerde ik. Daarom werd ik onder de tucht gezet, wat inhield dat ik geen lid meer was in volle rechten, niet meer aan het Heilig Avondmaal mocht deelnemen en mijn kindje niet mocht laten dopen.

 

Het doel van deze maatregel was om mij tot inkeer te brengen. God had echtscheiding immers verboden en wanneer ik niet luisterde naar de mannen/wil van God, kon het voor eeuwig verkeerd met mij aflopen. “En met je kindje. Denk daar eens aan! Is dat wat je wil? Dat je kindje later in de hel komt?” Ik wilde inderdaad niet dat mijn kindje in de hel zou komen, wat precies de reden was dat ik de echtscheiding doorzette.

 

Bovenstaande is ondertussen 20 jaar geleden en inmiddels is er veel veranderd. Dit hier nog eens oprakelen voelt voor mij daarom haast als kwaadspreken of natrappen. Toch noem ik deze geschiedenis – die je overigens hier uitgebreider kunt nalezen – heel bewust wel, omdat er iets gebeurde dat in mijn beleving zeer schadelijk en zelfs traumatiserend kan zijn voor degenen die dit ook (vandaag nog!) meemaken. Er werd namelijk een oordeel uitgesproken over mijn ziel, mijn hart. Men wist mij te vertellen dat ik mij bevond op een weg bij God vandaan (= de weg naar de hel), terwijl ik met alles dat in mij was oprecht zocht naar de wil van God en van mening was dat ik mij nog altijd bevond in de ruimte van Zijn liefde. Deze vergaande veroordeling van mijn diepste zijn heb ik ervaren als een beschuldigende afwijzing en diepe miskenning die zijn sporen zeker heeft nagelaten.

 

In mijn werk spreek ik regelmatig mensen die vergelijkbare veroordeling meemaakten en om die reden de kerkdeur met een klap achter zich dicht hebben geslagen. Sommigen schreeuwen het jarenlang uit van de pijn om het onrecht dat hen trof, terwijl anderen zich geïntimideerd, beschaamd en schuldig voelen, in hun kussen huilen en zwijgend hun wonden likken, zo goed en zo kwaad als dat gaat. Niet zelden raken zij getraumatiseerd.

 

Ik ben zelf (toen nog) gebleven. In dezelfde kerk, maar wel in een andere provincie. Ik ben heel blij dat ik daar kerkelijk gezag trof waarmee ik totaal andere ervaringen kon opdoen. Dit is voor mij zo helend geweest, dat ik daar graag meer over vertel, waarbij ook het zegenen en het inzegenen ter sprake komt.

 

Helende ervaringen

Ik was namelijk verliefd geworden op een man uit dezelfde kerk, die ook gescheiden was. De tucht was inmiddels opgeheven, mijn kindje alsnog gedoopt en nu wilde ik graag voor de tweede keer trouwen. Dat was nog wel een dingetje, want wat nou als ik voor God nog steeds getrouwd was met mijn eerste man? Dan moest ik ongehuwd blijven of naar hem terugkeren, want anders zou het later in de hemel wel een beetje awkward zijn als ik ineens toch twee mannen bleek te hebben. Voor mij stond vast dat ik alleen durfde en wilde hertrouwen wanneer mijn geweten mij dit zou toestaan en ik mij vrijmoedig voelde dit te doen voor Gods aangezicht.

Er was alleen een probleem: mijn vriend en ik waren al met elkaar naar bed geweest en dan niet alleen om te slapen. Jarenlang heb ik dit zo’n beetje het meest gênante stukje uit mijn levensgeschiedenis gevonden. Ik beschouwde dit als iets zeer onbehoorlijks en beschamends. Overigens dachten de meesten uit mijn christelijke omgeving daar net zo over. Inmiddels schaam ik mij hier totaal niet meer voor. Natuurlijk hadden we seks. Dat is wat gezonde mensen doen als ze van elkaar houden. Doodnormaal. Sterker nog: als ik iets aan deze geschiedenis vreemd vind, dan is dat het feit dat wij met het kerkelijk gezag over ons seksleven moesten praten. Dat we ons moesten schamen en spijt moesten betuigen. Dat we moesten strijden om het niet weer te doen, want ja, we wisten immers nog niet of het van Gód wel zou mogen. Met elkaar vrijen stond binnen de kerk gelijk aan met elkaar trouwen. Had je als stelletje gesekst, moest er getrouwd worden, want dan was je ‘als man en vrouw met elkaar omgegaan’.

Maar wij mochten niet trouwen. Nog niet. We hadden wel bijzonder goede gesprekken met de kerkenraad, waarin niet alleen mijn vriend en ik, maar ook de kerkenraad zeer openhartig en kwetsbaar waren. Ik herinner mij nog goed hoe er op een dag tegen ons werd gezegd:

 

“Zouden jullie ook voor ons willen bidden? We merken dat we sympathie voor jullie hebben en zouden het liefst op zoek gaan naar bijbelteksten waaruit zou kunnen blijken dat jullie beiden mogen hertrouwen met elkaar. Maar net als jullie willen wij oprecht zoeken en ons onderwerpen aan wat God écht zegt. Willen jullie voor ons bidden dat we Zijn stem op de juiste manier verstaan?”

 

Deze vraag raakte me diep. Ik ervoer het als een verademing dat een dominee en een ouderling naast ons kwamen zitten in het ‘niet weten’. Het was niet zij tegen ons, maar wij sámen. Zoekend onderweg. Voor mij een helende ervaring.

 

Gewetenskwestie

Toen kwam de dag waarop mijn vriend en ik eruit waren. Beiden hadden we het sterke gevoel dat God ons huwelijk goedkeurde en dat we vrij waren om ons met elkaar te verbinden als man en vrouw. De opluchting was groot. Helaas was de kerkenraad er nog niet uit en zij vroegen ons om te wachten tot zij zover waren in hun besluitvorming.

Wij wilden niet wachten. We hadden namelijk onze strijd, omdat we werkelijk probeerden geen seks meer te hebben en dit keer op keer jammerlijk mislukte. Bovendien had ik tijdens mijn scheiding en het onder de tucht staan heel sterk gevoeld hoe onrechtvaardig het was wanneer de ene mens tegen de andere mens zegt wat in zijn/haar leven de wil van God zou zijn.

 

Het voelde alsof een tor tegen een mier zei wat het paard in de wei dacht.

 

Ik miste de eerbied, de stilte en de ruimte voor het niet weten. Ik had het sterke gevoel dat het niet de bedoeling kon zijn dat we zouden wachten tot de ‘torren’ zo ver waren, maar dat wij als ‘mieren’ onze persoonlijke relatie met ‘het paard in de wei’ mochten hebben en in vertrouwen een stap mochten zetten. Sterker nog: niet trouwen voelde voor mij als een stap terug, naar onderdrukking in plaats van naar de bevrijding die in mijn beleving hoorde bij het evangelie van de bijbel. Dus we meldden de kerkenraad dat we niet meer zouden wachten en dat we in ondertrouw zouden gaan.

Opnieuw hadden we een goed gesprek, waarin ons werd uitgelegd dat we dan niet in de kerk konden trouwen, omdat de kerkeraad dat niet kon verantwoorden met hun geweten. Zij hadden niet de overtuiging die wij hadden. Wat ik mij goed kan voorstellen en wat ik ook geen moment vervelend vond, omdat ze ons volkomen serieus namen in ons geloof. Geen van hen zei dat we ons bevonden op de weg bij God vandaan. Wel lieten ze weten dat we – vanwege de structuur in de kerk en onze belofte bij het doen van belijdenis – opnieuw onder de tucht geplaatst zouden worden, omdat we niet luisterden naar het verzoek van de kerkeraad.

 

Het verschil

Ons huwelijk zou niet worden ingezegend, maar er werd de zondag na ons trouwen wel gebeden voor een zegen. En nu kom ik – eindelijk – bij mijn punt, want tussen ‘inzegenen’ en ‘zegenen’ is wel degelijk een verschil.

Een huwelijk wordt ingezegend als een kerkenraad achter het huwelijk kan staan. (Dit zal over het algemeen het geval zijn bij een heterohuwelijk waarbij de huwelijkspartners beiden lid zijn van de kerk en beiden voor de eerste keer trouwen.) Je kunt dit zien als een ceremonie, er wordt ‘getrouwd in de kerk’.

Wij mochten niet in de kerk trouwen, omdat het een tweede huwelijk betrof. Maar de kerkenraad wilde wel voor ons bidden en God vragen om ons huwelijk te zegenen. Dat is enerzijds inderdaad hetzelfde, zoals de synode ook aangeeft, maar anderzijds is het ook totaal iets anders.

De synode zegt: “dat de verschillende termen ‘inzegenen’ en ‘zegenen’ eenzelfde liturgische lading hebben, namelijk twee mensen in hun huwelijk of levensverbintenis stellen voor het aangezicht van God, onder de belofte van zijn bewaring, genade en vrede.”

Ja, daarin ligt inderdaad de overeenkomst. Net zoals je in de eerste en de tweede klasse van de trein allebei dezelfde conducteur en machinist hebt, dezelfde rit maakt en onderweg bent naar hetzelfde eindstation. Tuurlijk zijn er overeenkomsten. Maar laten we de verschillen alsjeblieft niet verbloemen.

 

Als ik het verschil onder woorden moet brengen, zou ik dat zo doen:

Inzegenen betekent dan zoiets als: “We wensen jullie het goede van God en geloven dat God jullie keuze goedkeurt.”

Zegenen betekent: “We wensen jullie het goede van God, maar durven niet uit te spreken dat God jullie keuze ook goed vindt.”

 

Een wezenlijk verschil!

 

Ruimte

Mijn punt is niet dat dit verschil er niet zou mogen zijn. Met mijn eigen ervaringen in mijn achterhoofd, ben ik juist heel erg voor het volgen van het eigen geweten, óók door de kerkeraad. Ik kan dus volledig begrijpen dat er kerkeraadsleden zijn die zich niet vrij voelen om elk huwelijk in te zegenen.

In mijn droomkerk is er echter ruimte voor het geweten van iederéén. Daar mag een predikant zeggen: “Lieve mensen, ik kan jullie huwelijk niet inzegenen, want ik heb mijn twijfels of dit volgens de wil van God is. Ik wil niet tegen mijn geweten ingaan.” Ik ben van mening dat niemand tegen zijn of haar geweten in hoeft te gaan en hier zeker ook niet toe gedwongen mag worden. Maar het lijkt me zo mooi wanneer deze predikant vervolgens zegt: “Broeder/Zuster (naam) wil jullie huwelijk graag inzegenen. Jullie kunnen met hem/haar de huwelijksinzegening verder voorbereiden en ik wens jullie daarbij Gods zegen.” Zo wordt er niet alleen recht gedaan en ruimte gegeven aan degenen met een smal geweten, maar óók aan degenen met een ruimer geweten op dit punt.

Ik ben van mening dat binnen gezonde gemeenten de gemeenteleden zich laten inspireren door de bijbel en door elkaar. Dat zij elkaar aan het denken (en voelen!) zetten en elkaar helpend mogen bevragen op het gebied van geestelijke/spirituele ontwikkeling. Dat zij ruimte creëren waarin iedereen volgens het eigen geweten kan doen en laten. Misschien is het daarbij onvermijdelijk dat bij de ene inzegening de kerk barstensvol zal zitten, omdat vrijwel iedereen het huwelijk toejuicht, terwijl de andere inzegening maar door een handjevol mensen wordt bezocht. Ik geloof echter dat het bieden van de ruimte om élk huwelijk in te zegenen van cruciaal belang is om de weidsheid van Gods liefde uit te stralen over ál Zijn kinderen.

About Inge Bosscha

Aandachtig, openhartig, (zelf)kritisch en verbindend. Trainer, coach en inspirator. Deskundige op het gebied van (het loslaten van) aangeleerde religieuze dogma's en belemmerende overtuigingen.

9 Responses

  1. Edward

    Een mooi en openhartig verhaal van Inge. En als vanouds weer goed gechreven. En heel illustratief ook.
    Illustratief voor het belangrijkste bezwaar dat ik tegen het geloof heb:
    Neem de vraag of er bij ‘inzegenen’ en ‘zegenen’ sprake is van een gewetenskwestie.
    Natuurlijk is dat niet het geval. Het is een woordspelletje, bedoeld om enerzijds het jonge stel de illusie te geven dat hun huwelijk ‘gods zegen’ heeft en anderzijds het ‘geweten’ van de gezagsdragers te sussen.

    Dat ‘geweten’ tussen aanhalingstekens staat is geen toeval. Hier is namelijk sprake van een misverstand dat door de eeuwen heen veel klein en groot leed (en heel veel bloedvergieten!) heeft veroorzaakt.
    Het mentale mechanisme dat gelovigen hun ‘geweten’ noemen is namelijk gericht op gehoorzaamheid aan een ‘eeuwige alziende, alwetende en almachtige’ externe autoriteit. Het wordt gevoed door angst voor straf (eeuwige verdoemenis) en hoop op een beloning (eeuwige gelukzaligheid) voor de ‘eeuwige ziel’ en is gebaseerd op een antiek boek vol meerduidige en elkaar tegensprekende teksten, die bovendien, verspreid over vele eeuwen geschreven zijn door en voor primitieve woestijnculturen in een andere tijd en een andere wereld dan de onze.
    De centrale vraag die de gelovige zich stelt is: “Handel ik zo naar Gods wil?”

    Dat mentale mechanisme bestaat inderdaad. Het is onderdeel van het oerinstinct om als individu en als soort te overleven.
    Maar het moet ontwikkeld en gericht worden. Zoals het aangeboren taalvermogen ontwikkeld wordt en gericht op de taal van de groep (de moedertaal), zo moet dit mechanisme, ons geweten, ontwikkeld en gericht worden. Het jonge, nog a-morele kind moet opgevoed worden tot een moreel wezen, een volwassen mens met een eigen autonoom geweten.
    De kernwoorden hierbij zijn ‘medemenselijkheid’, ‘ empathie’, ‘betrokkenheid’, ‘integriteit’, ‘verdraagzaamheid’ ‘respect’, om de belangrijkste te noemen. En ze zijn allemaal bedoeld om te kunnen functioneren als mens tussen zijn medemensen.
    De centrale vraag hierbij is “Wat betekent mijn denken en doen voor mijn naasten, mijn samenleving en de wereld in het algemeen?”

    Het denken en doen van gelovigen wordt zo, ongewild en ongeweten bepaald door valse motieven. Niet het welzijn van de medemens, maar de wil van een externe autoriteit is bepalend voor het handelen en beslissen van de gelovige. Zij geloven dat deze denkwijze, vastgelegd in wat wel de ‘christelijke normen en waarden’ wordt genoemd de hoogst haalbare morele standaard is. Zo raken gelovigen vervreemd van hun ‘afvallige’ geliefden, raken ze in een morele spagaat als hun geloof in botsing komt met moderne inzichten en ontwikkelingen in de samenleving. Denk aan zaken als zondagsheiliging, het homohuwelijk, anticonceptie, abortus, euthanasie…

    Kortom, de gelovige heeft een heel verkeerd beeld van moraal en het geweten. Zijn hele denken en doen is gecorrumpeerd. Zelfs zijn ‘goede daden’ zijn erdoor besmet. Caritas wordt door ‘gods wil’ gemotiveerd inplaats van door medemenselijkheid.
    Wat jammer dat gelovigen (en ook veel ongelovigen) dit niet inzien.

    1. John Mieras

      Edward, luidt en duidelijk geschreven, precies zoals het is. Ik hoop dat er mensen zijn die dit lezen en ZELF gaan nadenken over de inhoud…..

      1. Edward

        Dank John, voor je bijval. Ik hoop ook dat men zelf gaat nadenken.

        Ik wil er wel nog wat aan toevoegen:
        Ik besef heel goed dat ik met mijn vorige stukje de indruk wek nogal negatief over gelovigen te denken.
        Dat is niet juist. Ik denk wel nogal negatief over het geloof. Dat is wat anders.
        Ik beweer niet dat religie ‘dus’ alleen slechte mensen voortbrengt en alle ongelovigen ‘dus’ goede mensen zijn.
        Geen mens is per definitie alleen maar goed of alleen maar slecht. Alle mensen, gelovig of ongelovig zijn in principe evenzeer in staat tot het ultieme ‘goed’ van de bijbelse Jezusfiguur als tot het ultieme kwaad van zijn tegenpool de duivel. Met alle tinten grijs daartussenin.
        Mij gaat het om het waaróm van het denken en doen van de mens. De argumentatie. De overwegingen. Verantwoordelijkheid tegenover ‘God’ of tegenover zichzelf, medemens en samenleving. Kinderlijke gehoorzaamheid of volwassen zelfstandigheid. Externe autoriteitof interne autoriteit.

        Gelovigen doen dingen –goed en kwaad– ze denken dingen –goed en kwaad– ze vinden dingen –goed en kwaad– “Omdat God het zo wil”, lees: omdat zij zelf of hun voorganger, of een antieke exegeet een bepaalde tekst uit hun ‘heilige schrift’ zo geïnterpreteerd heeft met voorbijgaan aan al die andere interpretaties van dezelfde tekst en van al die andere teksten die elkaar tegenspreken en waarvoor al evenveel verschillende interpretaties bestaan.
        Soms is dit “God wil het” de inspiratiebron voor het doen en denken. Het Leger des Heils bijvoorbeeld vindt zijn inspiratie in de bijbel. Heel nobel. En ook heel nuttig waar het in de samenleving aan medemenselijkheid schort. Maar in wezen egoïstisch, want het ultieme doel is natuurlijk een plaatsje in de hemel voor de eigen ‘eeuwige ziel’, al beseft men dat zelf waarschijnlijk niet. Zij zijn slachtoffers.
        In negatieve richting werkt het ook: “God veroordeelt homoseksualitieit. Mijn zoon mag zijn vriend dus niet meenemen als hij op visite komt, en van een huwelijk wil ik al helemaal niets weten”. Of “De zondag is Zijn rustdag. De winkels in ons dorp mogen dus op die dag niet open zijn. Ook niet die van andersdenkenden.”
        Soms ook komt het achteraf, als rechtvaardiging voor een vooroordeel of een (mis)daad. Denk aan kindermishandeling, incest of moord op abortusartsen met de bijbel in de hand (of de preken van haatimams of kruistochtpredikers).
        Deze gevaarlijk-naïëve instelling maakt gelovigen tot een gemakkelijke prooi voor kwaadwillende megalomanen. Ik denk bijvoorbeeld aan de talloze middeleeuwse kruistochtgangers die hun leven verspilden in een uitzichtloze voettocht vol ontberingen om uiteindelijk ver van huis te sterven in een zinloze oorlog. Of, in de huidige tijd, die domme (dat is wat anders dan een laag IQ), gefrustreerde, teleurgestelde kinderen die zich door de religieuze prietpraat van de een of andere megalomane opportunist tot de ‘jihad’ laten opzwepen, een zinloze dood sterven, waarbij ze vele onschuldigen meenemen.
        Ook zij zijn slachtoffers.

        Bij ongelovigen ligt het eenvoudiger. Zij handelen naar hun eigen autonome geweten dat de balans tussen egoïsme en altruïsme in stand houdt.
        In de ideale situatie is dit de mens die met al zijn goede en slechte eigenschappen, met zijn fouten en gebreken, zijn kennis en zijn vaardigheden, zijn nieuwsgierigheid en zijn creativiteit het best functioneert in de samenleving (en de samenleving met hem). Maar soms werkt die balans niet goed en slaat door, hetzij naar zelfopoffering die ten koste gaat van het eigen welzijDeze wordt met een soort onwillige of meewarige bewondering en soms een vleug wantrouwen bejegend. Niet altijd even serieus genomen. Of in tegengestelde richting, waarbij alles opgeofferd wordt aan het eigen belang. Hij wordt als misdadiger buiten de samernleving gezet.

        Edward

  2. John Mieras

    Inge bedankt voor je verhaal: Inge wat mij opvalt in je verhaal is je laatste zin, je schrijft: ” ik (INGE) geloof echter dat het bieden van de ruimte om élk huwelijk in te zegenen van cruciaal belang is om de weidsheid van Gods liefde uit te stralen over ál Zijn kinderen.

    Wat je hier schrijft daar snap ik nu niks van, in vele van je berichten en onderwerpen gaf je steeds aan dat je niet meer geloofd, (of zeker ernstige twijfels hebt of er wel een God bestaat) in een liefdevolle God, je vond dat ook niet meer belangrijk zei je……. echter uit deze laatste zin doet het mij voorkomen dat je schijnbaar nog steeds in een “liefde volle” schepper geloofd !!!!

    Lees nu zelf nog eens je eigen laatste woorden uit je verhaal ” ……van CRUCIAAL belang is om de weidsheid van Gods liefde uit te stralen over ál Zijn kinderen”.

    CRUCIAAL BELANG……WEIDSHEID VAN GODS LIEFDE…..UIT TE STRALEN…. OVER AL ZIJN KINDEREN?????

    Hoe zit het nu precies? ben je nu jezelf voor de gek aan het houden?

    Met het werk wat je nu doet en deze site kan je nooit iedereen te vriend houden…. je hebt toch geleerd om zelf na te denken! wat zegt jouw geweten?

    Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, is een bekend spreekwoord.

    Het komt mij over als dat je water naar de zee aan het dragen bent..

    Het is niet mijn bedoeling je of iemand te kwetsen maar ik snap er geen snars van.

    Groet John

      1. John Mieras

        Hoi Inge, wat fijn dat je reageert, bedankt voor je liefdevolle reactie.

        Je schrijft dat je die zin schreef vanuit de gedachten wereld van een gelovige, waar je moeiteloos in kan kruipen, dat kan ik er niet uit opmaken, maar dat is mijn visie en ben zo vrij deze met allen te delen.

        Het is niet mijn bedoeling dat jij of ik of wie dan ook een strijd aan over het bestaan van een god want dat lost niets op en zorgt alleen maar voor polarisatie of verwijdering.
        In mijn eerdere reactie heb ik geen woord gezegd of geschreven over de strijd aangaan, dat is vaak een eerste reactie van mensen die zelf geloven in een god maar zo zijn geïndoctrineerd dat zij het als een “geestelijke strijd” zien en voelen om de bijbel en hun god ten koste van alles en iedereen te verdedigen. (kijk om je heen wat er gebeurt in de wereld, kijk naar het verleden en de gebeurtenissen).

        Dat komt o.a. door hun “gevormde” geweten.

        Ze zijn niet capabel om daar open en of eerlijk over te communiceren, ik heb mijn eigen geweten laten spreken, ik geloof niet in een god omdat ik heel veel onderzoek heb gedaan naar het bestaan van een mogelijke god.

        De vele overweldigende feiten en resultaten van mijn zoekwerk hebben mij los en vrij gemaakt van Bijbelse indoctrinatie, een overvloed aan bewijzen die in strijd waren met mijn “eigen ik geweten” en niet het geïndoctrineerde bijbels geweten, ik leerde weer zelf na te denken en beslissingen te nemen.

        Waar het om gaat is “het geweten”, van jouw, van mij, van allemaal.
        Het is o.a. een innerlijk bewustzijn of besef van wat goed en kwaad is, waardoor men verontschuldigd of beschuldigd wordt. Het geweten oordeelt dus.

        Onder het kopje Ruimte schrijf je: Mijn punt is niet dat dit verschil er niet zou mogen zijn. Met mijn eigen ervaringen in mijn achterhoofd, ben ik juist heel erg voor het volgen van het eigen geweten.

        Goed geschreven Inge, wat zegt jouw en ons eigen geweten?

        Je schrijft interessante onderwerpen maar de manier waarop je dit artikel schrijft en de woorden die je gebruikt over jouw “geweten”… gaf mij een gevoel en de indruk dat jouw eigen geweten in een twee strijd is.

        Natuurlijk begrijp ik de hele context.

        Succes met je goede werk en bedankt voor het lezen.
        Groet John

  3. Edward

    Inge,
    Je hebt volkomen gelijk. Ik ben het op alle fronten met je eens.
    Gelovigen zijn er ten volle van overtuigd dat de stem van hun geweten de stem van hun god is. En zij doen allemaal erg hun best om hun leven ‘naar gods wil’ in te richten.
    Dat is nu juist mijn punt:
    Zij richten hun leven in naar de wil van een externe autoriteit die zij alleen kennen vanuit tekstinterpretaties uit een bundel antieke mythen en sagen in de loop van een aantal eeuwen overgeleverd, verzameld en opgeschreven door en voor primitieve culturen die leefden in een andere tijd en een andere wereld.
    Dit is een gevaarlijke levenshouding want die interpretaties zijn mensenwerk, en niet altijd met even goede bedoelingen gemaakt. De kreet “God wil het!” heeft veel ondraaglijk leed veroorzaakt. En de ‘stem van God’ die zij hun geweten noemen is de vermanende stem van een externe autoriteit die gehoorzaamheid eist, naar believen straft of beloont, maar nooit uitlegt waarom. Het autonome geweten dat vanuit medemenselijkheid dat complexe geheel van belangen en motivaties dat ik gemakshalve even samenpers in de termen ‘egoïsme’ en ‘altruïsme’ in balans houdt kan zo niet tot ontwikkeling komen.

    En het meest tragische van de situatie is dat dit allemaal zo onnodig is.
    De liefde en compassie die jij in je antwoord aan John Mieras noemt zitten in ieder mens. Ze zijn doodgewoon onderdeel van het oerinstinct dat de mens ontwikkeld heeft om als soort en als individu binnen de groep te kunnen overleven. Je hoeft niet gelovig te zijn om je medemens te willen helpen of om te kunnen liefhebben. Een goed ontwikkeld autonoom menselijk geweten is voldoende.
    Het zou goed zijn als gelovigen beseften hoe kwetsbaar , vatbaar voor foute manipulaties zij door hun geloof zijn, hoeveel pijn zij anderen (en zichzelf) ermee kunnen doen, hoeveel geestelijke en morele schade hun geloof in de samenleving veroorzaakt, hoezeer religie een sleeprem op de menselijke beschaving is.

    En wat betreft ‘zegenen’ en ‘inzegenen’: Natuurlijk is dat een –waarschijnlijk oprecht bedoelde– poging tot verbinding. Maar het blijft een woordspelletje en bij voorbaat als verbinding mislukt, want voor verbinding is acceptatie nodig en voor acceptatie begrip. En beide lijken hier te ontbreken.

    Edward

Laat een reactie achter bij EdwardReactie annuleren