Het is de week tegen de kindermishandeling en ik wil, net als andere jaren, stilstaan bij kindermishandeling binnen religieuze groeperingen. Maar tegelijk wil ik dat juist nu ook even niet. Ik heb er gewoon geen zin in. Het is zo’n zwaar onderwerp en ik voel me kwetsbaar. Kwetsbaar in mijn rol als degene die ongemakkelijke en pijnlijke dingen onder woorden brengt. Ik ga de afgelopen maanden door een moeilijke periode waarin ik extra geconfronteerd word met de nare gevolgen van juist deze rol.
Ik heb die rol al zolang ik me kan herinneren. Als oudste dochter bracht ik binnen mijn gezin van herkomst regelmatig onrecht onder woorden waar anderen liever over zwegen en wat me dan ook niet in dank werd afgenomen. Ook toen ik ging schrijven over onrecht binnen religieuze groeperingen werd ik geconfronteerd met dit verschijnsel.
Toch bleef ik het doen. Vanuit een soort rechtvaardigheidsgevoel was daar die enorme drang om me uit te spreken over onrecht en oneerlijkheid, zoals ik het beleefde en signaleerde.
Het gevolg was een eenzame positie en het daarmee gepaard gaande gevoel. Ik werd besproken, genegeerd en geblokkeerd. Wat ik zei deed anderen pijn en daarom meende men dat ik degene was die de pijn veroorzaakte. Maar ik probeerde – misschien niet op de beste manieren – alleen maar reeds bestaande pijn onder de aandacht te brengen. Pijn waar ik zelf ook onder geleden had of nog steeds leed. Steeds meer, omdat bijna niemand ervan wilde weten.
Soms wilde ik dat ik niks gezegd had. Ik wilde niet bekend staan als iemand die moeilijk deed. Ik wilde niet ‘stout’ zijn. Ik zocht en hunkerde naar nabijheid. Maar in plaats daarvan werd ik op afstand gehouden en in groepjes besproken. Zij waren elkáár nabij.
“Erg he, wat ze zegt!” “Hoe kan ze!” “Hoe durft ze!”
De prijs was groot. Toch had ik nooit spijt en wist ik dat ik het weer zou zeggen als ik het over kon doen. Misschien op een andere toon of op een ander moment, maar ik zou me uitspreken. Ik had het gevoel dat ik wel moést, alsof het zelfs hoorde bij mijn levensdoel. Het was en is mijn manier van zorgen.
Van tijd tot tijd zijn er periodes waarin ik me op dit gebied extra kwetsbaar voel. Dan worstel ik met mijn rol, voel de noodzaak en wat het oplevert, maar ook de frustratie, het verzet en wat het me (ge)kost (heeft). Voor mij is het heel belangrijk om na te denken over mijn onbewuste motieven en drijfveren. Ik wil mezelf niet tegenwerken of uitputten, maar recht doen aan mijn diepste zijn en (com)passie. Soms ga ik zo diep dat ik zelfs overweeg om (even) het contact met bepaalde familieleden te verbreken of om (tijdelijk) met mijn werk te stoppen. Alles om een einde te maken aan die rol, die ik tegelijk ook steeds zelf kies. Ik wil bewust voelen wat zulke overwegingen oproepen aan opluchting, maar ook aan gevoelens van machteloosheid en pijn. Dit raakt me in mijn identiteit, afkomst, behoeften en zingeving en dat maakt dergelijke worstelingen voor mij niet alleen noodzakelijk, maar ook intens zwaar.
Niet dat ik dit erg vind. Sterker nog, ik duik er bewust helemaal in, in het volste vertrouwen dat ik er ook weer uit zal komen. Ik sta mezelf toe vanuit mijn gekrenkte en behoeftige kindbewustzijn te ervaren, ondertussen beseffend dat ik die gevoelens niet bén, maar ze slechts beleef en waarneem. Het geeft me inzicht en het loutert me. Ik ontdek de kracht in mijn kwetsbaarheid. En uiteindelijk vind ik onder de diepst beleefde gevoelens van afwijzing de sleutel tot mijn (com)passie waarmee ik werk en leef.
Soms duurt dat even. Dan ben ik stiller. Ik heb dan niet zoveel te geven en moet me eerst naar binnen keren. Ik heb een hekel aan onechtheid en schijnheiligheid. Ik zeg liever niets dan dat ik nietszeggend spreek. Vannacht dacht ik zelfs nog even dat ik dit jaar maar geen aandacht zou besteden aan de week tegen de kindermishandeling.
‘Het is nu al vrijdag, de week is toch al bijna voorbij, laat het nou maar gewoon.’
Ik voelde hoe ik geen zin had in dat zware gedoe en vooral in wat dat bij anderen kan oproepen.
‘Straks krijg ik weer mensen over me heen die zich aangevallen voelen of die denken dat ik hun geloof of hun kerk aanval. Mensen die gaan opsommen wat er allemaal fijn is in hun kerk. Mensen die menen dat ik moet ‘get over it-en’, pffff, alsof dit (alleen) over mij gaat..!’
Ik wilde even geen ‘gezeur’. Of beter gezegd: ik wilde even geen mensen die vínden dat ik zeur. Even geen confrontatie met de complexheid van mijn rol.
Maar toen realiseerde ik mij weer dat wanneer ik niet benaderd was door honderden mensen die hun verhaal deden, ik nooit geweten had dat er ook vandaag nog zoveel gelovigen en ex-gelovigen zijn die lijden onder (de gevolgen van) religieuze mishandeling in vele vormen en gradaties. En ik dacht aan enkele zeer schrijnende mails van mensen die geen kant meer op durven met hun verhaal. Die tegen ontkenning en veroordeling aanliepen zodra ze probeerden te vertellen. Mensen die te horen kregen dat ze het verkeerd geïnterpreteerd hadden, dat ze overdreven, en dat ze maar ‘gewoon’ moesten vergeven en vergeten.
Maar om dat te kunnen en om dat überhaupt te kunnen wíllen, is het eerst nodig dat het onrecht in al zijn lelijkheid wordt erkend. Daarbij helpt het enorm wanneer er écht geluisterd wordt naar de verhalen. Niet om deze zo snel mogelijk te sussen, zodat we weer terug kunnen naar ons comfortabele leventje (en/of onze vertrouwde overlevingsmechanismen), maar om te verstaan.
Ineens voelde ik weer die verbinding, zowel met degene die met zware verhalen komt als met degene die daar liever niet naar luistert. Ik ben hen allebei. En jij misschien ook wel. We willen liever niet denken aan kindermishandeling. Dat geldt ook voor religieuze kindermishandeling.
Toch mag dit niet betekenen dat we wegkijken en erover zwijgen. We moeten het erover hebben, hoe ongemakkelijk en confronterend dat ook is. Omdat het gebeurt. Nog steeds. Niet alleen in andere kerken, niet alleen in extreme gevallen, maar ook veel dichter bij huis dan je zou willen. Laat slachtoffers niet alleen staan. Kijk niet weg. Ook als je dat, net als ik, soms het liefste wel zou doen.
Dank je wel dat je dit – toch best wel zware – stukje hebt willen lezen. Dank je wel dat je niet wegkijkt of afhaakt, zoals de meeste mensen doen als ze geconfronteerd worden met onderwerpen die ongemakkelijke gevoelens oproepen.
Ik zou het heel fijn vinden als je je wilt verdiepen in wat ik inmiddels al ruim drie jaar onder de aandacht probeer te brengen. Lees bijvoorbeeld >hier< enkele citaten uit de mails die ik heb ontvangen.
Of bekijk de korte documentaire ‘de laatste bazuin’ over de impact die een religieuze opvoeding kan hebben:
Of deel dit bericht. Dank je wel! <3
Dank je wel voor dit –toch best wel zware– stukje. Ik heb het met veel aandacht gelezen. Dank ook voor je openheid en je kwetsbaarheid. Ga zo door, mijn steun heb je.
Grote groet,
Vrouwtje Jas