Gewetensnood na de doop van mijn kinderen

 

Er is iets waar ik heel erg mee worstel. Ooit heb ik mijn kinderen in de Gereformeerde Gemeente laten dopen en beloofde toen vol overtuiging dat ik hen godvrezend op zou voeden. We zijn nu zo´n twintig jaar en heel wat innerlijke processen verder en al enkele jaren geloof ik niet meer (zeker) dat God bestaat. Het voelt voor mij niet goed om mijn kinderen iets aan te leren waar ik zelf niet meer achter sta. Ik heb echter wel beloofd om mijn kinderen godvrezend op te voeden en ik leerde dat het mij wordt aangerekend wanneer ik dit niet doe. Ik vind ook dat belofte schuld maakt en ben iemand van ‘een man, een man, een woord, een woord’. Ik ben daarom nog heel lang doorgegaan met het voorlezen uit de kinderbijbel en met de gebedjes bij het eten en slapen gaan. Ook zal ik me niet negatief uitlaten over geloof of kerk waar de kinderen bij zijn. Ik geloof het niet meer, maar mijn gedane belofte vliegt me soms enorm aan. Want ja, wat als het toch waar is? Wordt het mij dan aangerekend? Heb ik gefaald?

Daar komt bij dat één van mijn kinderen inmiddels een relatie heeft met iemand ´van de kerk´. Ik houd mijn hart vast om hem. Zijn vriendin komt uit een keurig reformatorisch gezin en zit op belijdeniscatechisatie. Ze heeft mijn zoon gevraagd ook belijdenis te doen, omdat ze graag willen trouwen. Ik weet zeker dat mijn zoon dit uit zichzelf nog niet eens had overwogen, laat staan dat hij er ooit aan zou beginnen, maar door zijn relatie loopt alles anders en zie ik hem straks ook zijn kinderen ten doop houden, voorin de kerk. Wat heb ik mijn kinderen en misschien zelfs mijn kleinkinderen aangedaan… !? Het vreet echt aan me. Weet jij iets wat me gerust zou kunnen stellen?

Een bezorgde moeder

Lieve bezorgde moeder,

Ach, wat beschrijf je een intens zware worsteling! De angst dat het niet goed zal aflopen met je kinderen, dat je hen niet voldoende en/of niet het juiste hebt meegegeven, dat je nalatig en/of schuldig bent aan het leed dat hen mogelijk nog gaat overkomen, dit alles is ook een universele angst die moeders (en vaders/opvoeders) nou eenmaal hebben. De verantwoordelijkheid van het ouderschap kan zeer zwaar wegen, zeker wanneer je een gewetensvol karakter hebt. Wanneer daar dan ook nog het gewicht van ‘de eeuwigheid’ aan vastkleeft, is het haast ondraaglijk om te denken in termen van schuld en oordeel.

Ik zou nu een poging kunnen wagen om je gerust te stellen vanuit mijn perspectief/levensvisie/godsbeeld, maar ik hoor in jouw verhaal vooral doorklinken dat jouw angst dan vervolgens weer zal zijn ‘maar wat als het óúde verhaal waar is?’ Het liefst had ik je daarom vanuit het ‘oude verhaal’ gerustgesteld, maar hoe ik ook zocht, ik vond binnen het reformatorische gedachtegoed niets dat jouw angst zou kunnen relativeren of wegnemen. Dat is misschien ook niet zo gek als je bedenkt dat deze angst in deze kring zijn oorsprong heeft.

Angstcultuur

Dit is bijvoorbeeld wat ik tegenkwam in één van de stukken op Refoweb. Helaas bleek dit geen uitzondering te zijn.

“Wee degenen, die het verbond(-steken) ontvingen of aan hun kinderen lieten geven en er niet naar leefden en aan beantwoordden.” Bron

Ds. J.L. Schreuders (1957), Hersteld Hervormd, Urk.

Het kan helpen om het mechanisme van een dergelijke angstcultuur – zoals je die binnen de refowereld hebt leren kennen – te doorgronden. Daarbij spelen twee belangrijke elementen een rol, namelijk angst voor buitensluiting en angst voor straf/om te falen.

Zo moet je bij het doen van geloofsbelijdenis beloven dat je bij de kerk zult blijven (niet naar ‘buiten’ gaan!) en bij het dopen van een kindje dat je dit kind in deze leer zult opvoeden (niet falen!). Allemaal vanuit de aanname dat dit – en alleen dit – goed is, en anders niets. Ook het dreigen met straf of verdelging wanneer je alleen al overweegt om de groep te verlaten, maakt deel uit van dezelfde strategie. Je wordt ‘binnen’ gehouden door ‘angst’ (voor straf) te koppelen aan ‘naar buiten gaan’.

Rondom de doop en de geloofsopvoeding zie je dat men gelooft dat er zowel een belofte als een eis ligt. De belofte of uitverkiezing, daar gaat God over en dat heeft de gemeente maar te nemen zoals het komt, maar tegelijkertijd is er die eis dat je ‘er wel naar moet leven’. “Om nat te worden moet je in de regen lopen”, oftewel: om ‘bekeerd’ te worden, moet je godvrezend leven. Maar dan nog, zo gelooft men, is het aan God of jij uiteindelijk ‘binnen’ bent of ‘buiten’ moet blijven.  

Gearriveerdheid

Er is daarbij iets opmerkelijks aan de hand. Degenen die dit leren, de dominees binnen de gereformeerde gezindte, zijn allen ‘bekeerd’. Zij menen dat ze delen in de belofte en dat de hemel straks ook voor hen zal zijn. Zij zijn ‘gearriveerd’ en spreken nu de rest van de gemeente toe, waarvan de meesten dit stadium nog moeten zien te bereiken. En vrijwel altijd wanneer iemand ‘gearriveerd’ is op het punt dat anderen ook graag willen bereiken, zie je het verschijnsel optreden dat deze anderen (indirect) beschuldigd worden van falen. Je ziet dit niet alleen binnen religie, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld in de zakenwereld en overal waar sprake is van een bepaalde ‘top(positie)’, die slechts door enkelen wordt bereikt, maar door velen wordt begeerd. Degene die (nog) niet aan de top zitten, nog niet ‘gearriveerd’ zijn, krijgen vanaf de top te horen dat ze beter hun best moeten doen, harder moeten werken en goed moeten luisteren/volgen/gehoorzamen.

Dit is één van de grote illusies waar we massaal in trappen. Zijn we ‘gearriveerd’ dan ervaren we dit (stiekem ook) als verdienste van onszelf, zijn we nog niet zo ver, dan ervaren we dit (stiekem ook) als falen. Dit mechanisme wordt veelvuldig gebruikt binnen de angstcultuur van de reformatorische wereld, waar enkel ‘gearriveerden’ (s)preekrecht hebben. Het wakkert de angst om te falen alleen maar aan, evenals de angst om buitengesloten te worden. Om erbij te horen, om ‘binnen’ te blijven of te geraken, zal je moeten geloven wat er wordt verkondigd en moet je jezelf voortdurend beschouwen als zijnde niet in staat tot enig goeds en volledig afhankelijk van een redder, die jou alleen maar redt wanneer je het niet (expres of per ongeluk) voor jezelf (en voor het derde en vierde geslacht) hebt verpest.

Blauwdruk

En zelfs al stap je uit deze destructieve ratrace, dan merk je dat de radertjes in je hoofd nog volop hun vertrouwde rondjes blijven draaien. Je bent nou eenmaal geprogrammeerd om jezelf te beschuldigen, om het gevoel te hebben dat je faalt, en om voortdurend angst te hebben dat jou en jouw kinderen groot onheil zal treffen. Zo ben je gevormd, zo heb je leren denken, dit zit als het ware in je ‘blauwdruk’. Dat maakt de impact weliswaar groot, maar dat maakt het nog niet tot waarheid.

Het líjkt alleen maar zo, omdat deze angstmechanismes aansluiten bij onze universele behoefte tot erkenning en waardering. We hebben het nódig om erkend te worden als een goed mens. En wanneer we de pech hebben om op te groeien binnen een setting waarbij strenge regels bepalen wie wel en wie niet tot de ‘goeden’ wordt gerekend, ervaren we een nog veel grotere noodzaak – en angst! – om niet buitengesloten te worden. Het is dan letterlijk van levensbelang.

Jouw angst is dus zowel aangeleerd als begrijpelijk. En het is volkomen normaal dat je als moeder deze angst dan ook – en misschien vooral – voor je kinderen hebt. Je bent nou eenmaal gevoelig geworden voor deze oude regels, waarvan de echo nog in je ‘systeem’ zit. Dat de angst snel kan oplaaien, betekent echter niet dat er ook daadwerkelijk dreiging is, maar enkel dat je hebt geleerd daar bang voor te zijn.

Hoe omgaan met angst?

Helaas kan je angst niet even ‘uit’ zetten. Het laait soms zomaar weer op, inclusief allerlei fysieke sensaties zoals hartkloppingen, versnelde ademhaling, verhoogde hartslag en bloeddruk. De stresshormonen gieren soms door je lijf. Hoe kan je daarmee omgaan?

Wat jij al doet – de angst opmerken en erkennen – is heel belangrijk. Erken dat de angst er is. En wat dit met je doet. Praat erover. Niet met mensen die deze angst als ‘de bedoeling’ ervaren (in de kring waarin deze angst wordt aangeleerd), maar met mensen die beseffen dat deze angst-stem geen enkel spreekrecht heeft. En als je over je angst praat of er zelf naar ‘kijkt’/’luistert’, besef dan heel goed dat ook dít onderdeel is van de cultuur die jij hebt losgelaten – met reden. Bedenk keer op keer dat deze angst hoort bij de wereld waarin je bent opgegroeid. Elke keer wanneer je de angst bewust dááraan koppelt, aan de wereld waar je uit bent gestapt, dan maak je daarmee de koppeling met jezelf kleiner.

Angst voor het oordeel heeft alles te maken met je godsbeeld. Ooit heb je God leren kennen als een (onder andere) straffende God. Wanneer mensen last hebben van hun godsbeeld, kan het helpend zijn om je te verdiepen in een totaal ander godsbeeld (al dan niet gebaseerd op de Bijbel). Voor mij was dit bijvoorbeeld het godsbeeld van Neale Donald Walsch, in zijn boek ‘Een ongewoon gesprek met God’. Hoewel het me tegen de borst stuitte dat hij claimt de woorden rechtstreeks van God te ontvangen, heb ik deze claim maar rustig gelaten voor wat het was en probeerde me in te denken hoe het zou zijn als God anders was dan ik had geleerd. Mij heeft dit enorm geholpen. Niet zozeer omdat ik een nieuw godsbeeld kreeg, maar wel omdat ik besefte dat we nooit meer kunnen hebben dan dat: een godsbééld en dat dit met net zoveel recht een totaal ander beeld kon zijn. Het hielp me niet alleen mijn eigen godsbeeld te relativeren, maar ook alles wat daarmee samenhing, zoals angst voor het oordeel, voor de duivel en voor de hel. Nadenken over je eigen en eventueel andere godsbeelden kan uiteraard op vele manieren en kan een zeer bevrijdende ervaring zijn!

Angst en spanning kosten veel aandacht en energie. Niet alleen emotioneel, ook lichamelijk is het zwaar, met al die stresshormonen. Het is daarom belangrijk dat je vooral ook fysiek probeert te ontspannen. Je helpt je lichaam enorm door er leuke dingen mee te doen. Denk dan bijvoorbeeld aan tuinieren, sporten (dansen!), knutselen, zingen, maar ook aan een warm bad, een massage of een orgasme. Kies dingen die jou helpen om ‘uit je hoofd’ te gaan en meer met je aandacht in het ‘hier en nu’ te zijn. En bedenk dat elke keer wanneer je angst voelt dit niet betekent dat je faalt,  maar dat je het zwaar hebt. Wees zacht voor jezelf. Dat is het beste antigif tegen de keiharde regels van een angstcultuur.

Zachtheid

Als je in zachtheid naar jezelf kijkt, dan zie je een vrouw die haar uiterste best heeft gedaan – en nog altijd doet!-  om het juiste te doen. Je hebt met oprechte intenties de doopbelofte afgelegd en hebt werkelijk je kinderen niks dan het goede willen meegeven. Hoe ingewikkeld is het voor jou dat je inzichten over wat dit ‘goede’ is, in de loop van de jaren zijn veranderd! Dat is geen kwestie van schuld, maar van nieuwe inzichten en andere keuzes. Je bent moedig. Je staat voor waarachtigheid en voor echtheid (je ‘wandelt in waarheid’). Je gaat een weg die niet eenvoudig is, maar die wel een weg is van trouw. Trouw, niet alleen aan jezelf, maar ook aan wat jij gelooft dat het juiste is. Dat deed je vroeger en dat doe je nu nog steeds. Je kinderen mogen zich gelukkig prijzen met zo’n gewetensvolle en oprechte moeder.

En wanneer je in zachtheid naar je kinderen kijkt, dan zie je jonge mensen die – net als jij – allerlei keuzes maken en nog zullen gaan maken. Misschien soms voor de lieve vrede, zichzelf wegcijferend, onbewust en soms misschien zelfs onverantwoord. Maar ze mogen – net als jij – altijd weer hun keuzes herzien. Ze mogen groeien, ontwikkelen, veranderen, ook van inzicht. Ze zijn net zo vrij als jij.

En jij steunt hen enorm door hen voor te leven hoe je aan jezelf en aan het ‘goede’ trouw blijft, óók wanneer je inzichten ingrijpend veranderen. Jij laat hen weten dat ze mógen. Net als jij.

Hartelijke groet,

Inge Bosscha, coach voor kerkverlaters

P.S.: Lijkt het je fijn om eens in gesprek te gaan met mensen die ook op latere leeftijd anders zijn gaan aankijken tegen hun eigen doop en de doopbelofte die ze zelf deden? Je bent van harte welkom om mee te praten in de DogmaVRIJplaats op Facebook. Als je dat wilt, kan ik je lid maken (je Facebookvrienden krijgen hier geen melding van en kunnen de groep niet zien, behalve wanneer ze zelf ook lid zijn). Je kunt daar je verhaal doen, maar bent ook welkom als je alleen wilt lezen en/of een schuilnaam gebruikt. Laat het gerust weten wanneer je dit wilt. Voel je vrij!


Het doel van deze vragenserie is: ruimte maken voor lastige, pijnlijke gevoelens rondom het thema ‘kerkverlating’.

Jouw vraag in deze rubriek? Regelmatig beantwoord ik op de Facebookpagina ‘Coach voor Kerkverlaters’ een nieuwe vraag. Stuur je vraag naar: ingebosscha (apenstaartje) outlook (punt) com en vermeld duidelijk dat je vraag bedoeld is voor de Facebookpagina (en de website). Wanneer jouw vraag gekozen wordt voor plaatsing, laat ik dit vooraf aan je weten. Elke vraag wordt anoniem geplaatst.


Op Dogmavrij kan je lekker gratis lezen zonder reclame of betaalmuur. Zo sluiten we niemand buiten. Neemt niet weg dat er – naast veel liefde – tijd en geld in deze website wordt gestoken. Heb jij misschien iets (gehad) aan de artikelen, de series, de steungroep of andere projecten? Zou je dan willen overwegen om dit werk te steunen? Dat kan via  http://petje.af/ingebosscha Dank je wel!

About Inge Bosscha

Aandachtig, openhartig, (zelf)kritisch en verbindend. Trainer, coach en inspirator. Deskundige op het gebied van (het loslaten van) aangeleerde religieuze dogma's en belemmerende overtuigingen.

3 Responses

  1. Edward Apcar

    De roep om hulp van die bezorgde moeder doet me denken aan een achterneefje van me. De kleinzoon van mijn oudste schoonzuster.
    Hij groeide op in een ltefdevol en warm, niet-kerkelijk gezin. Een aardige, intelligente, goed opgeleide jongen. Toen ontmoette hij een meisje. Een aardig meisje, maar streng gereformeerd. Voor de familie aan zijn kant was dat geen probleem. Als de jongelui samen maar gelukkig waren was het goed. Maar toen haar ouders ontdekten dat hij niet religieus was werd het een probleem. Een ongelovige in de familie? Dat kon niet! Hij werd voor de keus gesteld: Toetreden tot ‘hun’ kerk. Helemaal officieel met alles wat daar bij hoort. Dan kon er verloofd en getrouwd worden. Anders: ‘daar is het gat van de deur’. Geen moment werd aandacht besteed aan de gevoelens van de jongelui. Geen moment werd overwogen of hij niet ondanks zijn andersdenkendheid tòch een goede, liefdevolle partner voor hun dochter kon zijn. Geen moment werd bedacht dat hij op deze manier van zijn familie werd losgescheurd en welk leed dat zou veroorzaken. Geen moment kwam het in hen op hoe liefdeloos, om niet te zeggen wreed, hun houding was.
    De jongen kwam echt in gewetensnood. Hij hield van het meisje, maar ook van zijn ouders en zijn familie. Hij heeft lang geaarzeld. Vele gesprekken gehad met zijn ouders en andere familieleden, maar uiteindelijk toch voor het meisje gekozen. Hij heeft zich bekeerd en ze zijn getrouwd. Zijn ouders waren er niet bij. Niet uitgenodigd. Ze hadden en hebben er veel verdriet van.
    Dat hij gelovig is geworden is niet het grote probleem. Zij houden nog steeds van hem, of hij nu gelovig is of niet. Maar ze zijn hem kwijt. Er is een muur tussen hen en hun zoon opgericht. Zij zijn buitengesloten, zien hem niet meer. En hun kleinkind hebben ze nog nooit gezien.

    Nu vraag ik mij af: Wat verstaan deze mensen onder begrippen als ouderliefde en medemenselijkheid? Welke morele standaard hanteren zij? Begrijpen zij wat empathie betekent? Hebben zij wel enig inzicht in de emoties van hun kinderen?
    Denken zij dat een afgedwongen “bekering” zoals bij mijn achterneefje enige overtuigingskracht of geloofwaardigheid heeft? Hoeveel waarde heeft zo’n “bekering”? Weten zij wat hypocrisie is?

    Ik besef dat bovenstaande bepaald geen geruststelling is voor deze bezorgde moeder.
    Misschien helpt het als er een beroep gedaan wordt op het gezond verstand van beide jonge mensen. Waarom moet de ongelovige zich aanpassen? Kan de gelovige zich niet aanpassen? Kunnen ze elkaar niet accepteren en respecteren zoals ze zijn? En op hun gevoelens voor elkaar. Heeft het meisje ooit overwogen om haar kerk te verlaten voor de liefde. Voor hem? En Is liefde onder voorwaarden wel echte liefde?

    Misschien helpt het ook als de vanzelfsprekendheid waarmee de ongelovige geacht wordt zich aan de gelovige aan te passen kritisch bevraagd wordt, niet alleen tegenover de zoon, maar ook tegenover zijn vriendin en eigenlijk ook tegenover haar ouders. Waarom kan / mag zij de kerk niet verlaten voor hem

    Een “bekering”, enkel en alleen omwille van een relatie, dus zonder echte overtuiging is natuurlijk hypocriet, een farce die uiteindelijk geen stand houdt
    Mijn achterneefje heeft nog steeds veel moeite met het geloof. Hij is voorzichtig begonnen de relatie met zijn ouders en grootouders te herstellen, maar dat gaat voor zover ik weet ten koste van zijn huwelijk. Een definitieve keuze heeft hij nog niet gemaakt. Nog niet kunnen maken. Een heel stressvolle voor alle betrokkenen.
    Het zou misschien ook kunnen helpen als de jongelui zich bewust worden van deze cosequenties en er serieus over nadenken.

    Voor de ongelovige is de doop een zinloos ritueel. De beloften die bij dit ritueel aan een niet bestaande entiteit gedaan zijn zijn niet meer dan betekenisloze frasen en de personen die beweren die autoriteit te vertegenwoordigen zijn buitenstaanders die geen enkele autoriteit hebben. De bezorgde moeder kan de verwijten van die lieden als niet uitgesproken naast zich neerleggen.
    Ikzelf ben ook gedoopt. Toen ik 7 jaar was. In de Armeens Orthodoxe traditie. Ik kan, als het zo ter sprake komt, een vage herinnering oproepen aan een vreemd geklede man met een baard een een raar hoofddeksel die met een rokend en stinkend ding aan een ketting stond te zwaaien en allerlei onbegrijpelijke woorden stond te prevelen. Ik vond het gebeuren op dat moment wel spannend, maar het heeft verder geen invloed gehad op de rest van mijn leven.
    De doop heeft alleen betekenis zolang de gedoopte onder invloed blijft van de intensieve indoctrinatie met de dagelijkse, wekelijkse, jaarlijkse en incidentele rituelen en de verplichtingen, beloften en dreigementen die de kerk hem oplegt.

    Edward

  2. Edward Apcar

    Inge,

    Dank voor je compliment en fijn dat je probeert een antwoord op mijn vragen te geven. Maar ik zou zo graag willen weten wat de schoonouders van mijn achterneefje, behalve hun onwrikbare rechtzinnige geloof, werkelijk voelen en denken. Ik zou zo graag willen dat gelovigen eens over mijn vragen wilden nadenken en ze eerlijk beantwoorden. Ik zou zo graag willen dat gelovigen, maar ook twijfelaars, tot het besef kwamen dat ze gevangen zitten in een bijna ondoordringbaar web van leugens, drogredenen ongeldige argumenten, valse beloften en loze dreigementen, waarvan de drie-eenheid “eeuwigheid”, “onsterfelijke ziel” en hun “alziende, alwetende, almachtige god” de kern is waar alles om draait. En waarvoor een levenslange intensieve indoctrinatiecampagne vol met geboden en verboden en eindeloos herhaalde rituelen om het web in stand te houden een belangrijk instrument is.

    Ik heb wat moeite met jouw mening over normen en waarden en integriteit. Ik leg zo beknopt mogelijk uit waarom.
    Eerst: wat betekent ‘integer’
    Integer betekent zoveel als oprecht, betrouwbaar.
    Dat zullen de meeste ware gelovigen vast wel zijn. Maar die integriteit is gebaseerd op verkeerde uitgangspunten waardoor hun hele denken en doen de geur van hypocrisie krijgt. (ik vraag mij bijvoorbeeld af hoe integer het afgedwongen geloof van mijn achterneefje is. Dat zouden zijn schoonouders ook moeten doen. Misschien komen zij er dan achter hoe hypocriet hun geloof is).

    Dan mijn gedachtengang in dezen:
    Ik denk dat gelovigen en ongelovigen vaak dezelfde normen en waarden hanteren, maar met andere accenten en een andere motivatie.
    De mens is een groepsdier. Alleen binnen een groep kan hij goed functioneren. Daarbuiten kwijnt hij weg.
    Maar om binnen de grdep goed te kunnen functioneren moet hij zich aan de geldende normen en
    waarden houden. In de eerste plaats aan de primaire,. Die zijn evolutionair bepaald, in het menselijk DNA ingebakken. Een aangeboren vermogen, maar dat moet, net als de taal en het loopvermogen wèl ontwikkeld worden. Ze zijn universeel. Van alle tijden en alle plaatsen. Ze gaan over moord en doodslag, diefstal en bedrog, betrokkenheid en betrouwbaarheid, medemenselijkheid, eigen verantwoordelijkheid, het autonome geweten, moraal en integriteit.
    Over deze primaire normen en waarden valt niet te discussiëren. Zij zijn universeel en tijdloos.

    De secundaire zijn van minder belang. Die zijn aangeleerd en cultuur- en tijdgebonden en meestal religieus bepaald of van religieuze oorsprong. Zij gaan over omgangsvormen, genderrelaties, tradities en gewoonten. En –heel vaak– over religieus bepaalde geboden en verboden. Het zijn de “Joods-christelijke” en de “boreale” normen en waarden waar sommige politici en volksmenners het zo graag over hebben. Gehoorzaamheid aan de eigen god en conformisme zijn hierbij de centrale thema’s. Deze hebben niets met moraal of ethiek te maken.
    Zij bevatten veel vooroordelen en en veroorzaken –soms heftige– botsingen tussen culturen en zijn vaak de oorzaak van discriminatie en uitsluiting, haat en agressie en soms grootschalig geweld.

    Omdat gelovigen zo gefixeerd zijn op hun “onsterfelijke ziel” en de beloningen en straffen die hun geloof hen in “de eeuwigheid” voorspiegelt, verwarren zij de normen van de tweede categorie met die van de eerste en gehoorzaamheid met zelfstandigheid en verantwoordelijkheid en raken daardoor in een morele spagaat als de twee categorieën in het dagelijkse leven met elkaar botsen. Jouw hele blog staat vol met zulke ervaringen en het leed dat erdoor veroorzaakt wordt.

    Edward

Jouw reactie kan anderen tot steun zijn.