Photo by Jen Theodore on Unsplash
In deel 2 van de Human-serie Vrijdenkers vertel ik dat ik werd mishandeld en in een opvanghuis terecht kwam toen ik drie maanden zwanger was. Nou zijn er mensen die (in die tijd) mij en mijn ex kenden en die menen dat het verhaal anders is. Zij stuurden me vragen – wat ik overigens zeer waardeer! – en ook kreeg ik een boze mail vol beschuldigingen. Ik herken in deze briefschrijvers de behoefte dat er recht wordt gedaan en dat er een eerlijk geluid klinkt. Dat wil ik ook. En daarom schrijf ik deze blog, waarin ik meer duidelijkheid wil geven over de tijd rondom mijn scheiding.
Vooropgesteld
Dit is mijn verhaal. Hoewel mijn ex misschien een ander verhaal heeft of andere woorden zou kiezen, heeft hij nooit ontkend mij te hebben mishandeld. Ik wil niet ingaan op de toedracht van de mishandeling, omdat ik vind dat dit iets is tussen mijn ex en mij. Ik ben er niet op uit hem in een kwaad daglicht te stellen. Ik mag hem graag, heb respect voor hem en ik begrijp heel goed dat we beiden zeer jong waren en beiden een verwrongen beeld hadden meegekregen van autoriteit en gezagsverhoudingen en hoe deze in de praktijk geuit worden. Beiden vonden we de gang van zaken min of meer normaal. Pas toen ik zwanger was, ging ik hier anders naar kijken en kwam ik tot de – voor mij schokkende – ontdekking dat dit geen goede omgeving was voor een kindje.
Dat mijn ex de vader is van mijn – inmiddels 22 jarige – zoon is de belangrijkste reden dat ik met respect over hem spreek. Hij is immers mede de bron waaruit mijn zoon voortkomt. Als ik geen vrede had kunnen sluiten met de afkomst van mijn zoon, had ik ook een deel van zijn genetisch materiaal verworpen. Ik ben blij dat dit niet zo is gegaan en dat mijn zoon uiteindelijk een goede band heeft kunnen opbouwen met zijn biologische vader. En ik geniet oprecht van de leuke karaktereigenschappen die hij heeft geërfd van mijn ex.
Dit verhaal gaat over mensen en niet over daders en slachtoffers. Ik vertelde in de serie bijvoorbeeld over de door mijn familie ondertekende dringende oproep tot bekering die ik in die tijd ontving. Het is daarbij niet zo dat ik hier de ‘zielige’ was en mijn familie de ‘schoften’ ofzo. We hadden in die tijd allemáál de overtuiging dat scheiden niet mocht, ongeacht de reden. Als het één van mijn zussen was geweest die in een opvanghuis had gezeten, was ík degene geweest die haar naam onder zo’n brief had gezet. We waren daarin gelijk. En dat zijn we wat dit betreft nog steeds. Géén van ons zou het tegenwoordig nog in zijn hoofd halen om een dergelijke brief te sturen. We komen allemaal van ver en zijn ook allemaal vrijer gaan denken.
Je was toch labiel en depressief?
Ik denk dat ik wel een beetje begrijp waarom de meest bizarre roddels ontstonden over mij en de reden van mijn scheiding. Ik had ten eerste nooit tegen iemand verteld wat er voorviel binnen ons huwelijk. Ik had er zelf ook zo’n verwrongen beeld van! Als ik werd geslagen, verontschuldigde ik me voor mijn fouten (anders had hij me toch niet hoeven slaan, ik geloofde dat ik het er zelf naar had gemaakt en dat ik beter mijn best moest doen) en omdat het alleen maar gebeurde wanneer er niemand anders bij was, had ik mezelf wijsgemaakt dat het toch wel heel fijn was dat hij bij mij ‘zichzelf’ kon zijn. Ik had in elke vezel de overtuiging zitten dat het niet om mij ging. Ik was maar een lege huls waardoor Gods liefde de wereld in kon stromen. Het ging altijd om de ander en ik was slechts een instrument. Als iemand mij onrecht aandeed dacht ik ‘gelukkig doen ze dat bij mij, dan doen ze het tenminste niet bij een ander.’ Zo had ik léren denken en ik geloofde dat dit klopte. Daarom had ik niet in de gaten hoe destructief niet alleen mijn relatie was, maar ook mijn manier van denken.
Maar goed, toen werd ik zwanger en dat was voor mij de aanleiding om met nieuwe ogen te kijken naar mijn leven. Zo kwam ik erachter dat dit voor een kindje niet oké was (pas later ontdekte ik dat het dat voor mij ook niet was). Dit betekende dat ik pas tijdens mijn zwangerschap aan de bel trok en voorzichtig met mensen begon te praten over wat er speelde in mijn huwelijk. Hoewel ik het zeer schadelijk vind, begrijp ik wel dat er toen mensen waren die mijn ex de hand boven het hoofd gingen houden. Ik had dat immers zelf ook altijd gedaan. Ze meenden dat het op zijn zachtst gezegd nogal vreemd was dat ik nu ‘ineens’ hiermee kwam. Dat was ongetwijfeld omdat ik het niet meer zo helder zag. Was ik niet gewoon depressief, labiel of hysterisch? Het waren natuurlijk de zwangerschapshormonen! Ik moest maar gewoon inbinden, m’n zwangerschap uitzitten en naar de psycholoog gaan.
Was het wel mishandeling?
Omdat ik bleef aanhouden dat het wel degelijk om mishandeling ging en omdat mishandeling binnen de gkv* in sommige gevallen een legitieme reden is voor echtscheiding, moest de kerkenraad bepalen of er inderdaad sprake was van mishandeling. Of ik maar even gedetailleerd wilde vertellen wat er allemaal was gebeurd. Maar zo ver was ik nog niet. Ik probeerde wel gebeurtenissen te delen, maar gaf ook aan dat er meer was gebeurd en dat ik daar niet over durfde te praten. De predikant en een diaken reageerden hier warm en begripvol op. Ik heb hun compassie gevoeld en hun houding gewaardeerd en als steunend ervaren.
Er was echter ook een ouderling die totaal anders reageerde. Ik schreef hier al eens eerder deze blog over. Comfortabel achterover leunend in de enige stoel op mijn kamertje in het opvanghuis (ik zat op mijn bed) schamperde hij – nadat ik nog maar een paar zinnen had gezegd – dat dit ‘gewoon ruzies met handtastelijkheden’ waren en dat ‘dit in elk huwelijk voorkomt’. (Huh? Hopelijk zegt dat niks over zíjn huwelijk?) Hij bleek nogal een dikke vinger in de pap te hebben, want dit werd uiteindelijk de visie van de kerkenraad: er was niet of nauwelijks sprake van mishandeling. Met andere woorden: ik overdreef en mocht niet scheiden.
Je had toch een ander?
Wat het ingewikkeld maakte, was dat ik in de tijd dat ik in het opvanghuis zat, verliefd was geworden op een andere man. Ik ben hier altijd open over geweest, omdat ik er zelf enorm mee worstelde. Ik wilde niets doen wat God verboden had en was nog altijd bereid om terug te keren naar mijn ex-man als ik geloofde dat God dit van me zou vragen. Terwijl ik worstelde met mijn geweten en de nieuwe verliefdheid zo ver mogelijk buiten deze kwestie probeerde te houden, begonnen binnen de kerk de eerste roddels te ontstaan. Ineens bleek mijn vertrek een heel verdacht verhaal. Gemeenteleden wisten niks van mishandeling, dat had ik enkel aan de kerkenraad en mijn familie verteld. Zij wisten wel dat ik ‘plotsklaps’ wilde scheiden, dat ik zwanger was, verliefd op een ander én door de kerkenraad ‘onder de tucht’ was gesteld – wat vanaf de kansel aan de gemeente was meegedeeld – waardoor ik logischerwijs alle schijn tegen had. Ze meenden dat ik was vreemdgegaan. Sommigen dachten dat ‘die nieuwe vriend’ de vader was. Er waren er zelfs die vertelden dat ik zwanger was van een crimineel. De meest wilde verhalen gingen over mij rond. Ik heb dit gelukkig veel later pas vernomen, ik had toen al genoeg aan m’n hoofd en hart.
Overigens heb ik dit verhaal al veel eerder openlijk verteld, ook over het feit dat ik verliefd was geworden op een ander en later zelfs met hem naar bed was gegaan, wat de kwestie helemaal ingewikkeld maakte. Je kunt dat hier lezen.
Inmiddels is het ruim 20 jaar later en vind ik het alleen maar schokkend en bizar dat ik het toen volkomen normaal vond dat een groep mannen zich met mijn huwelijksleven bemoeide en dat ik mijn seksleven met hen moest bespreken.
“Je had niet moeten zeggen dat je mishandeld werd”
Dat iemand me zei dat ik niet had moeten zeggen dat ik mishandeld werd, raakte me dieper dan ik wilde. Het riep boosheid op. Hoezo mag ik niet vertellen wat er werkelijk gebeurd is? De persoon die dit tegen me zei gaf als reden op: ‘veel mensen weten dit niet en zullen geschokt zijn’. Ja, dat begrijp ik. Ik weet dat veel mensen uit mijn vroegere kring nog altijd denken dat ik halsoverkop in labiele toestand vertrok met een ander, waar ik ook nog zwanger van was. Het maakte me boos – omdat het oude pijn raakte – dat het blijkbaar wél oké is wanneer mijn ‘goede naam’ geschaad is, zolang het maar niet over (iemand van) de kerk gaat? Dat oude idee dat ik er niet toe doe, dat ik me maar moet opofferen voor het belang van de ander of de groep, dat is precies waardoor ik voor dit huwelijk koos, terwijl ik tijdens de verkeringstijd al mishandeld werd. Dit idee is zo funest en destructief!
Ik ben oprecht blij met de boosheid die ik nu van mezelf mag voelen vanwege zoiets schadelijks en met de ruimte die ik heb verworven om mezelf wél volledig serieus te nemen, inclusief het feit dat ik mishandeld ben.
*Gereformeerde kerk vrijgemaakt
Op Dogmavrij kan je lekker gratis lezen zonder reclame of betaalmuur. Zo sluiten we niemand buiten. Neemt niet weg dat er – naast veel liefde – tijd en geld in deze website wordt gestoken. Heb jij misschien iets (gehad) aan de artikelen, de series, de steungroep of andere projecten? Zou je dan willen overwegen om dit werk te steunen? Dat kan via http://petje.af/ingebosscha Dank je wel!