Het miskende kind


Disclaimer:

Deze pagina is speciaal bedoeld voor ‘nestverlaters’ die zich miskend voelen door hun ouders.

Ik weet dat gevoelens van miskenning ook kunnen spelen bij ‘nestblijvers’ en misschien wel in het bijzonder bij de ‘nestblijvers’ die een eigen kind (of geliefde) het nest zagen verlaten. Zij kunnen zich verraden voelen, in de steek gelaten en miskend in hun goede bedoelingen. Ik hoop dat er ook voor hen een plekje is waar zij deze gevoelens kunnen delen.Deze plek reserveer ik echter voor hun kinderen. Ik wil zo duidelijk mogelijk zijn, de vinger op de zere plek leggen, maar niet met de bedoeling om gelovige ouders te kwetsen. Iedereen mag deze pagina lezen, maar wel voor eigen risico.

Dit gaat niet over de mogelijke gevoelens van gelovige ouders, dit gaat over de mogelijke gevoelens van hun ‘afvallige’ kinderen. Op deze pagina is mijn enige doel om hier ruimte aan te geven. (Ik schreef overigens ook pagina’s waarin ik geprobeerd heb in gelijke mate aandacht te geven aan de gevoelens van zowel de ‘nestblijvers’ als de ‘nestverlaters’. Deze pagina’s zijn hier te vinden. Onder elke pagina staat een link die je verder leidt naar de volgende pagina.)


In haar boek ‘Het drama van het begaafde kind’ schrijft Alice Miller de volgende stellingen:

  1. Het is een van de oerbehoeften van het kind om van het begin af gerespecteerd en serieus genomen te worden als wat het in zijn verschillende ontwikkelingsfasen in werkelijkheid is.
  2. ‘Wat het in zijn verschillende ontwikkelingsfasen is’ wil zeggen: de gevoelens, de gewaarwordingen en de expressie daarvan, en dat geldt al voor de zuigeling.
  3. In een sfeer van respect en verdraagzaamheid voor de gevoelens van het kind kan het kind in de scheidingsfase de symbiose met de moeder opgeven en geleidelijk overgaan tot autonomie.
  4. Om deze voorwaarden voor een gezonde ontwikkeling mogelijk te maken, zouden de ouders van die kinderen eveneens in een dergelijk klimaat moeten zijn opgegroeid. Zulke ouders zouden hun kind het gevoel van veiligheid en geborgenheid kunnen geven waarin zijn vertrouwen kan groeien.
  5. Ouders die zo’n klimaat als kind niet hebben gekend, zijn noodlijdend, dat wil zeggen: ze zoeken hun hele leven naar wat ze op het juiste moment niet van hun ouders hebben kunnen krijgen: iemand die helemaal op hen ingaat, hen volledig begrijpt en serieus neemt.
  6. Dat zoeken zal natuurlijk nooit bevredigd worden, want het heeft betrekking op een onherroepelijk voorbije situatie: de eerste tijd na de geboorte.
  7. Een mens met een onbevredigde en onbewuste –namelijk afgeweerde- behoefte is echter onderworpen aan de dwang om zo’n behoefte op allerlei surrogaatmanieren toch nog te bevredigen zolang hij zijn verdrongen levensgeschiedenis niet kent.
  8. Het geschiktst daarvoor zijn de eigen kinderen. Een pasgeboren baby is met huid en haar aan zijn ouders overgeleverd. En omdat zijn leven afhankelijk is van hun aandacht, doet de zuigeling ook alles om ze niet kwijt te raken. Het kind zal vanaf zijn eerste levensdag alles doen om te overleven, net als een jong plantje dat met de zon meedraait.

In haar boek legt zij elk van deze punten verder uit. Daarnaast laat zij zien hoe het onrecht te keren is en hoe mensen verantwoordelijkheid over hun eigen (verdrongen) gevoelens kunnen nemen. Zie verder bij boekentips!

Wanneer we naar bovenstaande punten kijken in het licht van de religieuze opvoeding dan gaat er al iets wringen bij punt 3. Kinderen van religieuze ouders worden meestal niet opgevoed tot autonome volwassenen, maar tot gehoorzame volwassenen. Onderdanigheid en gehoorzaamheid staat veelal boven zelfrespect en eigenwaarde.

De gevoelens en behoeften van het kind zijn vaak ondergeschikt aan of het kind wel of niet gehoorzaam is aan het gezag.
Ook de ouders zijn vaak op deze manier opgevoed, wat maakt dat ook de punten 5 t/m 8 op veel religieuze ouders (en hun kinderen) van toepassing zijn.

Wanneer je als kind van religieuze ouders op een dag het ‘nest’ verlaat, dan breek je als het ware de code van ‘gehoorzaamheid’ die je geleerd werd. Je laat een stukje autonomie zien waarvan je geleerd werd dit de kop in te drukken. Je gaat je eigen weg en de weerstand bij je ouders kan zeer groot zijn.

Nu de code gebroken is, kan het zijn dat het voelt alsof je je ontdaan hebt van een last. Een keurslijf dat niet meer past. Zonder deze zware mantel, kan je je veel vrijer bewegen en zal je misschien kunnen merken dat je steeds ruimdenkender wordt. Het breken van een code geeft namelijk op een dieper liggend niveau een gevoel van toestemming voor wie je zelf bent. Daar kan bij horen dat er toestemming komt voor gevoelens die misschien jarenlang onderdrukt werden.
Niet zelden komt het voor, dat ‘de nestverlater’ ingrijpende psychologische processen doormaakt. Naast grote verwarring in het begin, kunnen deze psychologische processen ook leiden tot een enorme emotionele groei en doorbraken in het psychologisch bewustzijn.

Ik heb jarenlang hard aan mezelf gewerkt. Het voelde als het wegwerken van een enorme achterstand. Nu kan ik eindelijk zeggen dat ik mezelf beter ken, beter kan begrenzen, beter mijn verantwoordelijkheid neem over mijn eigen gevoelens en beter in staat ben om compassie te tonen met de gevoelens van andere mensen. Mijn leven is rijker en completer geworden.

Het uitzicht dat je vanuit het ‘nest’ had, verandert wanneer je het ‘nest’ verlaten hebt. Naast/In plaats van het uitzicht dat je al kende, groeit een ander uitzicht. Je ‘bereik’ wordt vergroot. Je komt op plekken waar je ouders misschien nooit geweest zijn en je leert dingen die zij nooit hebben geleerd. Toch begrijp je hen waarschijnlijk nog altijd. Je kent immers als geen ander de plek waar je wieg heeft gestaan. De nestgeur blijft vertrouwd.

De geur echter die nu aan jouw kleren hangt, is waarschijnlijk totaal niet vertrouwd voor je ouders. Je kunt verworden zijn tot een vreemde. Ook doordat je, bezien door hun bril, wellicht een leven in zonde leeft en onder invloed staat van ‘de vijand’. Hoewel het niet altijd met zoveel woorden gezegd wordt (vermijding), kan het wel degelijk zo ervaren worden, zowel door de gelovige ouders als het anders-/ongelovige kind.

Op een dag realiseerde ik mij dat ik er niet meer bij hoorde. Ik sprak, dacht, voelde en geloofde niet op dezelfde manier als zij. Ik was niet langer één van hen.

Het komt voor dat de ‘nestverlater’ de ouders ruimte geeft om hun eigen werkelijkheid te hebben. Andersom krijgt deze ‘nestverlater’ van de eigen ouders deze ruimte vaak niet. De ‘nestblijvers’ zijn dikwijls niet in staat om te omarmen wat in hun beleving als wezensvreemd verworden is. (Wie niet vóór mij is, is tegen mij!)

De geur die aan je kleren hangt, is niet de juiste geur. En dat jij je in die kleding bevindt, kan slecht opgemerkt worden door ogen die geleerd hebben niet te diep naar mensen te kijken. Ogen die leerden niet te letten op dieperliggende behoeften en gevoelens, maar wel leerden kijken naar uiterlijke gehoorzaamheid en volgzaamheid.

Ze zien mij niet
Ze zien mij niet

Het miskende kind.

Je kunt een gevoel van onrecht ervaren in de grote verschillen die er zijn in de manier waarop jullie elkaar de ruimte geven.
Het kan erop neerkomen dat ‘de nestgeur’ alleen door jou als storend ervaren wordt en dat er door ‘nestblijvers’ van jou verwacht wordt dat je het rondwapperen van de nesteigen geur zult accepteren, omdat ‘we dat nou eenmaal zo doen’.
Andersom is er vaak geen enkele ruimte waar jij iets van jouw nieuwe geur kunt afgeven.

Het territorium is volledig afgebakend en laat geen enkele ruimte over voor ‘indringers’ of ‘de vijand’.
Je kunt je hierdoor zeer onwelkom en miskend voelen.

Dit gevoel van scheefgroei kwam vaak terug in de mailtjes die ik ontvangen heb.

Als ik bij mijn vader ga eten, bidt hij altijd hardop, terwijl hij weet dat ik daar niet meer aan doe. Ook leest hij voor uit de bijbel. Ik laat hem maar, het is ten slotte zijn huis. Maar hij neemt ook steevast zijn bijbel mee als hij bij mij komt eten. Toen ik hem erop wees dat in mijn huis mijn regels golden, snoof hij verachtelijk. ‘Het draait niet om jou, het draait om de Here!’ En daar kon ik het mee doen.

En iemand anders schreef:

“Sinds kort heb ik ingesteld dat ik niet meer wil dat er in mijn huis gebeden wordt. Ook niet zachtjes. Ik had hen daar best de ruimte voor willen geven wanneer ze zelf in hun huis in mijn nabijheid zachtjes zouden bidden. Maar nee hoor, ze moeten het me weer zo nodig door de strot duwen. Hardop en eindeloos lang. Als zij totaal geen rekening met mij houden, doe ik dit ook niet meer met hun. De dag nadat ik dit had meegedeeld, belde mijn vader op. “We komen niet meer naar jou toe. Je begrijpt wel waarom.” En dat was het dan. Hij vroeg aan het eind van het gesprek nog wel wanneer ik weer naar hun zou komen. Want dat zou dan de normaalste zaak van de wereld zijn. En wat denk je? Ik blijf maar naar ze toe gaan. Ik vind het gewoon zielig om net zo hard tegen hen te doen als zij doen tegen mij. Omdat ik hen ook niet helemaal aanreken wat ze doen. In dat opzicht bezie ik hen als niet volledig toerekeningsvatbaar. Verpest door hun religieuze denken. Heer vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.”

Nog weer iemand schreef:

“Vroeger ging ik nogal eens op zondag koffie drinken bij mijn ouders, maar dat doe ik niet meer. Dan zit de hele kamer vol met gelovige familieleden die zojuist in de kerk geweest zijn. De geur van koffie wordt voor mij altijd verpest door het verplichte napraten over de preek. Het duurt soms gerust een uur. En dan heb ik het alweer gehad. Voel me dan zo genegeerd! Wanneer ik bij het weggaan per ongeluk opmerk dat ik nog even om boodschappen moet, rollen de ogen alle kanten op.”

Het gevoel dat er geen ruimte is voor jou, wordt door velen herkend.
Op zich is dit niet heel verwonderlijk, en wordt dit gevoel soms nog herinnerd uit vroeger tijden.

Als ik gehoorzaamde was het goed. Hoe ik mij voelde deed niet ter zake.

Het miskende kind.

Ze willen me niet
Ze willen me niet

Lees hier verder:

Tips en adviezen

2 Responses

  1. emola

    god wijst je niet af
    god is liefde
    en liefde wijst niet af

    het geloof wijst wel af

    veel mensen zitten vast in het geloof
    ze zien de werkelijkheid niet meer

    wat ze in jou afwijzen wijzen ze in zichzelf af
    ze zijn slachtoffer van hun aangeleerde geloofsovertuigingen
    ze hebben zichzelf ingeleverd

    maar helaas
    dat weten ze zelf niet

Jouw reactie kan anderen tot steun zijn.